Dat ze in streken zoals Midden-Limburg hunj zeggen als meervoud van hontj (hond), kan sommige mensen tot grote opwinding opzwepen. Er is nu zelfs een heel boek over het verschijnsel verschenen omdat het ook in een groot deel van Noord-Duitsland voorkomt, namelijk overal waar hier stippen staan:
Het is ook nogal wat.
Normaal gesproken wordt een woord langer als je het in het meervoud zet. Het Nederlandse honden is bijvoorbeeld één lettergreep langer dan het enkelvoud hond, het Engelse dogs is in ieder geval één medeklinker langer dan dog, het Maleise anjing-anjing is precies twee keer zo lang als anjing.
Dat valt ook te begrijpen: honden valt op het oog in twee stukken uitéén: hond dat ‘viervoetige vriend’ betekent, en en dat ‘meervoud’ betekent. Ieder van die twee betekenisaspecten correspondeert dus met een stukje uit de klankstroom. Maar in die Duitse en Limburgse dialecten wordt het woord dus korter. In het Hessisch is het nog iets makkelijker te zien, daar is het meervoud van Hund, Hun. Hier correspondeert een deel van de betekenis dus met het feit dat er iets ontbreekt.
Historisch gezien is dat nog wel te begrijpen. De d viel weg tussen de n (die er qua uitspraak dicht bij in de buurt ligt) en de volgende klinker in een tijd dat men ook in die dialecten nog Hunde zei. Dat werd dus Hune. Maar daarna viel ook de toonloze e aan het eind van dat woord nog weg, en toen bleef er dus Hun over.
In de taalkundige literatuur wordt er een mooi woord voor zo’n verschijnsel gebruikt dat buiten die literatuur ook best eens wat vaker zou mogen worden opgeschreven: opaak, het tegenovergestelde van transparant. De d is weggevallen maar om een reden die je in het heden niet meer direct kunt waarnemen. De vraag is dan: hoe kan het dat kinderen, die niets van de geschiedenis afweten, zo’n opake meervoudsvorming toch nog leren?
Birkenes heeft daar niet zo’n bevredigend antwoord op, althans een antwoord dat weliswaar is ingebed in allerlei technische theorievorming, maar uiteindelijk toch neerkomt op: die kinderen leren eerst een groot aantal vormen uit hun hoofd en leiden daar dan een bepaalde regelmaat uit af. Maar dat verklaart niet waarom het zo zeldzaam is: dat je een meervoud maakt door iets weg te gooien.
In het Limburgs houdt dit verschijnsel mogelijk verband met een toonverschil tussen enkel- en meervoud. Daar schreef ik 10 jaar geleden een artikel over.
Drabkikker zegt
In het Arabisch is het niet ongewoon dat voor het 'eenvoud' een langere vorm wordt gebruikt dan voor het 'meervoud': djinni = geest; djinn = geesten; baqara = koe; baqar = koeien e.d. Maar daar is de korte vorm niet zozeer een meervoud als een collectief, en geeft de lange vorm het lidmaatschap van die groep aan.
Marc van Oostendorp zegt
Je hebt gelijk, en het is eigenlijk algemener maar de vraag of het meervoud wel is afgeleid van het enkelvoud. Ook in het Nederlans is 'koeien' (ook) de vorm voor een collectief ('ik houd van koeien'), en je zou kunnen zeggen dat de enkelvoudsvorm individuerend is.
Als we dat allemaal aannemen, wordt het verhaal dus iets gecompliceerder, en volgens mij eigenlijk alleen goed te beschrijven met 'onderliggende vormen'. Zowel het enkelvoud hont als het meervoud hon zijn afgeleid van dezelfde onderliggende vorm 'hond'. Ik heb daar geen problemen mee, maar dacht de kwestie hierboven iets te kunnen vereenvoudigen. Waarop jouw kanttekening dus wel correct is.
Wouter Steenbeek zegt
Voor een spreker van het Limburgs is deze meervoudsvorming helemaal niet ondoorzichtig. Er verandert namelijk nog iets: de toon (hoo.nd – hun, om het Maastrichts als voorbeeld te nemen). Heel veel vooral mannelijke woorden maken hun meervoud met umlaut, en met umlaut belaste klinkers hebben vrijwel altijd stoottoon. Sommige andere woorden maken het verschil tussen enkelvoud en meervoud alleen maar door toon (bei.n – bein). Voor een kind dat Limburgs leert wijst alles er dus op dat hoond – hun een enkelvoud-meervoudpaar is. Dat er dan een lettertje wegvalt is bijzaak. Nee, ondoorzichtig is het alleen voor sprekers van het AN of westelijke dialecten…
Marc van Oostendorp zegt
Over het verschijnsel in het Limburgs heb ik weleens een artikel geschreven, zoals ik onderaan het stukje vermeld.
U bent wel wat snel op uw teentje getrapt door hier meteen een tegenstelling tussen Limburgers en westerlingen in te zoeken. De definitie van opaak/ondoorzichtig is een technische; er wordt op geen enkele manier mee gesuggereerd dat het 'niet duidelijk' zou zijn voor een taallerend kind wat er aan de hand is. Wat 'ondoorzichtig' is, is het historische proces, ook al valt ook dat wel te reconstrueren.
Daar komt bij dat de in het boek beschreven Duitse dialecten doorgaans géén toononderscheid hebben; het verschil is daarmee nog steeds leerbaar, maar historisch nog net wat ondoorzichtiger.
Drabkikker zegt
Ja, ik denk dat het er alles mee te maken heeft wat als default wordt ervaren: het één-/enkelvoud of het meervoud/collectief. Bij zaken als vee en voedingsmiddelen zal dat eerder het laatste zijn (de Arabische woorden van het type dat ik noemde behoren veelal tot die categorie) dan bij zaken waar de individuen voorop staan – zoals misschien honden.
Marc van Oostendorp zegt
Nou ja, maar je zegt toch ook nog steeds 'ik houd van honden' en niet 'ik houd van hond'.
Olivier van Renswoude zegt
Opmerkelijk ja. Ik meende iets dergelijks ook in het Gronings te vinden, bijv. voor 'hand':
ain haand, twij hannen
De laatste klinkt in dezen als hann, dus met lange medeklinker. Wie niet oplet zou er han van kunnen maken.
Drabkikker zegt
Precies, omdat wij bij honden het individu als default beschouwen (en het over het algemeen ongepast vinden ze op te eten), maar van taal tot taal zal dat ongetwijfeld enigszins verschillen.
felix van de laar zegt
In het Engels zijn sommige meervoudsvormen (in klank) korter dan hun pendante enkelvouden: men/man, women/woman, mice/mouse, lice/louse.
Sylvia zegt
Als (Belgisch-)Limburgse zijn deze effecten me bekend. Mijn favoriete voorbeeld van meervoud-door-klankverandering is 'boom': 'eine baum' (één boom) vs 'twie buim' (twee bomen). Bovendien wordt baum langer getrokken (terwijl het geen tweeklank is) en klinkt buim kort. Mijn Groningse collega's vonden het een raar verhaal. 😉
Nu heb ik wel een enigszins verwante vraag:
Laatst hoorde ik mijn zoontje (bijna 3) de uitdrukking "geen nood" gebruiken, maar ik had de indruk dat hij eigenlijk "geen noot" zei. Is het normaal om verschil tussen noot/nood te kunnen horen? Uiteraard hebben beide een lange o-klank, maar uitgesproken door een Limburger klinkt 'noot' iets langer dan 'nood'.
Toelichting: in het dialect is noot 'noet' en noten 'nuut', waarbij het eerste opnieuw langer klinkt. Als Limburgers proberen om geen dialect te spreken, klinkt 'noot' nog steeds iets langer, of dat is althans mijn indruk.
Marcel Plaatsman zegt
Een meervoud dat korter is dan het enkelvoud is inderdaad wat apart. Ik weet dat het Welsh aardig wat van dit soort woorden heeft, bv. "seren" (ster), "sêr" (sterren). Veel Slavische talen kennen een genitief meervoud zonder uitgang, waardoor je paren als "pivo-piv" krijgt ("bier"-"van de bieren").
In het Nederlands zou je eventueel Latijnse leenwoorden als "museum-musea", "politicus-politica" als voorbeelden kunnen aandragen, maar daar gaat het in werkelijkheid natuurlijk om een uitgang die veranderd.
Marc van Oostendorp zegt
Dat is heel interessant! In het Engels (bijvoorbeeld) wordt het verschil tussen 'bad' en 'bat' meestal gemaakt door een verschil in lengte van de klinker: die in 'bad' is langer.
In het Nederlands wordt dat verschil niet gemaakt, maar misschien in jouw dialect wel! Kun je iets preciezer zijn over de geografie? Ik veronderstel dat het een betrekkelijk zuidelijk Limburgs dialect is, klopt dat?
Sylvia zegt
Maasdorp, maar minder zuidelijk dan Maastricht. Preciezer: Born, maar dan aan de andere kant van de Maas.
Sylvia zegt
Aanvulling, aangezien in het gelinkte artikel iets over sleeptoon/stoottoon stond heb ik dit nu eens opgezocht en het Wikipedia-artikel erover was voor mij een feest der herkenning.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Stoottoon_en_sleeptoon
– "Het Limburgse woord bein kan bijvoorbeeld zowel 'been' (enkelvoud) als 'benen' (meervoud) betekenen. […] het enkelvoud heeft een sleeptoon, het meervoud een stoottoon." Net zoals bij boom, maar dan zelfs met dezelfde klinker.
– Verder wordt er een soortgelijk verschil in uitspraak vermeld voor het woord 'bal' in twee betekenissen (rond voorwerp / dansfeest), dat compatibel is met mijn aanvoelen dat ik verschil hoor tussen 'nood' / 'noot'. Ik dacht eerst nog dat dit misschien iets te maken had met assimilatieregels voor stemhebbende/stemloze medeklinker, maar met het voorbeeld van 'bal' (dat in mijn dialect precies zo werkt) lijkt me dit nu toch niet de cruciale factor.
Moet ik zo oud voor geworden zijn om deze systematiek te ontdekken! Jammer dat we daar nooit iets over hebben geleerd op school.
Sylvia zegt
In het Limburgs (althans mijn dialect) is dit zo:
ei hand (met sleeptoon), twie han (met stoottoon).
Annemarie de Jong zegt
Het Indonesisch verdubbelt niet per se voor meervoud. Meervoud is doorgaans gewoon de enkelvoudige vorm. Als je bv. wilt zeggen dat je van honden houdt, zou je voor 'honden' anjing zeggen, niet anjing-anjing. De enkelvoudige vorm maakt het woord juist algemeen, verdubbeling geeft een extra betekenis (iets als 'allerlei verschillende honden').