Door Marc van Oostendorp
Twitter schijnt op zijn laatste benen te lopen, maar tot het zo ver is, hebben de taaltwitterati wel weer een productief weekeindje. Het begon met een tamelijk onschuldige vraag die alleen aan Onze Taal gericht was:
@onzetaal Het is ‘supermooi’. Maar is het ook ‘hypermooi’, of komt er dan een spatie tussen? #mooi #hyper @roosvant
— Menno van den Bos (@mennovdbos) 21 april 2017
Al snel begonnen allerlei mensen zich ermee te bemoeien. Hoe bepaal je eigenlijk dat super en hyper hier noodzakelijk voorvoegsels zijn en geen bijwoorden? Wat is het verschil tussen extreem mooi en super mooi?
Pardonneer me mijn Frans
We werden het er al snel over eens dat het feit dat je extreem nog kunt bepalen met een bijwoord, maar super niet. Je kunt, met andere woorden wel heel extreem mooi zeggen, maar niet heel supermooi. (Ja, ik weet wel dat er iets vreemds is aan de betekenis van heel extreem, maar die vorm klinkt toch een stuk beter dan heel supermooi.)
Daarop verdiepte Menno van den Bos de discussie met een nieuwe vraag:
@LiesKoen @roosvant @onzetaal @fonolog @taalprof Dit is inderdaad een interessante kwestie. Ik vraag me het ook altijd af -pardonneer me mijn Frans- bij ‘kutding’.
— Menno van den Bos (@mennovdbos) 22 april 2017
Eerste lid
Nu is kutding natuurlijk een zelfstandig naamwoord en geen bijvoeglijk naamwoord (en kut ding een zelfstandignaamwoordgroep en geen bijvoeglijknaamwoordgroep), dus voor een deel gelden hier verschillende criteria. Bovendien heb je in dit geval, geloof ik, beide vormen voorhanden: een kut ding en een kutding.
Je kunt de twee vormen herkennen door het lidwoord te veranderen: het kutte ding staat dan tegenover het kutding. Er is bovendien een verschil in klemtoon: een kutding heeft (net als een huisdeur) klemtoon op het eerste lid (KUTding), en een kut ding heeft (net als een mooi ding) klemtoon op het tweede (een kut DING).
Niet verbogen
Modificeerbaarheid van kut is hier ook een onderscheidend kenmerk. Je kunt wel een heel kut ding zeggen (let maar weer op de klemtoon) en niet een heel kutding; je hebt ’10 vet kutte dingen’, en eventueel ’10 vette kutdingen’, maar niet ’10 vet kutdingen’. Ietwat uitzonderlijk is dat je wel kunt zeggen het is zwaar kutweer, met klemtoon op kut. Vet en kut horen overigens allebei tot de niet al te grote klasse van woorden die we zowel als bijvoeglijk naamwoord, als zelfstandig naamwoord áls als werkwoord kunnen gebruiken.
Eigenaardig is dat kut niet heel vaak als verbogen bijvoeglijk naamwoord gebruikt wordt. Het kutte weer kán wel, maar je hoort het niet vaak. Op internet lijkt de verbogen vorm vooral gebruikt te worden in de constructie ‘het kutte is dat…’ – dat is bovendien ook de vorm die Van Dale geeft. Het gebruik van kut lijkt verder vooral predicatief: dat is kut, ik vind het kut. En in die positie wordt het woord niet verbogen.
Taalgaardenier zegt
Super is eigenlijk buitengewoon in onze taal.
Uiterst is ook echter Nederlands dan extreem, dat NederFrEngels is.
Het is dus meestal veel eenvoudiger (en niét simpel, want ook NederFranglais) dan het lijkt. Gewoon eigen taal gebruiken en iedereen begrijpt je.
Aanpasbaarheid is echt Nederlands i.p.v. het hoogdravende modificeerbaarheid.
Ook predicatief is gemakkelijk hertaalbaar naar duidelijk Nederlands en onnodig geleend.
Grondgedachten hierbij zijn o.a. eigenheid, eigen taal, eigenlijk, enz.
Marc van Oostendorp zegt
Gelukkig is ‘kut’ een substraatwoord, dat wil zeggen een woord dat mogelijk al in onze streken gebruikt werd voordat de Germanen hier kwamen, en daarmee nog véél Nederlandser dan alle woorden die u hier gebruikt!
Taalgaardenier zegt
Hartelijk bedankt, maar een kut is in het Nederlands gewoon een snee of snede. Duidelijk genoeg dus en oorspronkelijk geen straatwoord met of zonder sub.
Taalgaardenier zegt
Ik vergat nog te vermelden dat Kut ook een stad in Irak is. Richting Basra, vanuit Baghdad. Ik verbleef er een viertal maanden. Wellicht interessant vanwege het spoor dat naar het Arabisch verwijst?
harricot zegt
Voor de Arische raszuiverheid had je wellicht ‘wellicht belangwekkend’ kunnen schrijven. 😛
Welk spoor is dat dan, trouwens, naar het Arabisch, van kut naar Kut?
Ik vind slechts terug dat kut een gat is, geen snee maar eerder een kont, en verder lopen de bekende sporen (Van Dale Etym. wb, Van der Sijs, Chron. wb.) dood (Gotisch?, Oudengels?).
“Als er maar een gat in zit!” (Anoniem, oude jonge steentijd)
Taalgaardenier zegt
De NoordNederlandse aanbidding van het NederFrEngels maakt de afleiding van cut naar kut waarschijnlijk te moeilijk. Ver moet je het echter niet zoeken.
Overigens lijken jullie wel een stelletje pubers die eindelijk de moed bij elkaar schraapten eens met iets te durven uitpakken, wat je vroeger niet waagde.
Mainteneren hoor!
Taalgaardenier zegt
Lijkt wel een haat-liefde verhouding te zijn.
Taalgaardenier zegt
Lijkt wel een haat – liefde verhouding te zijn.
Peter-Arno Coppen zegt
@Taalgaardenier: het woord ‘kut’ heeft wat zijn oorsprong betreft niets te maken met het Engelse ‘cut’ (dat van het Scandinavische woord voor ‘mes’ komt). Zoals Marc al opmerkte is het Nederlandse ‘kut’ waarschijnlijk een ‘substraatwoord.’ Dat is de taalkundige term voor een woord uit de taal die hier gesproken werd voordat hij verdrongen werd door (de voorloper van) de huidige. Daarmee behoort het tot de oudste woorden die in deze streken gesproken werden.
Overigens is het woord ‘gaardenier’ wel een rechtstreekse ontlening aan het Franse ‘jardinier,’ althans volgens Schönfelds Historische grammatica van het Nederlands (dat geldt voor veel woorden op -(en)ier = het Latijnse ‘-arius’).
Taalgaardenier zegt
Jullie mening w.b. kut laat ik in het midden. Voor mij is het onnuttig en onnodig schuttingtaal op een verhoogje te zetten. Je kan het gebruiken na een nachtje zwaar doorzakken, of na een blauwtje oplopen, maar verder zie ik er geen redenen voor.
Wat betreft Gaardenier. Als dat van het Franse jardinier zou afkomen dan zou het Duitse Gartner en het Engelse Gardner dat wellicht ook zijn? Het lijkt een beetje op de persoon spelen, maar dan moet je dat wel wat beter overdenken, lijkt me.
Verder kunnen we dan meetrekken in deze gedachtengang:
boomgaard, wijngaard, wineyard, Baumgarten, enz.
Voorlopig hou ik het bij Nederduitse of Dietse afkomst. Overigens, heeft het belang?
Het gaat hier zowat om het kip of het ei. Maar je gaat wel erg kort door de bocht om me te kunnen overtuigen.
Mainteneren zou volgens de taalvandaal ook Nederlands zijn. Dachten jullie nu echt dat wij daar allemaal in meegaan?
Vergelijkbaar met Nicoline’s mening dat het Vlaamse telloor of talloor van het Franse Telloir zou komen. Vooral omdat Nederlanders het niet gebruiken?
Ook in het Duits nog steeds Teller en dus eerder afkomstig van het Diets. Telloir wordt overigens zo goed als alleen in Frans-Vlaanderen gebruikt. Een reden te meer om aan te nemen dat zij het van ons leenden en niét andersom. Het Noordnederlandse “bord” werd ons hier dus gewoon door de neus geboord, ter verdringing van een van oudsher gedragen inlands woord, dat overigens een veel bredere oorsprong heeft.
We kunnen hier weer eens besluiten, dat als het van het Noorden afhangt, dan wordt het NederFrAnglais de voertaal.
Daar naast gaan ze in het onderwijs ook nog eens over op steenkolenEngels.
Wat een vooruitgang!
Peter-Arno Coppen zegt
@Taalgaardenier: Ik had het niet zozeer over het woorddeel ‘gaard,’ maar juist over de uitgang ‘-enier.’ Het woord ‘gaard’ is volgens de naslagwerken overigens “Ontleend aan het Germaans Oudfrans jart, jardin ‘tuin’ (Nieuwfrans jardin), Picardisch en Normandisch gardin ‘id.’, waaruit ne. garden ‘id.’.”
Ik ben trouwens van mening dat je niet zo ver terug moet gaan om woorden te verketteren, maar wie kaatst moet de bal verwachten zou ik zeggen.
Ton van der Wouden zegt
nog een argument dat “kut” tegenwoordig (ook) bijvoeglijk naamwoord gebruikt is: je vind ook de vergrotende (“kutter”) en de overtreffende trap (“kutst”).
Ton van der Wouden zegt
ik bedoel natuurlijk
nog een argument dat “kut” tegenwoordig (ook) bijvoeglijk naamwoord is: je vindt ook de vergrotende trap (“kutter”) en de overtreffende (“kutst”).
Lucas Seuren zegt
Het weer is al wekenlang zo enorm kut; het is gewoon kutweer.
Tsja, wat moet je er ook eigenlijk mee.
Peter-Arno Coppen zegt
Nog een argument voor het voorvoegsel ‘kut-‘ is de mogelijkheid tot versterking door herhaling: ‘Het was werkelijk kut- en kut-weer.’ Net als bij ‘Hij is aarts- en aartslui,’ maar niet ‘*Hij is erg en erg lui’)
Peter-Arno Coppen zegt
Het bijvoeglijk gebruikte ‘kut’ zou ook in een initiële nevenschikking met andere bijvoeglijke naamwoorden moeten kunnen staan, zoals: ‘Het is zowel kut als vies weer.’ Die vind ik dan wel weer een stuk minder.
Lucas Seuren zegt
Ja, je verwacht eerder iets als ‘vies kutweer’ (enigszins tautologisch)