Door Marc van Oostendorp
Opgelet, een beroemde Nederlandse schrijfster gaat binnenkort de volgende zin gebruiken, in ieder geval als ze durft:
- ‘Ik word daar depressief van, kun je je voorstellen?’
Zoals goede schrijvers dat doen, heeft ze onlangs wel eerst advies gevraagd aan het Meertens Instituut. Allerlei meelezers vonden dat je toch echt dat moest invoegen in die zin. Maar de schrijfster kon haar personage (een jonge Drentse homo) het zo horen zeggen. Hoe zat dat?
Nu hoor ik die zin ook weleens. Bijvoorbeeld in deze oude sketch van Theo Maassen en Pieter Bouwman (het begint op ongeveer 04:10):
Het lijdend voorwerp kun je normaliter natuurlijk niet weglaten bij voorstellen: niemand zegt ongestraft ‘Ik kan me voorstellen’. Alleen in dit soort aanhangselvraagjes lukt het. Bij een beperkt aantal andere werkwoorden lukt het ook:
- ‘Ik word daar depressief van, begrijp je?’
- ‘Ik word daar depressief van, snap je?’
Maar er zijn ook twijfelgevallen en zinnen waarbij het helemaal niet lukt:
- ‘Ik word daar depressief van, kun je je indenken?’ [twijfel]
- ‘Ik werd daar depressief van, kun je je nog herinneren?’ [twijfel]
- ‘Ik word daar depressief van, stel je je voor?’ [kan niet]
- ‘Ik word daar depressief van, kun je begrijpen?’ [kan niet]
Ik moet om te beginnen vaststellen dat niet iedereen het over deze zinnen eens is. Ik vind het eerste voorbeeld (‘kun je je voorstellen’) net als de schrijfster volkomen normaal, en kan me ook goed voorstellen dat ik het zelf zeg. Sommige van mijn collega’s op het Meertens Instituut denken daar net zo over als ik, maar anderen vinden die zin heel raar zonder dat en kunnen zich nauwelijks voorstellen dat iemand zoiets zegt. Zij denken dat die Mannen van de Radio er alleen maar op uit zijn om debielen na te doen die zo debiel mogelijk praten.
Het is alleen volkomen onduidelijk wat bepaalt wie wat kan zeggen. Jong, oud, Drent, Limburger, homo, hetero, het loopt allemaal door mekaar heen. En waarom je met je voorstellen nu kunnen moet gebruiken, maar met begrijpen juist niet, dat is ook volkomen onduidelijk.
Het is zo’n miniconstructietje dat sommige mensen oppikken en sommige anderen niet. Wanneer je het opneemt in een boek, doe je er dus sommige mensen plezier mee – zij herkennen het en glimlachen –, terwijl anderen verontwaardigd hun wenkbrauwen opheffen over zo’n domme verschrijving.
Inmiddels heeft de schrijver via Facebook laten weten dat ze het aandurft.
Een boek uitgeven, hoe doe je dat? Deel 6: de persklaarmakerWelkom bij aflevering zes van de cursus! Als zelfuitgever …
Posted by De verwarde cavia – door Paulien Cornelisse on Wednesday, 3 February 2016
Ik zeg geregeld “Kan me voorstellen” om uit te drukken dat ik begrijp wat mijn gespreksgenoot bedoelt en hoe hij zich voelt. Tot op heden heb ik er geen klachten over gekregen. Zolang je ook het onderwerp weglaat, kun je dus zelfs in losse uitingen ongestraft het lijdend voorwerp achterwege laten.
Interessant! In dat geval laat je (ook) nog het onderwerp weg, natuurlijk. Ik moest er even aan wennen, maar ik geloof dat ik dat inderdaad ook wel zou kunnen zeggen.