Uit als werden wij ergens ontboden, de nieuwe bundel van Miriam Van hee.
pinguïns
de jongen hebben nog dons op de borst
als ze toekijken hoe zich hun moeders
langzaam verwijderen, in de mist, als
hebben ze voetboeien om, hun tijd is
gekomen, zij moeten zich storten in zee,
de jongen zich redden alleen, wie heeft
hun geleerd om nooit de vorm uit het oog
te verliezen, zij zien naar het schijnt elkaar
niet terug, daar staan zij, de ijzige wind
blaast verzamelen, het is zaak voor de
sprong vrienden te vinden en je vraagt
je wel af wat ze voelen, heimwee
verlangen, maar het is dit, geen keuze
geen sneeuwpret maar voetboeien, dit
Miriam Van hee (1952)
uit: als werden wij ergens ontboden (2017)
- Miriam Van hee: website • dbnl • bezige bij • leestafel • wikipedia
- Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Klaas Jac. Eigenhuis zegt
Om dit gedicht enigszins te begrijpen moet je wel een een op Pinguins gespecialiseerde ornitholoog zijn met veel kennis van de broedbiologie van de verschillende soorten.
Misschien zijn er lezers die kunnen helpen.
Als de dichteres het over voetboeien heeft vermoed ik dat ze het enige, nog uit te komen, ei van de twee grote soorten (Keizer- en Koningspinguin) op het oog heeft. Maar dan kunnen er toch weer geen jongen zijn met alleen nog dons op de borst die “op uitvliegen” staan (om deze beeldspraak nu maar even te gebruiken).
Klaas Jac. Eigenhuis
Klaas Jac. Eigenhuis zegt
In Eigenhuis & Moerbeek 2004: 395 heb ik van lemma Pinguïn een artikel gemaakt met voetnoot 1 : Oudste nl attestatie bij Houtman (1595) 1598, maar ws. door de drukker verbasterd Fenguines [WNT]; in het fra verscheen Pinguyn in 1598 ws. uit dezelfde, maar vertaalde bron, waardoor Rey-Debove & Rey 1993: 1677 het een “mot néerlandais” konden noemen. Deze auteurs kenden (in 1993) de oudere referent Reuzenalk niet en realiseerden zich niet dat gui [gwie] (bijv. ook in ambiguïteit ‘dubbelzinnigheid’) geen echt-nederlandse combinatie is.
Klaas Jac. Eigenhuis