Door Marc van Oostendorp
Er was deze week discussie over het besluit van de NS om niet langer ‘dames en heren’ te zeggen in publieke aankondigingen, maar ‘beste reizigers’. Hoe je ook over die discussie denkt: de laatste stap is waarschijnlijk nog niet gezet, beweer ik in dit zaterdagochtendminicollege.
Wouter van der Land zegt
Dat het woordgeslacht berust op iets diep in onze natuur, lijkt me geen doorslaggevend argument. Aggressie en discriminatie hebben ook een sterke biologische basis en daarvan vinden het belangrijk om ze enigszins te onderdrukken.
Afgezien daarvan zeg je zegt dat je het een goede ontwikkeling vindt, maar je vertelt er niet bij waarom en wat er precies goed aan is. Daar ben ik wel benieuwd naar. Ik kan me niet voorstellen dat je het eens bent met grootschalige politieke taalhervormingen.
Marc van Oostendorp zegt
Het lijkt mij goed dat mensen nadenken over dit soort zaken. Ik zou er niet voor zijn als een ander van hoger hand wordt voorgeschreven, maar daar is ook geen sprake van.
Tegelijkertijd lijkt het me dus heel lastig, vanwege die mogelijk zelfs aangeboren neiging om hier binariteit te zien. Dat is inderdaad geen reden om het niet te doen, wel om ervan uit te gaan dat het een lange reis is. Dat geldt voor agressie en discriminatie natuurlijk ook.
Wouter van der Land zegt
Dat mensen erover nadenken of ze mensen aanspreken met sekseverwijzing is natuurlijk uitstekend. Sekseneutraal is al jaren een trend, passend bij het gelijkheidsprincipe. Maar dat de NS haar taalgebruik nu naar eigen zeggen vanwege de kleine minderheid van bewust niet-binairen doorvoert, is op zijn zachtst gezegd selectief en ostatentief willen deugen.
Iedereen moet ermee leven dat taalgebruik vaak niet precies klopt en dat je ‘letterlijke’ betekenis pragmatisch moet aanvullen. Veel mensen worden verward door ‘denkt u bij het verlaten aan de trein aan uw bagage’, maar begrijpen dat er eigenlijk wordt bedoeld: ‘let op: neem uw bagage mee’. Zo kan ‘dames en heren’ zowel voor kinderen als niet-binairen een beleefde aanhef zijn. Maar ‘hier volgt een mededeling’ of ‘reizigers’ zou ook kunnen. Zonder persbericht zou niemand zo’n verandering zijn opgevallen. Dat zou de zenoplossing zijn geweest.
HC zegt
De bedoeling is dus eigenlijk geen woorden te gebruiken die niet iedereen insluiten (als iedereen bedoeld is uiteraard) of die niet door iemand, enkelen, velen als discriminerend kunnen worden ervaren. Dus niet meer dames en heren, maar reizigers, en vervolgens niet meer reizigers, maar reizenden. Is de achterliggende gedachte dan dat we op die manier onze mentaliteit bijsturen naar minder en uiteindelijk niet-discriminatie? Dan ruikt het toch wel wat neo-Whorfiaans, of misschien sterker, Orwelliaans.
Wat je op het einde zegt, was me ook al min of meer opgevallen: ik vond het opmerkelijk (om niet te zeggen iets tegenstrijdigs hebbend) dat wij, sprekers van een taal die heel duidelijk (lexicaal en grammaticaal) onderscheid maakt tussen (woord)geslachten, nu plots gaan vinden dat we dat maar beter niet meer doen. En zoals gezegd, ik vraag me af of wie dat bepleit, alle goede bedoelingen ten spijt, geen last heeft van neo-Whorfiaanse en/of Orwelliaanse gedachten. En dat lijkt me niet wenselijk, ook niet voor een/de goede zaak.
Marc van Oostendorp zegt
Ik denk niet dat je een neo-Whorfiaan hoeft te zijn om synpathie te hebben voor dit beleid. ‘Orwelliaan’ is al helemaal uit den bozen, want werkelijk niemand pleit er, zover ik kan zien, voor om wat dan ook te verbieden of verplicht te stellen, in ieder geval niet aan de gewone burger.
Je kunt bijvoorbeeld ook als niet-gelovige proberen in het publieke domein bepaalde krachttermen te mijden. Je doet dat dan niet omdat je denkt dat de samenleving daardoor geloviger wordt, maar uit beleefdheid. Iets soortgelijks kan hier ook de argumentatie zijn: als mensen zich er eventueel onprettig bij voelen als je ‘dames en heren’ zegt, kun je ook ‘reizigers’ zeggen.
Tegelijkertijd is het in deze discussie nuttig om te beseffen dat ‘man’/’vrouw’ waarschijnlijk een zeer diep gewortelde dichotomie is. Ik besprak hier onlangs de ideeën van Joe Emonds, die zegt dat gegrammaticaliseerde kenmerken al deel moesten uitmaken van de cognitie die we van een protomens hebben geërfd. Rassenverschillen zitten daar niet bij: geen enkele taal heeft voor zover bekend congruentie op basis van ras, of speciale pronomina voor speciale rassen. Maar (binair) geslacht speelt dus wel een belangrijke rol.
Dat alles wil natuurlijk niet zeggen dat er ook inderdaad een binair verschil tussen de geslachten bestaat. Ook kun je erop wijzen dat grammaticaal en biologisch geslacht niet noodzakelijkerwijs samenhangen (‘het meisje’). Het is in ieder geval iets om mee rekening te houden wanneer je probeert hier een verandering in taalgebruik te bewerkstelligen.
HC zegt
Natuurlijk hoef je geen neo-Whorfiaan (of ‘erger’) te zijn om “dit beleid” oké te vinden. Je doelt op wat de NS en/of Amsterdam gaan doen, en ik zou wel gek zijn om dat te willen afkeuren. Anderzijds moet het ook niet verder gaan dan nodig. Als je voorspelling uitkomt (lijkt mij bepaald niet denkbeeldig) dan is “reizigers” straks weer te mannelijk, alsof grammaticaal en biologisch geslacht wel moeten samenhoren. Zo kun je natuurlijk achter alles wat gaan zoeken. En dan vind je dat ook, zoals die stok voor de hond.
Jos Van Hecke zegt
Naar mijn aanvoelen is er in het Nederlands een licht betekenisverschil tussen de ‘reiziger’ en de ‘reizende’ die beide evenwel als geslachtsneutraal aanvoelen (ik zie geen reden om een onderscheid te maken tussen enerzijds een mannelijke of een geslachtsloze reiziger en een vrouwelijke reizigster). Een ‘reizende’ is een man of vrouw die aan het reizen is. Een reiziger is een man of vrouw die reist, die heeft gereisd of misschien zal reizen. Vanuit die hoek bekeken, zou men de mensen die in een (Nederlandse) trein aan het reizen zijn het best kunnen aanspreken met ‘beste reizenden’. Aangezien mensen in een trein normalerwijze niet veel anders dan aan het reizen en dus reizende kunnen zijn, ware het allicht logischer en nog juister om ze gewoon aan te spreken met ‘beste mensen’, waarmee meteen alle mogelijke geslachtelijke variaties gevat en eventuele misverstanden vermeden worden. Ik vermoed trouwens dat er aan de beslissing om reizenden in Nederlandse treinen in de toekomst aan te spreken met ‘beste reizigers/reizenden’ en niet meer met ‘dames en heren’ vooral een psychologisch-commercieel argument ten grondslag ligt: het aanhalig vriendelijk klinkende en tegelijk klantvriendelijk waarderend overkomende adjectief ‘beste’ kan immers niet of moeilijk geplaatst worden vóór het enigszins stijf en afstandelijk aanvoelende ‘dames en heren’.
Met ‘beste reizigers/reizenden’ levert dit evenwel geen enkel probleem op zoals dit ook perfect kan met ‘beste mensen’. De wortel van het geziene kwaad zou dus wel eens niet zozeer kunnen steken in het ‘seksistische’ van ‘dames en heren’ maar in de (bijna) onmogelijkheid om er het aanhalig klantvriendelijke en aantrekkelijk klant bindende adjectief ‘beste’ vóór te plaatsen. Soms zijn de dingen in wezen anders dan ze naar buiten toe lijken, ook in Nederland. ,
HC zegt
Een klein detail. Volgens mij was MvO’s “reizenden” louter hypothetisch bedoeld, en hebben de NS (of zeg je: heeft de NS?) ter zake nog helemaal niets gezegd.
Wat de combinatiemogelijkheden met “beste” betreft, “dames en heren” blijken veeleer “geacht” te moeten worden, want die zijn toch wel een beetje apart (niet iedereen is een “dame” of een “heer”), terwijl “mensen” lekker allemaal gelijk zijn en dus best “best” mogen heten. Maar dat kan natuurlijk veranderen, eventueel o.i.v. de gevoeligheden die we nu “ontdekken”.
Henk zegt
Vormen met een ‘Binnen-I’, zoals ‘ProfessorInnen’ worden vrijwel niet in gesproken taal gebruikt. Ze zijn een soort verkorte schriftelijke weergave van ‘Professorinnen und Professoren’. In formeel gesproken Duits wordt tegenwoordig heel vaak zo’n nevenschikking gebruikt.
In het Duits bestaan al veel langer vormen die in het meervoud geen geslacht aangeven (‘(die) Angestellte(n)’, ‘(die) Reisende(n)’, ‘(die) Vorsitzende(n)’). Het idee dat een ‘Direktor’ primair een man is en een ‘Direktorin’ een vrouw, zodat je mensen alleen recht doet door beide functienamen te noemen, is in het Duitse taalgebied veel sterker dan in het Nederlandse, waar juist de neiging bestaat de mannelijke vorm als geslachtsneutraal te nemen. Een pleit voor ‘Geachte directrices en directeuren’ zou ons waarschijnlijk bespottelijk voorkomen.