Een kind stond aan de vijver
Een kind stond aan de vijver en het riep naar mij.
“Oho”, riep het, “de vloot gaat naar de sultan varen,
dat is een boze man met meterlange haren,
als manen van een leeuw hangen die langs zijn oren,
hoor je, de admiraal zegt tegen zijn matrozen,
ik geef ‘m van katoen, die sultan met zijn moren,
ik ben de admiraal, mijn vloot heeft zee gekozen.”
Het kind was tastbaar, ziel en bloed en spel,
en ónaantastbaar in zijn vijverheerschappij.
Het zei, zonder een zweem van vrees om wát het zei:
“Ik ben de admiraal, de sultan dat ben jij,
nu weet je niets van mij tot ik tot honderd tel,
dan land ik in jouw land en steek jouw huis in brand.”
Nico Verhoeven (1925-1974)
uit: Gij zijt (1950)
- Nico Verhoeven: wikipedie • dbnl • reve en verhoeven • de moanne • cubra
- Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter