Door Marc van Oostendorp
Word je van lezen een beter mens? Het wordt tijd dat er eens een antwoord op die vraag komt, en dat antwoord luidt: jazeker! Te lang hebben de lezers zich bescheiden opgesteld omdat er ooit, ergens, een kampcommandant een gedicht van Rilke las als hij thuis kwam van zijn werk.
We houden daar mee op, in deze tijd dat ongeletterden in Nederland fractievoorzitter van de grootste fractie in het parlement kunnen zijn, en in het buitenland president van het sterkste land ter wereld. Nu de barbaren zijn gekomen, wordt het tijd om te zeggen hoe het zit. Om het goede leven te leiden moet je voortdurend en je leven lang boeken lezen – serieuze boeken, en je moet goed lezen.
Ik vond het boek De goede lezer van Damon Young aanvankelijk wat verwarrend. Hij begint in de eerste bladzijden meteen allerlei boeken naar je toe te gooien, zonder duidelijk te maken wat hij daar nu eigenlijk mee wil.
Duidelijke orde
Maar het loont om even vol te maken, want al snel wordt volkomen wat hij duidelijk wil. Young staat een deugdenfilosofie voor – een visie waarin het doel van het leven is om een zo goed mogelijk mens te zijn – en hij wil laten zien dat je veel deugden het best kunt ontwikkelen en trainen door goed te lezen.
Dat is niet alleen een originele kijk; hij lijkt me ook grotendeels correct. Bovendien legt Young het allemaal uit met een aanstekelijk soort eruditie, waaruit hij allerlei inspirerende voorbeelden put. Lijkt De goede lezer in eerste instantie een beetje een omgevallen boekenkast, al snel ontdek je dat er een heel duidelijke orde in zit, en dat een enthousiaste bibliothecaris klaar staat om je te helpen.
Pummel
Sommige deugden liggen op het eerste gezicht voor de hand: weetgierigheid en geduld kun je natuurlijk trainen door ingewikkelde boeken te lezen. Toch weet Young daar nog een interessante draai aan te geven. In het hoofdstuk over weetgierigheid legt hij aan de hand van, vooral, Borges’ bibliotheek uit, dat de ware weetgierigheid alleen kan opereren onder begrip van zijn eigen beperkingen. En het hoofdstuk over geduld gaat vooral over hoe saai The Golden Bowl van Henry James is.
Andere deugden liggen misschien wat minder voor de hand. Met moed bedoelt Young vooral de moed boeken te lezen die je ongemakkelijk doen voelen, en met trots de vaardigheid om geen enkel boek ooit blind te bewonderen en te volgen; Pascal geldt daar als het voorbeeld van iemand die altijd rechtop bleef staan, behalve waar het ging om de Bijbel. Rechtvaardigheid is dat je iedere auteur de kans geeft – en niet zoals Virginia Woolf Ulysses min of meer bij voorbaat afwijst omdat je James Joyce zo’n pummel vindt.
Geduld met Henry James
Het hoofdstuk over matigheid is het minst geslaagd. Young haalt een eigen vroegere verslaving aan Star Trek-boekjes aan als een mogelijk voorbeeld van onmatigheid. Het waren boekjes die hij verslond, maar die hem niet meer boden dan een voortdurend vertrouwde wereld: feitelijk gaat dat voorbeeld dus al om schendingen van bijvoorbeeld weetgierigheid en moed.
Meer voor de hand zou het volgens mij zijn om te wijzen op andere vormen van onmatig leesgedrag, van géén boeken, maar sociale media. En nóg meer op het feit dat het lezen van willekeurig welk soort boeken tot mateloosheid leidt, namelijk als dat lezen te veel een doel op zichzelf wordt, en geen oefening. Als je geen geduld hebt met je medemens omdat je zo nodig je geduld met Henry James moet oefenen.
Duidelijk maken
Zoals Young ook geen overtuigende voorbeelden weet te geven van leesanorexia, terwijl dat er in ieder geval inmiddels natuurlijk wel degelijk is. Je hoeft daarvoor niet alleen naar de eerdergenoemde politici te kijken. Ieder voorbeeld van iemand die vol trots beweert dat hij of zij een te drukke baan heeft om nog boeken te lezen volstaat.
Zo’n bewering staat gelijk aan toegeven dat je geen beter mens wil worden. Het wordt hoog tijd dat we dat duidelijk maken.
Damon Young. De goede lezer. Filosoferen over literatuur. Utrecht: Ten Have, 2016.
Dit stuk verscheen gisteren op Sargasso.
Gerrit Berveling zegt
erg goed stukje!