Het laatste gedicht uit de terugtelcyclus ‘Acht, ∞’, uit Nachtroer, de nieuwe bundel van Charlotte Van den Broeck.
Acht, ∞
I
Op het veld liggen een jongen en een meisje die aan vroeger doen denken
ik vermoed dat wij het zijn, acht jaar geleden, maar ze lijken zo sterk op onbekenden
dat ik niet naar hen toe loop om te zeggen dat ze het fout onthouden hebben
die dag trokken geen vogels over, geen sneeuw of ijs op het veld, oktober nog
het riet rond de vijver verderop stond halfhoog en dor, op de achtergrond
in intervallen het geluid van een trage auto op de steenweg, verder niets
ik zeg hen niet dat zij hier tussen de laatste muggen en de eerste kussen
namen voor de kinderen zal bedenken, niet dat de werf ondertussen
een siliconenfabriek werd, of dat hij haar hand alvast moet loslaten opdat het went
voor later, wanneer ze elkaar enkel nog per ongeluk en met ongemak
zullen aanraken, ik zeg niets, want precies zo, zoals ze daar liggen, was het ook:
de overgave, het blinde licht in de middag en later daarover de gedichten
Charlotte Van den Broeck (1991)
uit: Nachtroer (2017)
- Charlotte Van den Broeck: wikipedia • nacht van de poëzie • de buren • AP
- Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter