Een geschiedenis van het Nederlands in 196 sonnetten (39)
Het Nederlandse sonnet bestaat 450 jaar. Hoe is het de taal in die tijd vergaan?
Door Marc van Oostendorp
Wonderlijker, veel wonderlijker dan dat er woorden bij komen in een taal is het dat er af en toe ook woorden verdwijnen. Goed, dat het woord telex aan zijn aftocht begonnen is, valt te begrijpen omdat de techniek nauwelijks meer gebruikt wordt. Maar er verdwijnen soms ook woorden die volkomen onafhankelijk zijn van alle techniek en die in onze huidige tijd precies even nuttig lijken als een paar eeuwen geleden. Waarom gebruiken we die woorden dan niet meer?
Een enkele keer ontstaan er wel acties en pressiegroepen om die oude woorden tot nieuw leven te wekken, maar die initiatieven zijn altijd jolig (het ‘Neerlandsch Genootschap ter Bevordering van het Belegen Woord‘). Ik heb niet het idee dat er ooit een serieuze poging wordt gedaan, bij het verdwijnen van woorden lijkt iedereen zich veel makkelijker neer te leggen dan bij het verschijnen ervan.
Neem vervaren. Katharyne Lescailje (1649-1711) gebruikte het woord nog onbekommerd in haar sonnet Onrust der liefde:
Wanneer de goude zon, in ’t goude nat der baaren,Haar straalen dompelde voor ’s aardryks aangezicht,En dat de naare nacht zyn schaduw schoof voor ’t licht,Op zulk een dag waar op myn zielzon was vervaaren;Scheen uit myn geest de damp van droefheid op te klaaren:Doch naauw’lyks was ik aan den slaap myn rust verpligt,Of ’t Wicht, dat in myn brein den brand der minne sticht,Kwam met den Droomgod door myn hart en zinnen waaren.My dacht, ik zag myn vreugd en zielsbeminde dood;Dies bleef ik door schrik en zorg uit mynen slaap ontschoot,En bleef tot in myn ziel bekommerd en verslaagen.Toen peinsde ik naa waar uit dit nachtgezicht ontstond:Het sproot uit een verliefde en ongeneesb’re wondDie my, door duizend doôn, eerlang in ’t graf zal draagen.
Vervaren betekent in dit gedicht in ieder geval (en volgens het WNT) zoveel als verdwijnen, maar er klinken minstens twee betekenissen in mee die voor dit gedicht belangrijk zijn. De eerste is dat het verdwijnen gebeurt over het water – vervaren betekende ook ooit zoveel als wegvaren. De ziel wordt vergeleken met een zon, en die op zijn beurt weer met een schip dat langzaam achter de horizon verdwijnt, terwijl de stralen in de zee ondergedompeld worden. Dat is een mooi beeld dat je in het moderne Nederlands niet meer zo subtiel met één woord kunt vangen.
En dan klinkt op de achtergrond ook nog een heel andere betekenis van vervaren mee: ‘bang, bevreesd of minder dapper maken’, zoals het WNT het noemt. In die betekenis kunnen we het nu alleen nog als voltooid deelwoord gebruiken, en dat dan alleen weer als we het ontkennen. Het is raar om te zeggen dat je vervaard bent in het donker, maar je kunt nog wel in je cv vermelden dat je onvervaard bent of voor geen kleintje vervaard.
En nogmaals, waarom is dat zo? Het was toch veel handiger dat je in één woord kon zeggen dat je vervaarde dan dat je met twee woorden moet zeggen dat je bang werd? Zijn wij nu minder bang dan in de zeventiende eeuw? Voor zover ik kan nagaan is er nauwelijks onderzoek naar dit merkwaardige verdwijnen van nuttige woorden. Het is ook vast lastig na te gaan, maar sinds wanneer laten we ons afschrikken door een probleempje meer of minder?
Want het lijkt me volgens ieder criterium dat je kunt bedenken een verlies, dat we niet zo’n fraai woord met zoveel betekenisnuances meer hebben, waarbij ieder van die nuances nog steeds van pas zou komen. Dat maakt het een raadsel wat er eigenlijk sinds de tijden van Lescailje is gebeurd.
Gaston Dorren zegt
Ik denk overigens niet dat men in Lescailjes tijd vervaarde; hoogstwaarschijnlijk vervoer men.
Wouter Steenbeek zegt
Het valt me op dat ae overal door aa is vervangen. Aan het eind van de zeventiende eeuw was dat een vrij nieuwe ontwikkeling. Hoe is die verandering verlopen en waarom is men het überhaupt anders gaan schrijven?
Marc van Oostendorp zegt
Interessante vraag! Ik weet het antwoord niet; maar wat vermoedelijk in ieder geval een rol speelt, is dat de spelling langzaam maar zeker steeds uniformer wordt. Waarom daarbij de dubbele letter gewonnen heeft boven de verlengings-e, durf ik niet te zeggen.
Peter-Arno Coppen zegt
Volgens het WNT (zie de voorbeelden) is 'vervaren' in de betekenis "bang worden" wel zwak, maar het is wel wederkerend. Zie ook deze regel uit Mariken van Nieumeghen: 'Ofte datse haer vervaerde in eenigher wijs.' Het gaat dus om 'zich vervaren.'
Mient Adema zegt
We hebben er in elk geval onverveerd aan overgehouden. Dus die ae-aa-ee-wisseling speelt wel. Vroeger sprak men (vernam ik 🙂 ) Paris soms uit als Péris, dus het zal naast een spellingkwestie ook wel iets fonologisch zijn (klinker + r).
Wouter Steenbeek zegt
Nee, we hebben er niet 'onvervaard' aan overgehouden. De 'a' in varen, en ook in vervaren "wegvaren etc." is oorspronkelijk Germaans (fahren, to fare, en in dialecten bijv. vaore). De klinker in onvervaard is vanouds een 'e'. De lange e wordt in de Hollandse dialecten een aa: daarom spreekt men in elk ander dialect dan het Hollands van 'peerd' en 'weerd' of iets wat daarop lijkt. Het woord onverveerd in het Wilhelmus is dus geen verandering maar juist de oorspronkelijke vorm. Trouwens: varen – voer – gevaren, maar onvervaard (niet onvervaren), dat is toch al een sterke aanwijzing? Zie verder hier: http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/onvervaard
Willy Vandeweghe zegt
Interessante vraag! Waarom verdwijnen woorden? Algemeen antwoord: omdat ze niet meer nodig zijn. Maar waarom wordt een woord overbodig? Een vraag waar ongetwijfeld al veel inkt over gevloeid is, maar die haar actualiteit niet verloren is.
Bij 'vervaren' is de vraag ook: hoe frequent was het (in die betekenis) in the first place? In de niet-transitieve betekenis (die het in dit gedicht heeft) zijn op een bepaald ogenblik 'afvaren' en 'wegvaren' het aanbod komen versterken, dus 'vervaren' was er eentje in de rij. In de transitieve betekenis ('vervoeren over water') is het zeer nuttig voor schippers en zeelui, maar voor de gewone burger is er het algemenere 'vervoeren'. Concurrentie genoeg dus, en de wet van survival of the fittest (met dan weer de vraag: waarom is het ene geschikter dan het andere?)
Dat in het gedicht op de achtergrond 'ververen' ('bang maken') meetrilt, voel ik niet zo aan – maar bij een gedicht mag je niets uitsluiten. Dat dit met het Engelse 'fear' verwante woord ook enkel nog in relictvorm ('onvervaard, 'vaar noch vrees'') voorkomt, en volledig de duimen heeft moeten leggen voor de alternatieve vormen rond 'bang' en 'vrees') is dan weer wel een aanleiding tot boeiende speculatie.
Mient Adema zegt
Heel goed mogelijk dat mijn etymologische belangstelling omgekeerd evenredig is aan de kennis ervan. Dat vooropgesteld.
Wat mij triggerde was het feit dat de lange e-klank het verloren zou hebben van de a-klank. En in mijn ogen is het onverveerd uit ons volkslied exact gelijk qua betekenis aan onvervaard, namelijk niet bang gemaakt, onverschrokken, zou ik zeggen. En dat zou dan het voltooid deelwoord zijn van het zwakke werkwoord vervaren (= bang maken, laten schrikken) in tegenstelling tot het sterk vervoegde werkwoord vervaren (dat met boten te maken heeft).
Daarom was mijn gedachte dat de wisseling van die verschillend geschreven klinkers (ae-aa–ee) ook hier speelde vanwege de treffende gelijkenis tussen onvervaard en onverveerd. Maar ik ga er eens dieper induiken; bedankt voor uw tegenwerping. Het is hier, dacht ik, niet de plaats voor een te specialistische polemiek. 🙂