Vandaag vieren wij het feest van sint Maarten, bisschop van Tours, die ook hier te lande overbekend was. Denk maar aan de van oorsprong middeleeuwse kerken die zijn naam dragen: Groningen en Utrecht om de meest bekende te noemen. Sint Maarten behoort tot de weinige heiligen die de Reformatie overleefd hebben, toen de hele santenkraam bij het oud vuil werd gezet. Gelukkig voor hem viel zijn feestdag samen met een veel ouder Germaans feest, waarmee het begin van de donkere winter werd gemarkeerd. In mijn kindertijd was Sint Maarten in de Zaanstreek een serieuze kinderfeestdag, waarop kinderen na het invallen van de duisternis gewapend met een lampion van huis naar huis gingen om na het zingen van een Sint Maarten-liedje als beloning ‘snaai’ te ontvangen, een lokale verzamelnaam voor koek en snoep. Als het mooi droog weer was, zag je hele kuddes kleine kinderen vergezeld van wat moeders als herder met hun lichtjes door de donkere straten golven en hoorde je meerdere liedjes door elkaar. Elke kleuterjuf had zo haar eigen repertoire, dat weken van te voren werd ingestudeerd. Het feest is nog niet op de zwarte lijst gezet, maar de animo neemt per jaar af. Snoep is geen zaak meer om de straat op te gaan en daar moeite voor te doen.
Ter nagedachtenis van deze goedgeefse heilige wil ik u op mijn beurt trakteren op het middeleeuwse verhaal over zijn moeder, Helena van Constantinopel, niet te verwarren met de moeder van Constantijn de Grote, die ook Helena van Constantinopel heette.
Naar men denkt nog gedurende de eerste helft van de veertiende eeuw, maar niet later dan omstreeks 1350, schreef een onbekende auteur, die zich bijzonder goed op hoogte toont met de topografie van Noord-Frankrijk en Vlaanderen, een chanson de geste van zo’n 15.500 versregels, dat inhoudelijk akelig veel weg heeft van Game of Thrones. Het verhaal begint ongeveer 50 jaar na de kruisdood van Jezus als Clemens, de broer van de keizer Richart van Rome, daar paus is en de stad belegerd wordt door de Saracenen onder leiding van koning Bruians van Baraton. Om de stad en het geloof te redden wordt een beroep gedaan op koning Anthoine van Constantinopel. Diens hulp is zo doorslaggevend dat hem de dochter van de keizer, tevens de nicht van de paus, als echtgenote wordt aangeboden. Anthoine huwt haar en verwekt bij haar een kind. Aan de paus wordt gevraagd hoe het kind heten moet. Als het een jongen is, zegt de paus, moet het kereltje Titus heten, naar de Romein die Jezus wrak door Jeruzalem in te nemen, en Helena als het een meisje is, als hommage aan de vindster van het heilig Kruis. Het wordt een meisje, wat in die dynastieke dagen een ramp genoemd mag worden. Het eerste / oudste kind van een koning behoort natuurlijk een zoon te zijn. De ramp wordt er nog groter op als de moeder in het kraambed overlijdt. Natuurlijk gaat koning Anthoine op zoek naar een nieuwe koningin, maar hij kan er geen vinden die even mooi is als de overleden koningin was. Als zijn dochter Helena de huwbare leeftijd van 13 bereikt, herkent hij in haar de schoonheid van haar moeder en wil hij met haar huwen. Natuurlijk weigert zij, want zij weet dat dit tegen de wet van God is. Maar koning Anthoine wordt wéér te hulp geroepen om Rome tegen de Saracenen te verdedigen en dwingt dan de paus door middel van een ‘bede’ toestemming voor dit huwelijk af …
Het chanson de geste La belle Helaine (de Constantinople) moet in zijn tijd zeer bekend en geliefd geweest zijn. Bij herlezing viel mij op hoe veel de auteur van Valentin et Orsson – vertaald in het Nederlands als Valentijn ende Oursson – aan dit werk ontleend heeft. In 1448 verscheen er een prozabewerking van de hand van Jean Wauquelin voor niemand minder dan hertog Philips van Bourgondië (1396-1467). Met de komst van de drukpers werd er een nieuwe prozaversie met de nodige inhoudelijke aanpassingen gemaakt. Het oudste bewaard gebleven exemplaar dateert van ca. 1510 en werd gedrukt door de weduwe van Jehan Treperel te Parijs. UvA collega Jelle Koopmans was zo goed mij zijn fotokopieën van deze druk uit te lenen, want het boek is nog niet gedigitaliseerd door Gallica. Wél twee jongere drukken, één van Lotrian en één van Bonfons. Vergelijking leert dat dit weliswaar pagina-voor-pagina herdrukken zijn, maar dat Trepperel hier en daar een paar woorden meer bevat.
Volgens een protoversie van de onuitgegeven Bibliografie van de laat-middeleeuwse volks- en triviaalliteratuur van Rob Resoort heeft Niclaes vanden Wouwere – die wij ook kennen als de drukker van Peeter van Provencen (ca. 1565), Seghelijn van Jherusalem (1564) en Ponthus ende Sidonie (1564) – in 1548 te Antwerpen een Historie van de verduldighe Helena van Constantinopolen uitgebracht, maar die editie is verloren gegaan. De oudste bewaard gebleven Nederlandstalige druk dateert van 1640 en komt uit de werkplaats van Broer Janszoon uit Amsterdam. Deze versie is door de censuur onder handen genomen:
Dit boecxken vander verduldige Helena is ghevisiteert ende gheapprobeert vanden eerwaerdighen meester Jan Gooswin van Oorschot, Prochiaen van Sint Jacobs Kercke tot Antwerpen.
Ik houd het chronologisch voor mogelijk dat de druk van Niclaes vanden Wouwere nog niet door deze meester werd aangepast voor verantwoord gebruik in de schoolbanken, wat het extra jammer maakt dat deze versie van de aardbodem verdwenen is. Een schrale troost is dat meester Jan niet veel meer gedaan heeft dan het niet onhandig inkorten van het verhaal door delen van en soms hele hoofdstukken weg te laten. Wat hij laat staan, gaat niet meer over bijfiguren maar enkel over de heldin van het verhaal, de voorbeeldig geduldige Helena, die nadat zij aan haar vader ontsnapt was, twee gelukkige jaren beleeft als echtgenote van koning Henrick van Engeland. Maar als Henrick door de paus naar Rome wordt geroepen om de stad te verdedigen tegen de Saracenen, dan wordt dat geluk op een gruwelijke wijze verhakseld door de haat en nijd van haar valse schoonmoeder, die haar ervan beschuldigt dat zij van twee honden is bevallen (in plaats van prachtige tweelingzonen).
Het verhaal van Helena is in 1621 nogmaals door een censor onder handen genomen:
Vidit et Approbavit Max. van Eynatten. Can. et Scholast. Antverp. Actum 18. Mey 1621.
In deze opnieuw ingekorte bewerking is het opgenomen in het drieluik: De Vrouwen-peerle, ofte dryvoudighe historie van Helena de Verduldighe, Griseldis de Saeghtmoedige, Florentina de Getrouwe. Alle dry aensienelijck in vele deughden, maer meest in lijdtsaemheydt die zy in teghenspoet, overlast, ende beproevinghe ghethoont hebben. Ghenomen uit de oude Historien, ende nieuwelijckx tot profijt der Jonckheydt oversien, by een vergadert ende seer verbetert.” Kanunnik Maximilianus heeft ook inhoudelijk ingegrepen om de tere kinderziel enigszins te ontzien. Zo heeft hij de paus in Rome vervangen door de patriarch van Napels, en komt koning Antonis niet uit Constantinopelen maar uit Scythien, een land dat gedurende de Middeleeuwen berucht was om zijn barbaarse gebruiken.
La poire belle Hélène est un dessert à base de poires pochées dans un sirop et nappées de chocolat chaud accompagné d’une glace à la vanille. Ce plat aurait été créé par Auguste Escoffier vers 1864 et nommé d’après l’opéra-bouffe La Belle Hélène, de Jacques Offenbach.
Deze belle Hélène blijkt wéér een andere Helena: koningin Helena van Sparta, de vrouw die door Paris van Troje geschaakt werd en zo de aanleiding werd van de moeder van alle oorlogen.
Ook dit keer ben ik weer bijgestaan door Ingrid Biesheuvel en Hella Hendriks, de eerste heeft mij geholpen met het transcriberen van de druk van Lotrian, die ik vervolgens gecollationeerd heb naar de oude(re) druk van Trepperel, de laatste met het corrigeren van mijn diplomatische editie van de versie in De vrouwen-peerle. Voor de tekst van Broer Janszoon heb ik gebruik gemaakt van een bestaand diplomatisch afschrift van (de hand van) Rob Resoort. Dat heb ik gecollationeerd naar een digitaal facsimile van het exemplaar KB Den Haag 190 C 29, en die tekst vormt de basis van de kritische studie en lees-editie.
Voor de volledigheid vindt u onder deze link de Gulden legenden van de heiligen Maarten en Brixius in de vertaling van Petrus Naghel van Aalst, ed. Amand Berteloot, Geert Claassens en Willem Kuiper.
Als dat gevraagd wordt, of mijns inziens nuttig of nodig is, zal ik in een Naschrift extra uitleg geven. Ik wens u heel veel leesplezier.
W.K.
– De literaire vakterm voor een afgedwongen belofte, ‘bede’ in het Middelnederlands, is een ‘don contraignant’. Hij is vooral bekend uit de Lancelot en prose, maar viel zo in de smaak bij verhalen vertellers dat je hem daarna ook in andere genres tegenkomt. Door iemand ‘ja’ te laten zeggen op een belofte, waarvan hij / zij de inhoud niet kent, kun je een ‘logisch’ verhaal een heel onverwachte wending geven.
– Dat de moeder in het kraambed overlijdt, lezen wij in het chanson de geste. In de prozaversie van Treperel en in de Nederlandse vertaling overlijdt de moeder als Helaine / Helena vijftien jaar oud is, dat wil zeggen ‘volwassen’. In het oudere chanson de geste is zij al op 13-jarige leeftijd volwassen. In de loop van de late Middeleeuwen zien wij de huwbare leeftijd per eeuw met één jaar stijgen.
Naschrift bij hoofdstuk 12:
– Anders dan in de Nederlandse vertaling, waarin de postbodes zich dronken drinken, worden de Franse brievenbezorgers onthaald op en uitgeschakeld door een slaapdrank. Eén teug is al voldoende om het bewustzijn te verliezen. Dit soort kleine, maar desondanks significante afwijkingen zijn typerend voor de manier waarop ‘Nederlandse’ vertalers doorgaans met hun brontekst omspringen. Het verhaal wordt intact gelaten, soms wordt er ingekort, maar de verschillen zitten vaak in dit soort détails.
Laat een reactie achter