Maar aan de andere kant heb ik wat problemen met je suis … als woord. Anders dan met alle andere genomineerden is je suis … niet productief te gebruiken in zinnen. Je kunt niet iets zeggen als Ik ga je suis Paris. Als we woorden willen categoriseren op hun functies – werkwoord, zelfstandig naamwoord, voornaamwoord – dan is duidelijk dat je suis … daar op geen enkele manier in past. Het is een losse uiting waar niks meer aan te veranderen is. Het zou als woord dus een eigen hokje nodig hebben en ik ben dan ook benieuwd hoe Van Dale het zou opnemen in het woordenboek.
Uitdrukking
Die onveranderlijkheid maakt dat je suis … meer gemeen heeft met uitdrukkingen. Om de definitie van de Van Dale zelf er maar bij te pakken: het is een vaste idiomatische verbinding van woorden, met een figuurlijke of metonymische betekenis. Dat lijkt me precies wat hier gebeurt. Je zegt niet echt dat je Charlie of Parijs bent, maar een aanslag op Parijs is een aanslag op jou, mij: op ons allemaal.
Net als met de keuze van Oxford voor een emoji kan ik die van de Van Dale absoluut waarderen. Het leert ons weer op een nieuwe manier kijken naar taal, en kritisch nadenken over zaken waarvan we dachten dat we er duidelijkheid over hadden. Het laat ook zien dat taal nog altijd in ontwikkeling is. En natuurlijk is het een aardig eerbetoon aan de slachtoffers van de aanslagen in Parijs. Je suis … is een mooie karakterisering van hoe we als Westerse samenleving naar dit soort problemen kijken; in plaats van verdeeldheid zijn we verenigd. Mensen zijn een groepsdier en we voelen dan ook elkaars leed. Het biedt daarmee een leuk tegenwicht aan die andere genomineerde: vluchtelingenhek. Dus ondanks mijn bezwaren zou ik zeggen, stem gerust op je suis …, al is het maar symbolisch.
Taalprof zegt
Eigenlijk moet iemand maar weer eens beginnen met het lezen van de dissertatie 'Het Woord' van Reichling. (heb ik trouwens nooit gedaan). Daarin wordt precies die hele kwestie van de afbakening van het begrip 'woord' aan de orde gesteld. Spoiler alert: het gaat vooral over 'isoleerbaarheid.' Het woordkarakter van 'te' kan bijvoorbeeld worden beargumenteerd door op te merken dat het in 'te drogen' weliswaar niet 'bilateraal gescheiden' kan worden van de infinitief, maar dat anderzijds 'tedrogen' niet als woord isoleerbaar is. Maar het gaat ook over de ervaring van woord-momenten.