Een andere bevinding: opvallend is het bord met belangrijke posters dat in het midden van het plein bij het gemeentehuis staat. Tijdens de veldwerkperiode hangen drie posters over een collecte, en een poster die informeert over het fietsverbod voor het plein op dinsdag vanwege de markt. De derde poster van de politie beschrijft in het Pools en Nederlands de regels voor de inwoners van de gemeente over autorijden en het gedrag in het openbaar. Daria merkt op hoe zeer de Poolse en Nederlandse tekst verschillen. Vanuit haar perspectief is de poster in het Pools best aanstootgevend omdat het ervan getuigt dat Nederlanders alle Polen als lawaaierige mensen zien die zich in het openbaar niet kunnen gedragen en problemen met alcohol hebben.
Horst aan de Maas
Door Leonie Cornips
Als onderzoekers zien we vooral de Randstad als de kosmopolitische plek waar veel nieuwkomers zich vestigen, maar niets is minder waar. Horst aan de Maas staat bekend om grote aantallen Polen die er tijdelijk of permanent wonen en merendeels in de tuinbouw werken. Deze gemeente herbergt volgens het CBS het hoogste aandeel Poolse migranten van Limburg, ongeveer drieduizend op een bevolkingsaantal van krap 40 duizend.
Daria Boruta – zelf Poolse die Nederlands gestudeerd heeft aan de Universiteit van Poznan en afgestudeerd studente aan de Universiteit Utrecht – voerde voor de Universiteit Maastricht en het Meertens Instituut een drie maanden durend onderzoek uit met een lange veldwerkperiode in Horst aan de Maas. Haar specialisatie is interculturele communicatie en zij onderzoekt onbedoelde misverstanden die door talige en culturele diversiteit ontstaan. Een van haar bevindingen: Daria woont een barbecue bij, georganiseerd door een woningcorporatie, zodat de Poolse en lokale bewoners elkaar beter leren kennen. Tijdens de barbecue speelt een accordeonist en de bewoners zingen. Later, zingen zij samen spontaan in canon ‘Vader Jacob’ en ‘Panie Janie’; de Polen in het Pools, de Nederlanders in het Nederlands. Maar het zingen van het gevraagde volkslied levert problemen op. Terwijl het voor de Nederlanders geen enkel probleem is om het Wilhelmus te zingen, ligt dat voor de Polen anders. Polen associëren hun volkslied ‘Jeszcze Polska nie zginęła…’ met een formele, feestelijke sfeer dat niet bij het informele karakter van de avond past en het zingen ervan tijdens een barbecue zou van disrespect getuigen.
In de publieke ruimte was het voor Daria lastig vast te stellen wie nu precies de Polen zijn in Horst. Ze zijn wel herkenbaar aan hun roodgele fietsen die een uitzendbureau in Tienray aan Poolse arbeidskrachten uitleent. Zij doen hun boodschappen in de Poolse winkel en supermarktketens zoals Action, Plus en Lidl waar Daria regelmatig Pools hoort. De Polen reageren meestal niet op kassamedewerkers omdat in de ogen kijken onbeleefd is. Sommigen antwoorden wel met thank you aan de kassa.
De jonge Poolse kinderen die op de basisschool zitten, spreken in de publieke ruimte Nederlands en zijn dus niet herkenbaar als Pools. Zij dienen als tolk en vertaler voor hun ouders in het contact met school, doen boodschappen en vertalen officiële brieven. Tijdens een ongestructureerd interview in het Pools vertellen de kinderen dat ze liever met elkaar in het Nederlands spreken als hun ouders er niet bij zijn. Ook verhalen zij dat ze op school meer Nederlandse en ‘internationale’ vrienden hebben uit Somalië of Afghanistan dan Poolse vrienden. Een meisje zegt dat zij in het Nederlands denkt als zij alleen is.
De conclusie van Daria’s veldwerk luidt dan ook dat de kinderen die van jongs af aan meegekomen zijn naar Horst beter Nederlands dan Pools beheersen, dat de Polen die besloten hebben in Nederland te blijven, er alles aan doen om Nederlands te leren en dat voor degenen die zich op Polen (blijven) oriënteren het Pools de belangrijkste taal blijft.
Laat een reactie achter