Door Marc van Oostendorp
Door alle opgetogenheid die er alom op Twitter heerst over het feit dat Hans Bennis de nieuwe algemeen secretaris van de Nederlandse Taalunie wordt, zou je bijna vergeten dat er ook treuriger nieuws te melden is over Bennis: dat hij vanavond afscheid neemt van het Meertens Instituut (en volgende week middels een afscheidscollege aan de UvA van zijn overige collega’s).
Iedereen is het erover eens dat Hans allerlei wapenfeiten op zijn naam heeft staan, vooral als directeur van het Meertens Instituut. Toen hij 18 jaar geleden aantrad, was het instituut letterlijk op sterven na dood. De KNAW had na felle interne ruzies én de imagoschade die Voskuils roman Het Bureau leek toe te hebben gebracht de keuze tussen: het instituut nu maar sluiten of een nieuwe directeur aanstellen.
Niet plagen
Ze kozen voor het laatste, al lag dat om een aantal reden niet voor de hand – Bennis had nooit veel interesse getoond voor dialecten of voor volkscultuur –, maar binnen een paar jaar was er inderdaad iets magisch gebeurd. In ieder geval in de taalkunde, waar ik meer zicht op heb, was vrijwel iedereen het erover eens dat er op het Meertens Instituut ineens van alles gebeurde, dat het helemaal niet de dood in de pot was, maar een echt centrum van de taalwetenschap. Hans Bennis haalde absurd grote subsidies binnen, van die subsidies waarvan tot die tijd iedereen dacht dat ze eigenlijk niet voor geesteswetenschappers waren.
Ik heb daar zeventien jaar deel mogen uitmaken van dat verhaal – zolang is verder nooit iemand mijn baas geweest en zal vermoedelijk ook verder nooit iemand mijn baas zijn –, en in ieder geval voor mij was Hans Bennis de ideale baas. Iemand die formulieren belangrijk genoeg vond om zelf in te vullen, maar niet belangrijk genoeg om aan zijn medewerkers op te dringen. Iemand die sowieso de constante stroom van paniek die hogere echelons in wetenschappelijke organisaties plegen uit te zenden, wist te kanaliseren en er anderen niet mee te plagen. Iemand die enorm goed kon besturen, maar zonder daarbij uit te stralen dat een bestuurder ook eigenlijk een beter mens is dan een onderzoeker. Iemand die je het gevoel gaf dat hij je vertrouwde, en iemand die ik vertrouwde.
Vreselijk moeilijke baan
Genoeg! Het is goed voor het Meertens Instituut dat er na achttien jaar iemand anders komt, met nieuwe ideeën en een nieuwe blik. En hoewel ik net als alle goede mensen pas de loftrompet over mijn baas afsteek op het moment dat hij weggaat, weet ik zeker dat Antal van den Bosch goede, nieuwe dingen gaat doen.
En Hans wordt zelf dus algemeen secretaris van de Nederlandse Taalunie. Nu hij mijn baas niet meer is, maar wel de overheid, ga ik hem natuurlijk net zo kritisch in het openbaar volgen als zijn voorgangers.
Maar als ik iemand die vreselijk moeilijke baan zou toevertrouwen, is hij het.
Laat een reactie achter