De tussenkomst
Bij mijn tafel, toen de kamer donker werd, kwamen
uit de voortijden twee gedaanten staan, en zij
wezen op een kristal, roepende mij bij namen
van wind en licht: de dood rees als een maan in mij.
Maar ruisend kwam een derde en wees mij de rand wolken,
die in het gouden westerraam lagen gedoofd:
ik zag, en weedom om de puinen van de volken
zonk in mijn hart toen hij zijn hand legde op mijn hoofd.
A. Roland Holst (1888-1976)
uit: De wilde kim (1925)
- A. Roland Holst: wikipedia • dbnl • letterkundig museum • citaten • nijhoff over ‘de wilde kim’
- Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter