Door Marc van Oostendorp
Iemand had tegen iemand anders gezegd ‘ik merk dat ik boos word’ en die iemand anders dacht dat daarmee een taalfout gemaakt was. In plaats van over die taalfout te kibbelen met de iemand die merkte dat ze boos werd, wendde de iemand anders zich tot mij.
Ik ben immers taalkundige, dus ik weet zulke dingen.
De fout zou erin gelegen kunnen zijn dat je niet boos kan worden zonder dat je het merkt. ‘Ik merk dat ik boos word’ zou dan hetzelfde betekenen als ‘ik word boos’. Nu is overbodigheid natuurlijk nog geen taalfout, want dan zou je net zo goed kunnen zeggen dat ‘ik word boos’, uitgesproken met een rode kop en een gefronst gelaat, ook een ’taalfout’ is.Prikkels
Merken is een goed voorbeeld van een woord dat moeilijk te definiëren is. Van Dale geeft als eerste alternatief bemerken, en daar schiet je natuurlijk niet veel mee op. Andere begrippen zijn bespeuren, waarnemen, gewaarworden.
Maar naar mijn idee is merken een wat vagere vorm van al die dingen. Je kunt dat zien aan vergelijkingen zoals:
- Ik neem waar dat dit gebouw 5 meter hoog is.
- Ik merk dat dit gebouw 5 meter hoog is. [vreemd]
Heel concrete zaken kun je niet goed merken: als je iets merkt krijg je op basis van niet goed onder woorden te brengen prikkels het gevoel dat iets waar is.
Dubbelop
Waarnemen is wat concreter, en nog concreter zijn natuurlijker werkwoorden die benoemen welke zintuigen er precies gebruikt worden. Die werkwoorden (zien, horen) kunnen juist weer lastiger gebruikt worden met de expressie van emoties:
- Ik neem waar dat ik boos word.
- Ik zie dat ik boos word.
Deze zinnen suggereren dat je buiten jezelf gaat staan, dat je bijvoorbeeld naar videobeelden van jezelf kijkt en deze beschrijft. ‘Ik merk dat ik boos word’ beschrijft dus dat je het gevoel hebt dat je een gevoel hebt. In die zin lijkt het inderdaad wat dubbelop.
Concreet!
Als ik het goed zie op Delpher, is de uitdrukking in ieder geval in schriftelijke vorm opgekomen in de jaren zeventig. Eerder was er al wel sprake van “ik merk dat ik ouder word” of “ik merk dat ik jou nog steeds moet betalen”, waarbij het gemerkte een lichamelijke kwestie betreft of een externe omstandigheid, maar in 1976 vinden we ineens bijvoorbeeld een interview met PvdA-politica Ien van den Heuvel die meldt “ik merk dat ik minder gauw roep…”, waar je zou kunnen zeggen dat ze nog steeds een beetje buiten zichzelf gaat staan. Toch zou je hier geloof ik niet kunnen zeggen “ik hoor dat ik minder gauw roep…”
Is dit nu een voorbeeld van wollig taalgebruik? Zo kunt je er natuurlijk best tegen aankijken: iemand drukt niet rechtstreeks een gevoel uit, maar zegt dat hij vage aanwijzingen heeft dat ze een gevoel heeft. Wees eens concreet!
Ingepakt
Maar je kunt er ook schoonheid in zien. De twee ikken in ‘ik merk dat ik boos word’, zijn verschillend: er is een ik dat boos is, en een ander ik dat zijn ratio behoudt en het eerste ik observeert. Ook dat eerste ik is trouwens al geen volkomen redeloos wezen, in plaats van erop te slaan benoemt het zijn gevoel, dat dus met deze zin flink wordt ingepakt in allerlei lagen van taal.
Dat is zeker geen taalfout, maar een triomf van de taal.
Nynke zegt
“ik merk dat ik jou nog steeds moet betalen”, dat is pas raar! Alsof je langzaam gewaarwordt dat je iemand nog moet betalen, in plaats van de veel normalere situatie waarin je het je plotseling herinnert…
Langzaam merken dat je boos wordt terwijl je eigenlijk bezig was je op het gespreksonderwerp te concentreren is zo normaal dat ik verbaasd ben dat iemand er een taalfout in kan zien.
Gherardus Havingha zegt
Dit soort stukjes irriteren me mateloos, ik erger me kapot hieraan!
Henk zegt
‘Ik merk dat dit gebouw vijf meter hoog is’ vind ik zo los ook vreemd, maar als de hoogte van het gebouw niet met de verwachting van de spreker overeenkomt blijkt te komen, dan vind ik de zin wel weer heel normaal (1). Dat geldt ook als die hoogte sterk samenhangt met een of andere waarneming (2 en 3).
(1) Ik zou eigenlijk uit de dakgoot springen, maar ik merk dat dit gebouw vijf meter hoog is.
(2) Ik merk dat dit gebouw vijf meter hoog is: het echoot gewoon als ik praat.
(3) Ik merk dat dit gebouw vijf meter hoog is: je moet het van de trailer halen en het per schip laten vervoeren.
Lucas Seuren zegt
Ik vind waarnemen een raar synoniem; ervaren of ondervinden zou ik logischer vinden. Die vage prikkels zorgen ervoor dat je ‘voelt’ dat iets zo is.
In die zin kun je dus zeggen ‘ik merk dat dit gebouw 5 meter hoog is,’ als je bijvoorbeeld in de lift staat of de trap op loopt (al zou ik dan een vorm van nadruk op ‘merk’ verwachten). Het geeft ook aan dat je er niet op aan het letten was, maar dat het je in zekere zin overvalt, net als tot op zekere hoogte ‘waarnemen’ (al vind ik het Engelse ’to notice’ dan een helderder voorbeeld).
Marc van Oostendorp zegt
Fascinerend is dat uit de voorbeelden van Lucas en van Henk blijkt dat je alleen kunt ‘merken’ dat een gebouw 5 meter hoog is door je eigen lichamelijke of geestelijke reactie op die hoogte te registreren.
DirkJan zegt
Bij merken denk ik aan een conclusie van een kort of lang proces, dus anders dan ineens iets waarnemen. En aan het uitspreken van iets dat je merkt, gaat mogelijk een kort gesprek in je hoofd vooraf. Eerst vind je iemand in een gesprek onaardiger worden in je hoofd en dan zeg je daarna, Ik merk dat ik boos word.
Marc van Oostendorp zegt
Dat van dat lange proces geloof ik niet. Je kunt toch best zeggen ‘ik wilde protesteren, maar ik merkte ineens dat de mannen tot de tanden gewapend waren’? En dan is er toch geen sprake van een proces?