Het grote wonder van de literatuurgeschiedenis is dat het eerste boek ook het beste is. Alle generaties dichters hebben geprobeerd het te overtreffen, maar het is niemand echt gelukt. Alle elementen van goede literatuur zijn bij Homerus aanwezig: spanning, avontuur, seks en politiek. Ethiek en etiquette. En daarbij een stijl om te zoenen: muzikaal en functioneel. Alle levensvragen worden beantwoord, en zo mooi gezegd dat je het vers voor vers uit je hoofd zou willen leren. Levensvragen:
Hoe hard kan je tegen een godin optreden? Dat ligt eraan hoe wanhopig je bent! Helena is tot het uiterste gedreven wanneer haar echtgenoot, Menelaus, en haar schaker, Paris, in het tiende jaar van de Trojaanse oorlog buiten de muren van Troje om haar duelleren. Een duel leek zowel de Grieken als de Trojanen na al die tijd een effectief middel om eindelijk hun geschil te beslechten. Menelaus is duidelijk de sterkste, maar Aphrodite (Venus) die Helena als prijs aan Paris (die inmiddels Alexander heet) had gegeven, grijpt in: zij ontvoert Alexander uit het gevecht en brengt hem naar een weinig martiaal oord: zijn slaapkamer.
Zo vertelt Homerus in het derde boek van de Ilias. Onweerstaanbare poëzie, ook in het weerbarstige proza van Jan Hendrik Glazemaker (1658). Om Helena vervolgens naar Paris’ bed te krijgen verkleedt Venus zich als haar vertrouwde dienstbode, maar Helena herkent de godin aan haar fonkelende ogen, en woedend en wanhopig dient ze haar stevig van repliek: denk je dat je met mij kunt doen wat je wilt? Wil je me nog eens ontvoeren? Waarom heb je Paris laten winnen door vals te spelen? Ga zelf maar bij hem liggen!
Elendige, waarom poogt gy my hier meê te bedriegen? Waar wilt gy my noch verder naar de welbewoonde steden van Phrygien, of van ’t aangenaam Meonien leyden? of hebt gy noch elders enig vrient onder lieden, die van taal verschillen? Maar dewijl de goddelijke Menelaus Alexander heeft verwonnen, en my uit dit hatelijk huis wil wechvoeren, zijt gy dan, deze list bedacht hebbende, tot my gekomen? Ga gy by hem, en verloghen de wegen der goden, en keer nooit met uw voeten weêr ten hemel. Maar verdraag altijt by hem zijn bekommernissen, tot dat hy u zijn gemalin of slavin maakt. Ik zal (want het zou lasterlijk zijn) derwaarts niet gaan, om zijn bed te versieren.
Het is natuurlijk vergeefs – Venus laat zich niet imponeren door een meisje.
Dat is de Ilias. De Odyssee is even rijk.
Hoe vriendelijk kan je tegen een vreemdeling zijn? Dat hangt ervanaf hoe sterk je zelf in je schoenen staat. Nausicaä, dochter van koning Alcinous van de Faiaken, treft een naakte en uitgeputte Odysseus op het strand van haar eiland, waar ze met haar dienaressen de was doet. De andere meisjes rennen in paniek weg, maar Nausicaä roept hen tot de orde, begrijpt Odysseus’ probleem voordat hij het uitgelegd heeft, en geeft hem een sterk advies. Hij moet haar op een afstand naar het paleis volgen, en:
wanneer ghy in ’t hof ingelaten zijt, zo gaat recht uit tot in mijn moeders kamer, die ghy, tegen een pylaar lenende, purper spinnende zult vinden, zoo werckelijk, dat het den aanschouwer vernoegt; nevens haar zitten hare staatjufferen: niet var van daar is de troon mijns vaders daar hy in sijne heerlijkheid zit, maar ghy zult mijn vader voorby gaan, en moeder te voet vallen, hare handen kussen, en bidden dat ghy, door hare voorspraak, van mijn vader een vrolijke t’huisreis, (daar ghy zoo zeer na verlangt) moogt verwerven; en zoo ghy mijn moeders hulp en genade krijgt, hoopt dan vry u huis en vrienden weêr te beschouwen.
De heldere plechtstatigheid van Homerus klinkt goed door in deze prozavertaling (1651) van de niet-geïdentificeerde G.v.S. Veel helderder dan de iets later verschenen Iliasvertaling van de ‘aartsvertaler’ Jan Hendrik Glazemaker, die toch één van de meest productieve vertalers uit de zeventiende eeuw was. Hij vertolkte ook Seneca, Montaigne, Descartes en Spinoza. Daarmee voorzag hij het Nederlands van talrijke nieuwe termen als vertaling van het Latijnse filosofische jargon; de talrijke neologismen van Homerus zijn voor hem een goede leerschool geweest.
Vondel en zijn tijdgenoten hebben Homerus mateloos bewonderd. Net als tegenwoordig was Homerus een auteur die op de Latijnse school in het Grieks gelezen werd, bovendien was hij ruimschoots voorhanden in Latijnse vertalingen. In het Nederlands bestonden er al poëzie-vertalingen: de Odyssee in 1561 van Dirck Coornhert, en de halve Ilias van Karel van Mander in 1611. Maar er was natuurlijk belangstelling voor een letterlijke vertaling in proza, en daarom zal men in de tweede helft van de zeventiende eeuw zeker plezier hebben gehad in de vertalingen van G.v.S. en van Glazemaker. Voor een goed begrip van het beeld dat men toen van Homerus had, zijn deze teksten uiterst nuttig. Nu zijn ze compleet gedigitaliseerd te vinden op de site van de opleiding Nederlands in Leiden: de Ilias en de Odyssee.
Anoniem zegt
Een heerlijk genre volgens mij ! : zeventiende-eeuwse vertalingen van klassieke wereldliteratuur.
Homerus, maar ook, bijvoorbeeld, Rabelais.
Berthold