Door Marc van Oostendorp
“De afgelopen twintig jaar”, berichtte de NOS gisteren, “waren deskundigen het erover eens dat het lesgeven in de moedertaal een snelle integratie niet bevorderde, maar daar wordt nu anders over gedacht.” De NOS schreef het naar aanleiding van een nieuw boekje van het ministerie van onderwijs, waarin aan onderwijzers in de basisschool wordt uitgelegd hoe ze moeten omgaan met de vele talen van de kinderen in hun klas. “Volgens lector taaldidactiek Maaike Hajer, een van de auteurs van de brochure,” vervolgt het bericht van de NOS, “is het wetenschappelijk aangetoond dat het veel beter is om de moedertaal wel te betrekken in het onderwijs.”
Het is een topos in de wetenschapscommunicatie. Tot nu toe dachten de deskundigen dit, maar nieuw wetenschappelijk onderzoek wijst uit dat die deskundigen zich vergisten. Onnozele deskundigen, altijd overtuigd van het verkeerde!
‘Deskundigen’
Behalve dat het in dit geval aantoonbaar niet klopt. Zo verscheen in het jaar 2000 het ‘multicultureel manifest‘ met als ondertitel ‘meertaligheid als voordeel’, dat indertijd in mijn herinnering door zo’n beetje alle taalkundigen van belang in Nederland ondertekend is. Ik heb niet de indruk dat een van hen sindsdien van mening veranderd is, en in ieder geval heeft niemand zich sinds die tijd in geschrifte van een en ander gedistantieerd.
Al die twintig jaar was de deskundige consensus, kortom, dat het juist goed is als kinderen les krijgen in hun moedertaal. Oók, en juist, om ervoor te zorgen dat zij beter Nederlands leren. Het is belangrijk dat kinderen een goede cognitieve en emotionele basis krijgen, en dat lukt het best door ze op zoveel mogelijk manieren bij te staan in de taal die hen het naast bij staat.
De ‘deskundigen’ die 14 jaar geleden besloten dat alle kinderen alleen maar onderwijs in het Nederlands moesten krijgen, ook als ze dat bij aankomst op school niet of nauwelijks spraken, waren politici.
Taboe
Overigens komt de onzinnige bewering over de deskundigen als ik het goed zie uit de koker van de NOS. Het boekje zelf is een heel redelijke verzameling wenken voor onderwijzers en ook in het interviewtje dat NRC Handelsblad publiceerde met de Utrechtse hoogleraar Maaike Hajer worden enkel gezegd dat het de afgelopen 20 jaar ’taboe’ was om te opperen dat migrantenkinderen zoveel mogelijk les in hun eigen taal zouden moeten krijgen. Taboe onder politici en ambtenaren, dus.
Actief
Dat dit boekje nu kan verschijnen is hopelijk een teken dat het taboe doorbroken wordt en dat politici en ambtenaren meer naar de deskundigen gaan luisteren. Ruimte voor nieuwe talenten is daarbij niet meer dan een symbolische eerste stap: het geeft alleen adviezen aan ouders. In het stuk in NRC Handelsblad valt Hajer het treffend samen:
Er zijn allemaal creatieve manieren om de meertaligheid van de leerlingen te gebruiken in de les zonder zelf een taalcursus te hoeven volgen. Gebruik Google Translate, zoek filmpjes op YouTube over bijvoorbeeld koolstofkringloop. Maar zet ook ouders in van vluchtelingenkinderen, die kunnen vaak prima helpen in de klas.
Dat zijn allemaal lapmiddelen – misschien creatieve lapmiddelen, maar toch vooral lapmiddelen. Het wordt zaak dat de politiek toegeeft dat zij, en niet de deskundigen, het de afgelopen 20 jaar verkeerd heeft gezien, en niet alleen de docenten met dat probleem opzadelt, maar ook zelf actief iets gaat doen.
Jona Lendering zegt
“Deskundigen waren het erover eens”, “anders dan tot nu toe aangenomen”: het zijn van die gemakzuchtige journalistieke frames. Je komt ze voortdurend tegen. Er is geen journalist die controleert of de bewering over de blijkbaar dwalende voorgangers wel klopt.
Een heel gemeen voorbeeld vond ik de opmerkingen over het geschiedenisonderwijs van Paul Schnabel, die wilde dat geschiedenisles minder over feitjes leren zou gaan en meer over het leggen van verbanden. Alsof geschiedenisleraren dat niet al vele decennia doen.
https://mainzerbeobachter.com/2016/04/12/jaartalletjes/
En geen journalist die het doorprikte.
Marc van Oostendorp zegt
Anders dan tot nu toe werd aangenomen, blijkt het goed als journalisten wat kritischer zijn bij het overschrijven van wat men hen voorkauwt.
Jaap zegt
als je meent dat alle vluchtelingen en allochtonen Arabisch spreken is de oplossing eenvoudig. Maar hoeveel talen worden er gesproken in gezinnen in Nederland? Dat zijn er meer dan 200. Geef al die leerlingen maar eens les in de eigen taal. Er zijn niet eens voldoende leraren die het Fries beheersen. Bulgaars, Pools, Hongaars, Farsi, verschillende Chinese talen, Spaans, Italiaans, enz. Voor een school is er geen beginnen aan. Ouders zullen er een belangrijke rol in moeten spelen.
Marc van Oostendorp zegt
In feite spreekt slechts een fractie van de Nederlandse kinderen Arabisch, want de meeste Marokkanen zijn Berbers en spreken van huis uit dus Berber. Het zal inderdaad ingewikkeld zijn om alle kinderen te bedienen in de eigen taal. Maar dat betekent niet dat we onderwijzers aan hun lot moeten overlaten; ouders inschakelen is waarschijnlijk een belangrijk deel van de oplossing. Je kunt bijvoorbeeld ook denken aan Skype-contacten, en zo voort.
Willie zegt
Als ervaringsdeskundige: vorm op een vast tijdstip groepjes leerling met dezelfde moedertaal, laat hen samen spreken, denken, overleggen. Over een gebeurtenis, een emotie, een observatie. Terug in de “Nederlandse” groep zijn zij zelfbewuster en weten zich ‘gehoord’. Dit komt het leerproces ten goede.
Dit geldt voor alle leeftijden.
Jason Merchant zegt
Het artikel in de NOS schijnt mij onder een hoog niveau van “wishful thinking” te lijden: het idee dat een leraar op de basisschool iets productiefs met Google Translate voor het Turks of Berber zou kunnen doen is maar belachelijk (Berber is niet eens een optie in Google Translate; Turks is rampzalig). “Er is van alles mogelijk.” Nee, tijd en geld zijn beperkt, leraren moeten instructie aan vele kinderen ter gelijke tijd geven, dus kan men niet beweren dat van alles mogelijk is. Het onderzoek van succesvolle resultaten op scholen in Finland (met Zweedstalige kinderen) or de USA (met Spaanstalige kinderen) zijn niet goed van toepassing in het geval van Nederland. Betere modellen zijn misschien de ervaringen van scholen in Afrikaanse landen, in die de kinderen een veeltaal van talen tehuis spreken, maar op school toch wel vaak in een andere taal moeten succes hebben. Mijn collega Salikoko Mufwene (uit DRCongo) heeft vaker beweert dat het een onbewezen idee is dat het goed is voor deze taalgemeenschappen instructie en curricula in alle mogelijke talen te ontwikkelen. Men zou in plaats ervan alleen maar duidelijk maken, dat alle talen rijk zijn, en natuurlijk ook kinderen een gevoel van de waarde van hun taal te geven. Maar instructie *in* verschillende talen op basisschool van leraren die niet eens de talen spreken is waarschijnlijk geen goed gebruik van de tijd en expertise van basisschoolleraren.
Marc van Oostendorp zegt
Ja, dat is een waardevolle suggestie. Er is in Nederland overigens ook wel sprake van redelijk succesvol tweetalig onderwijs (bijvoorbeeld in Friesland), maar ook dat is een andere situatie. Het zou inderdaad waardevol kunnen zijn om eens te zien hoe een en ander bijv. in Afrikaanse landen georganiseerd is, om daarvan te leren.
Jaap van den Born zegt
Alsof er al geen tientallen jaren ervaring mee is, die door de genoemde ‘deskundigen’ is wegbezuinigd: hier
Jaap van den Born zegt
In die link had de laatste Nieuwsbrief Landelijk Steunpunt Educatie Molukkers moeten verschijnen, met een kort overzicht van de verloren gegane ervaring en inzichten , maar google wil blijkbaar niet wat ik wil.
Jos Van Hecke zegt
In veeltalig Afrika is het maar povertjes gesteld met (volwaardig) onderwijs in de vele moedertalen, ook in Zuid-Afrika dat op zich alleen al officieel 11 talen telt, de niet officiële uiteraard niet meegeteld. Hoe lossen zij dat op? Wel, ze lossen helemaal niets op, gewoon omdat ze de kracht, de middelen en het geld niet hebben. Als het al wat meezit, met veel moeite een minimum aan basisonderwijs in één van de vele moedertalen en verder niets of (voor de bevoorrechten en de elite) voortgezet onderwijs in één (1) taal voor iedereen, meestal het Engels of het Frans, per uitzondering (in het veelmoedertalige Angola en Moçambique) ook het Portugees. Hoe zou het eveneens ‘veelmoedertalig’ geworden Nederland dit dan wel gaan oplossen? Wel, met al zijn kracht, zijn middelen en zijn geld, zeker? Of toch niet? Of misschien toch wel? We zullen zien…..welke (haalbare) oplossingen de deskundige voorvechters van (volwaardig) onderwijs in alle zich in Nederland aandienende moedertalen en bovendien van een vanzelfsprekende veeltaligheid voor iedereen nog achter de hand hebben of houden? In elk geval zie en lees ik er hier geen één. Als niet-deskundige zie ik er evenmin een, integendeel ik denk dat er voor veelmoedertalig volwaardig onderwijs in één land geen (haalbare) oplossing is. In buurland België (toch iets dichter dan Afrika) lukt het met drie moedertalen enigszins, zij het met officieel strikt gescheiden talen en taalgrenzen, overheden, krachten, middelen en vooral geld, waardoor er ook verschillen en onevenwichten en dus ongelijkheden in het globale onderwijsveld optreden, vooral merkbaar in het autonoom opererende gewest Brussel Méér (volwaardig moedertalen onderwijs) zou ongetwijfeld de deur dicht en het licht uit doen, voor iedere Belg, voor iedereen.