Door Marc van Oostendorp
’t Is kerst. Hier is hij weer, uw brave suffixzanger
die ieder jaar, begeleid door fraaie harpakkoorden,
suffixsonnetten zingt over de vorm van woorden.
Vandaag: in taal zijn vrouwelijke woorden langer.
Zie hier een man. Echt wat je noemt een wandelaar.,
maar zijn vriendin beslaat maar liefst vier letters meer:
een wandelaarster – lange dame, korte heer,
zoals de hinkelaarster en de hinkelaar.
Toch voeg je niet steeds alle vier de letters toe:
geen schakerster noem je een vrouwelijke schaker,
maar schaakster. Twee schwa’s na elkaar willen we vaker
vermijden in de woordvorming, zo voeg ik toe.
Het is precies de reden dat we met mekaar
niet van knikkerer spreken, maar van knikkeraar.
Dit sonnet is geïnspireerd door een artikel van Jan Don.
Laat een reactie achter