President Tsaar op Obama Beach op de voet gevolgd (7/60)
Door Marc van Oostendorp
Deze zomer publiceren nrc.next en NRC Handelsblad de roman President Tsaar op Obama Beach van A.F.Th. van der Heijden als feuilleton. De afleveringen verschijnen ’s ochtends <op de website van de krant>. In de loop van de dag blog ik een bespreking. Vandaag: aflevering 7.
Groeten uit het fugatisch koor! Inmiddels is de familie Haandrikman op Schiphol aangekomen en ingecheckt. De lezer van 2116 zal allicht inmiddels al wat voetnoten nodig hebben, maar die uit 2016 weet hoe laat het is: die dag, een vliegtuig van Malaysia Airlines, dat betekent onheil. Alle grapjes die er nu gemaakt worden werpen hun duistere schaduw vooruit.
Die lezer van 2116 heeft vermoedelijk ook wat voetnoten nodig bij een andere dimensie waarvan we inmiddels wel kunnen vaststellen dat die een rol speelt in President Tsaar: die van het internet, dat er tegen die tijd vast heel anders uitziet. Natan Haandrikman introduceert zichzelf via zijn Facebook-profiel en bleek zijn auto gekocht te hebben via eBay. Vandaag wordt er een fraaie, bijna lyrische passage gewijd aan Twitter, en de mobiele telefoon. Ook in die passage is de dood niet ver weg: “De oude uitdrukking luidde dat iemand ‘met zijn ziel onder de arm rondliep’. Nu alweer jaren liepen de mensen heel wat doelgerichter, maar nog steeds even eenzaam, met hun ziel in de hand rond.”
Digitaal universum
Die zielen worden vervolgens vergeleken met vogeltjes in een boom, die elkaar voortdurend natwitteren: “De Hof van Eden, eindelijk: op elke twijg honderd gevederde vrienden, iedere tsjilpende vogel een menselijke ziel, oplichtend in het duister om de verlossende boodschap te verkondigen.”
Het is misschien een beetje cynisch bedoeld – des schrijvers alter ego Patrick Haandrikman is volgens zijn zoon nog bijna te ouderwets voor een elektrische typemachine -, maar het is misschien wel de meest lyrische beschrijving van het digitale universum dat ik ken. Wij mensen in de 21e eeuw zijn al dood, ontdaan van ons lichaam, en bestaan alleen nog als zieltje in een piepklein kastje in onze hand – een zieltje dat virtueel verbonden is met allerlei andere zieltjes.
Polletje Piekhaar
Je zou er als blogger trouwens bijna paranoïde van worden. Zou A.F.Th. voorzien hebben dat hij, door dit boek anno 2016 via de website van een krant in kleine stukken prijs te geven aan het internet, zelf ook een instant-onderdeel zou worden van dat fugatische woud? Dat er mensen zouden zijn die iedere aflevering van commentaar zouden zien en dat commentaar zelf weer prijs zouden geven aan nieuw commentaar, via Twitter? Dat de voetnoten ter plekke verzorgd zouden worden vanaf elke twijg? (Met tv-series zoals Big Brother en Boer zoekt vrouw gebeurt dat al jaren, het móést ook een keer met boeken gaan gebeuren.)
Het commentaar op het commentaar op het commentaar, en daar de discussie over, is natuurlijk al zo oud als de Talmud. Maar die was nog gebonden aan fysieke aanwezigheid, aan bij elkaar komen, aan congressen. In President Tsaar gaan ook de schrijvers op congres, maar het is zo te zien hun laatste keer. De toekomst van literatuur ligt in de Twitterboom.
En dat is nodig ook, want als individuele lezer kun je zo’n tekst nooit alleen aan (zoals je ook Boer zoekt vrouw niet alleen aankunt, dat is ook weer waar.) Wat moeten we bijvoorbeeld met de aanduiding ‘de auteur van Nolijeheine’? Dankzij Google (anders was ik er nooit achtergekomen) ontdekte ik dat nolijeheine een uitroep van verbazing is in Polletje Piekhaar en Lord Zeesop van Willem van Iependaal. Maar wat betekent dat hier? Wordt er naar een bestaande auteur verwezen en zo ja, naar wie? Weet een van mijn volgers dat?
De A-index van vandaag is 6,9 (laag).
Hilde Pach zegt
Van nolijeheine had ik nooit gehoord, maar ongetwijfeld is het een afkorting of bijvorm van attenojeleheine oftewel adonai elohenoe, Hebreeuws voor ‘Heer onze God’. Via het Jiddisj en Bargoens is het ook in het niet-joodse en niet-boevige Nederlands terechtgekomen, ook in afgekorte vormen als attenoje, wat je in elk geval in Amsterdam nog regelmatig kunt horen. Inderdaad een uitroep van schrik of verbazing. Zie voor meer vormen ook ‘Koosjer Nederlands’ van Justus van de Kamp en Jacob van der Wijk (Contact 2006). De titel zal vast een verwijzing zijn naar een bekende auteur, maar welke… Arnon Grunberg, schrijver van ‘De joodse Messias’ misschien?
Marc van Oostendorp zegt
Als het een verwijzing is naar een reële collega-auteur, kun je ook denken aan Marcel Möring die in Rotterdam woont (de stad van Willem van Iependaal) en die In Babylon schreef, waarvan de hoofdpersoon Nathan Hollander heet. Maar het blijft allemaal gezocht.
En los van de verwijzing is de vraag waarom Natan iemand ‘de schrijver van x’ noemt, en niet bij zijn naam. Betekent dat specifieke boek veel voor hem?