Door Marc van Oostendorp
Ik heb mezelf gisteren op een dagje Brussel getrakteerd en daar hoorde ik onder andere een lezing van de promovenda Cora Pots en ik wist: alles is nog niet verloren. De lezing ging over een grammaticaal verschijnsel waarnaar al heel veel onderzoek is gedaan, maar Cora wist er toch weer een aspect uit te lichten waar ik nog nooit over had nagedacht en dat toch heel vreemd in elkaar zit.
Dat onderwerp is het hoopje werkwoorden waarop sommige zinnen eindigen:
- Hij zal morgenmiddag met deze handicap wel niet te hoeven gaan voetballen.
Het meeste onderzoek tot nu toe gaat over het wonderlijke feit dat verschillende dialecten die werkwoorden in allerlei verschillende volgordes zetten. Je kunt bijvoorbeeld ook zeggen ’te hoeven voetballen gaan’, of ‘voetballen te hoeven gaan’. Tegelijkertijd is ook weer niet alles mogelijk: niemand zegt bijvoorbeeld ooit ’te gaan hoeven voetballen’. Waarom is er zoveel variatie? En waarom zijn daar dan toch ook weer grenzen aan?
Hij hoeft niet te huilen
Maar Cora wees op een heel ander fenomeen: de plaatsing van het woordje te. In de zin hierboven staat hij bijvoorbeeld op een plaats die volgens de zinsontleding niet thuis zou horen. Het is het werkwoord hoeven dat gecombineerd wordt met te aan de rechterkant (‘je hoeft niet te huilen’). Maar in dit soort doordrijven kan het kennelijk ineens links van hoeven komen te staan zonder dat het iemand opvalt, al wordt de logischere volgorde hoeven te gaan voetballen door de meeste mensen ook goedgekeurd.
Dat woordje te gaat dus kennelijk aan de wandel. En het wandelt dan bij voorkeur naar links, al zijn er ook mensen die ‘hoeven gaan te voetballen’ acceptabel vonden. Dat is een minderheid, en ik vind dat ook een beetje raar klinken, maar die verplaatsing naar links, is heel goed mogelijk. Net als het helemaal weglaten van te: ‘Hij zal morgenmiddag met deze handicap wel niet hoeven gaan voetballen’. Het klinkt misschien een beetje raar, maar als zin de persoonsvorm is kan te absoluut niet weg; ‘hij hoeft niet huilen’ klinkt niet als iets wat een moedertaalspreker ooit zal zeggen.
Ik wil dat je niet gaat
Cora had dit soort zinnen aan enkele honderden personen voorgelegd, en er kwam steeds hetzelfde uit: te kan voor veel mensen naar links wandelen, vaak in werkwoordsrijen worden weggelaten en voor een minderheid ook naar rechts wandelen. Er zijn ook zinnen waar te volgens de logischerwijs voor het laatste werkwoord hoort (het is ‘zit te denken’):
- Hij zal toch zeker niet de hele dag kunnen zitten te wachten?
Ook in dit geval zijn ‘kunnen te zitten wachten’ en ’te kunnen zitten wachten’ voor veel mensen aanvaardbaar. Het verschijnsel lijkt, zegt Cora, misschien een beetje op iets dat we kennen uit Romaanse talen als het Italiaans, waar een persoonlijk voornaamwoord ook naar verder vooraan in de zin kan verhuizen. In plaats van:
- Voglio veder-lo (ik wil zien-hem)
Zeg je dan
- Lo voglio vedere
Ook in het Nederlands zijn er andere gevallen bekend waarin woorden naar voren in de zin gaan. ‘Ik wil niet dat je gaat’ betekent meestal natuurlijk zoveel als ‘Ik wil dat je niet gaat’. Het is dus een bekend verschijnsel, dat naar voren schuiven van sommige woorden, maar dat te er ook aan meedeed, dat had ik in de afgelopen decennia nog nooit gehoord.
Marcel Plaatsman zegt
Het aardige is dat ik al direct struikelde over de eerste voorbeeldzin. Ik zou die “te” maar inslikken als ‘ie daar zo voor “hoeven” staat, terwijl de Noord-Hollander in mij nog piept dat “te” best voor “voetballen” kan. ’n Ongemakkelijke aarzeling.
Als ik “zal niet te hoeven” of “zal * niet te hoeven” (met aanhalingstekens dus) googel levert dat overigens ook weinig overtuigende resultaten op (6 in totaal, en ook 6 voor “zal * te hoeven”), dus mijn taalgevoel lijkt me niet te bedriegen.
Complottheorie: Marc speelt een spelletje met ons.
Andre Engels zegt
Ja, mijn oordeel is ook volledig anders dan hier aangegeven: te naar voren brengen, wat volgens het artikel ‘niemand opvalt’ is voor mij volledig fout en onmogelijk, te helemaal weglaten dat hier ‘een beetje raar klinkend maar wel mogelijk’ is, is naar mijn gevoel volledig gelijkwaardig aan de ‘correcte’ vorm.
Frans Daems zegt
Voor mij als Vlaamse moedertaalspreker van het Nederlands is het voorkomen van ’te’ links van ‘hoeven’ niet mogelijk tenzij als verspreking. Maar misschien is er iets anders aan de hand. Je kunt zoiets wel eens horen uit de mond van Franstaligen zoals premier Michel of minister Reynders. Die maken geregeld de fout hulpwerkwoorden als ‘zullen’, ‘moeten’ en dgl. te combineren met een ’te’+infinitief.
Lisette Elbers zegt
Dit onderwerp is vooral grappig aangezien deze lezing in Brussel plaatsvond, terwijl het in het Vlaams juist heel gangbaar is om ’te’ weg te laten in voorbeelden als: ‘Het is goed om te weten’, wat mij altijd zeer vreemd in de oren heeft geklonken, maar ik ben dan ook geen neerlandicus maar musicus 🙂
Peter-Arno Coppen zegt
De variant met ’te’ achter ‘gaan’ wordt ook al gesignaleerd in dit artikel, pagina 68 voetnoot 15. Overigens zonder enige verklaring daarvoor.
Ook uit mijn eigen omgeving ken ik met name het naar rechts geschoven ’te,’ vooral bij ‘gaan’ (‘Om me daar nou elke week voor uit gaan te sloven!’ komt op mij redelijk natuurlijk over, maar dat ligt misschien ook aan mijn affiniteit met de betekenis).