Toen ik erheen ging, vreesde ik dat ik naar een begrafenis ging: de presentatie van de nieuwste, vijftiende druk van het Van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse Taal. Het bleek een feestje.
Het lijkt logisch om te denken dat dit nu weleens de laatste Van Dale op papier zou kunnen zijn, want wie wil er nu nog zo’n papieren bakbeest in huis als je alles online kunt opzoeken? Maar nu ik naar de presentatie ben geweest denk ik dat het helemaal niet gezegd is. Ik zie het huidige team over een jaar of tien wel weer met een nieuwe editie komen.
De sleutel lag in de geweldige sfeer tijdens de presentatie: dat was een sfeer van liefde voor het ambacht. De Nederlandse hoofdredacteur Ton den Boon rekende voor dat het feit dat er sinds de vorige editie 18.000 woorden zijn toegevoegd, betekent dat er ongeveer 5 woorden per dag ontstaan die ooit de Van Dale halen.
En interessanter was misschien nog wel de toespraak van Joost Grootens, die precies vertelde hoe hij het woordenboek mooier, inzichtelijker en toegankelijker had gemaakt. Hij liet bijvoorbeeld zien dat er in oude drukken van het woordenboek heel veel haakjes staan:
latentie. (de) (v.) (geen meervoud) het latent zijn (m.n. in metafysisch taalgebruik)
Door met kleuren te werken – en al die extra informatie tussen de lemmanaam wat minder prominent te maken, kun je al die extra haakjes weglaten.
Grootens rekende voor dat in vorige drukken gemiddeld vijf kolomregels per bladzijde gevuld waren met haakjes. In deze druk is dat teruggebracht tot twee regels.
Ook verder ziet het boek er vooral heel mooi uit, met smaakvolle illustraties, een helder en licht omslag, en in alle opzichten een lust voor het oog. Want dat is wat de papieren Van Dale geworden is: een object dat de liefhebber graag in huis wil hebben, niet om dingen in op te zoeken (want dat kun je natuurlijk beter online doen, of in de apps die Van Dale nu ook maakt), maar om te strelen. Had ik al gezegd dat de bladen ook heel goed openslaan
En daartoe is de papieren Van Dale nu dus geëvolueerd: iets dat de minnaar van mooie boeken even graag in huis wil hebben als een Apple-liefhebber een telefoon. (Het woordenboek is trouwens een stuk goedkoper én gaat langer mee.)
Het bedrijf zelf richt zich waarschijnlijk voor de échte inkomsten ondertussen op de apps en de betaalde toegang tot de website. Maar het boek is ook daar belangrijk voor, als symbool, als iets wat om de paar jaar kan worden onthuld, als een statusobject waar je voor een paar tientjes ook een armeluisabonnement op kan nemen. En daarom denk ik nu dat er over tien jaar misschien tóch nog wel een nieuw woordenboek komt.
Verder hadden de mensen van Van Dale ook allemaal en louter leuke mensen opgevist uit de wondere wereld van de Nederlandse taal. (De enige wanklank was dat Kees van der Staaij er om de een of andere reden ook was. Ik stond net te kletsen met Frits Spits en toen kwam dat SGP-Kamerlid er zonder zich te excuseren ineens tussen staan omdat hij zo nodig aan Frits Spits moest vertellen dat die zo’n mooi programma had en daarna nog hele verhalen afstak. Later kwam de tv-presentator Philip Freriks datzelfde kunstje ook nog eens vertonen. Ik ben blij dat ik niet in de politiek of op de televisie werk, maar voor de taal.)
We mochten ook in de apps en de papieren edities bladeren en met de bekende allround-taalkundige Sterre Leufkens ging ik toen opzoeken welke schaakproblemen er allemaal in Van Dale een naam krijgen. Tot onze verbazing bleken nikker en albino onder de zeer weinige namen te zijn (een nikker is een schaakprobleem waarin een zwarte pion vier verschillende zetten uitvoert, en een albino hetzelfde met een witte pion). Waarom hebben problemen waarin pionnen drie of vijf zetten doen geen namen? En waarom zijn er geen benoembare problemen met alleen zetten van torens of paarden? Via Google kan ik overigens geen verwijzingen vinden naar nikkers of albino’s in de gewenste betekenis, bestaat het allemaal wel? Wat is hier aan de hand?
Het kan zijn dat dit soort problemen u niet interesseert, en dan weet u meteen waarom u niet was uitgenodigd. Maar u kunt nog wel steeds naar de boekwinkel voor een van de mooist uitgegeven werken van 2015.
Anoniem zegt
Leuke column!
Over de schaaktermen schreef je: "Waarom hebben problemen waarin pionnen drie of vijf zetten doen geen namen?" Je werpt hiermee een interessante vraag op. Het antwoord is wellicht dat een pion (vanaf zijn beginpositie) maximaal vier zetten kán doen, nl. (uitgaande van een pion op e2) e2-e4, e2-e3, e2xd3 en e2xf3. Als je al die vier mogelijkheden creëert in een compositie, heb je dus iets heel moois gerealiseerd, een juweeltje op enkele vierkante centimeters schaakbord zeg maar. En dat verdient kennelijk een naam! Toegegeven overigens dat het een behoorlijk specialistische term is; binnen de schaakwereld (bij sommigen) nog wel bekend. (Tjerk Hacquebord)
Marc van Oostendorp zegt
Ah, iemand probeerde dit me gisteren ook al uit te leggen, maar toen begreep ik het niet. Een pion kan natuurlijk nog een andere zet den, namelijk promoveren. Maar dat telt kennelijk niet mee.
Taalprof zegt
Om te kunnen promoveren moet een pion natuurlijk op de zevende rij staan, dus dan is het aantal zetten maximaal 3 (allemaal met promotie). Ik zou geen geval kunnen verzinnen waarin een pion vijf zetten kan doen. In alle andere gevallen dan op de beginpositie is het maximaal 3.
Frank Denys zegt
Dat klopt ook niet helemaal. Vanuit de beginpositie kan een pion maximaal vier verschillende zetten doen, vanop de overige velden inderdaad maximaal drie, maar vanop de zevende rij kan de pion er tot twaalf doen! Er bestaat ook nog zoiets als de minorpromotie: een pion kan niet alleen tot dame, maar ook tot toren, paard of loper promoveren.
De ontstane verwarring bij albino en nikker (overigens al aanwezig in de 12de editie van VD, misschien zelfs eerder) komt toch door de krukkige definitie: ‘schaakprobleem waarin één witte (zwarte) pion vier verschillende zetten doet’. Een veel accuratere definitie ware geweest: ‘schaakprobleem waarin één witte (zwarte) pion vanuit zijn beginpositie vier mogelijke zetten doet’.
Ik had eigenlijk gehoopt met dit soort opmerkingen terecht te kunnen bij de nieuwe Wiki-functie van VD, maar daar zie ik voorlopig(?) alleen twee knoppen: ‘Voeg een definitie/voorbeeld toe’ en ‘Voeg een afbeelding of video toe’.
Marc van Oostendorp zegt
Ah, dus het gaat om een probleem waarbij een pion eventueel vier verschillende richtingen kan gaan, ook al kan hij ze per definitie niet allemaal doen? Ik had gedacht dat het ging om een probleem waarbij bijvoorbeeld als oplossing gold: 1. e2-e4, (…), 2. e4-e5, …., 3. e5-f6, …4. f6-e7 schaakmat. Maar zo is het dus niet?
Frank Denys zegt
Nee, zo is het niet omdat je strikt genomen zet 2 tot en met 4 niet meer vanuit de beginpositie doet. Om het helemaal duidelijk te maken zal een beknopte uitleg zoals in Van Dale dan ook niet volstaan, vrees ik. Heldere uitleg en voorbeelden vindt u hier:
https://en.wikipedia.org/wiki/Albino_(chess)