Dankzij het werk van Linda van Meel, die op 15 maart in Nijmegen promoveert, weten we nu alweer wat meer over de Marokkaanse z. Bijvoorbeeld dat hij net zo goed door Turken wordt gebruikt.
Van Meel was promovenda in een groter project over het ontstaan van zogenoemde etnolecten – variëteiten van een taal die gebruikt worden door moedertaalsprekers die een bepaalde etnische achtergrond hebben en deze achtergrond ook in hun taalgebruik tot uiting laten komen, zoals dialecten variëteiten zijn van mensen uit een bepaald geografisch gebied en sociolecten variëteiten van mensen uit een bepaalde sociale groep (de middenklasse; de vrouwen; de hoogopgeleiden).
In het project werden Turkse, Marokkaanse én ‘witte’ jongeren opgenomen die met elkaar spraken in verschillende samenstelling. Van Meel richtte haar onderzoek vooral op enkele klanken zoals de tweeklank ei en de klinkers aa en ah. En dus die z.
Ik denk dat de meeste Nederlanders en Vlamingen zich wel iets kunnen voorstellen bij de Marokkaanse z.
Technisch is het verschil met de tradioneel-Nederlandse er een van waar je het puntje van je tong precies plaatst. Om een z te maken, moet je dat puntje een beetje optillen, boven je tandkas. Bij een tradionele z zit er zeker een paar millimeter tussen de tanden en het tongpuntje, maar voor een Marokkaanse z kom je veel dichter in de buurt: die is dentaal, zoals dat heet.
‘Allochtoon’
Nu hebben de Marokkaanse talen – het Marokkaans Arabisch en de Berbertalen – z’s die ook dentaal zijn. Dat wordt bijvoorbeeld geïllustreerd in deze video:
Je kunt dus zeggen ‘dat het daarvandaan komt’. Er valt echter nog wel iets meer over te zeggen: de jongeren in dit project hadden allemaal het Nederlands als moedertaal. Hoewel je dus over hun ouders (of grootouders) nog wel kunt zeggen dat ze een buitenlands accent hebben, geldt dat voor de jongeren niet meer. Ze hebben ook niet ieder element van het Marokkaans in hun uitspraak zitten, en bovendien bleek uit het onderzoek dat het uitmaakte met wie ze spraken. Met Nederlandse gesprekspartners was hun z veel minder dentaal.
Marokkaanse jongeren kunnen dus met hun tongpuntje spelen om te laten horen dát ze Marokkaans zijn. Turkse jongeren blijken het bovendien evenzeer te doen, hoewel het Turks geen dentale z heeft, en zo’n uitspraak dus ook niet hoort bij het ‘buitenlandse accent’ van Turken die Nederlands proberen te spreken. Die z is dus geen specifiek Marokkaans signaaltje meer; het is de manier waarop jongeren kunnen laten horen dat ze zichzelf als ‘allochtoon’ (of hoe noem je dat) beschouwen.
Uidzitten
Behalve de precieze plaats in de mond was er trouwens nóg iets. In het Nederlands wordt een z van oudsher tot een s in woorden als uitzitten, opzij, afzeggen: na een stemloze medeklinker zoals t, p of f wordt de z zelf ook stemloos. En een stemloze z is een s.
Marokkanen of Turken deden dit echter veel minder: die bleven veel meer vasthouden aan de stemhebbende uitspraak. (Soms lijken ze zelfs de voorafgaande medeklinker juist stemhebbend te maken, en zeggen ze uidzitten, heb ik weleens gehoord van de Leidse onderzoeker Khalid Mourigh.)
Hier vond Van Meel overigens een verschil tussen Nijmeegse tegenover Amsterdamse jongeren. De Nijmeegse hielden nog harder vast aan hun z dan de Amsterdammers. Dat heeft mogelijk iets te maken met het lokale dialect: in Amsterdam is de z immers zowiezo bijna helemaal verdwenen. Maar ook in het traditionele dialect van Nijmegen wordt de z in uitzitten toch echt een s. De ‘etnische’ variëteit en het lokale dialect gaan dus interessante coalities aan.
Wim Voskuilen zegt
Op de video van de MOOC met de klanken van het Tarifit Berber kom je drie verschillende z's tegen.
Speelde dat ook een rol in het onderzoek?
Marc van Oostendorp zegt
Nee, ik zou ook niet goed kunnen bedenken wat voor rol het zou moeten spelen. (Ik ga die link later vandaag nog even in de blog verwerken, goed idee!)
Wim Voskuilen zegt
Met de variaties van de z wordt deze dan door de proefpersonen in hun etnolect misschien ook op verschillende manieren uitgesproken. Als de z's alle drie dentaal zijn maakt het voor het onderzoek misschien niet uit. De spraakklankvideo's waren zowiezo een goed idee!