• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Een taalkaart is een kristal

16 februari 2018 door Marc van Oostendorp 4 Reacties

Door Marc van Oostendorp

Bron: D.P. Blok en Jo Daan. Van Randstad tot landrand (1968)

Er is in Nederland, een gebied waar ze een harde g gebruiken en een gebied waar we een zachte g zeggen. Aangezien dat zo is, is er natuurlijk ook een grens tussen twee gebieden: een isoglosse noemen we die. En zulke isoglossen bestaan er voor allerlei verschijnselen: die tussen het gij– en het jij-gebied, die tussen het lope- en het loopm-gebied, enzovoort.

Soms vallen die isoglossen (min of meer) samen: een isoglossenbundel. Als zo’n bundel heel diep is – als hij veel isoglossen bevat – heb je de grens tussen twee dialectgebieden. Hoeveel isoglossen daarvoor nodig zijn en of alle isoglossen even zwaar wegen, daarover kun je natuurlijk eindeloos discussiëren, maar de meeste taalkundigen laten dat wijselijk in het midden.

Wat bepaalt nu waar een isoglosse precies loopt? Op de kaart hierboven correspondeert het feloranje gebied bijvoorbeeld met ‘het Limburgs’, maar niet precies met het territorium van de Nederlandse en Belgische provincies Limburg. De taalgrenzen hebben hun eigen dynamiek.

Moleculen

In een nieuw artikel in Royal Society Open Science doet de Britse wiskundige James Burridge iets tamelijk spectaculairs: hij laat zien hoe je de isoglossen kunt voorspellen met een natuurkundige theorie die ontwikkeld is voor kristalvorming.

Wanneer stoffen kristalliseren, groeperen moleculen met dezelfde samenstelling zich in groepen; de grenzen tussen die groepen (en daarmee de vorm van het kristal) wordt bepaald door bepaalde eigenschappen van die moleculen. Met precies dezelfde formules kun je, zegt Burridge ook isoglossen gaan bepalen.

In plaats van moleculen nemen we dan sprekers. De moleculaire eigenschappen zijn de woorden, klanken en grammaticale constructies die ze gebruiken.

Preciezer beeld

Het idee is dat sprekers deze eigenschappen van elkaar kunnen overnemen als ze in contact staan met elkaar, en dat contact tussen twee mensen gemakkelijker is als ze bij elkaar in de buurt wonen. (Dat is natuurlijk ook altijd het idee geweest in de dialectologie.) Daarnaast zijn er een aantal mensen in dichtbevolkte gebieden (steden) die ‘metropolitaans’ worden. Metropolitanen communiceren ook met andere metropolitanen die verder weg wonen – in andere steden.

Deze betrekkelijk eenvoudige  aannamen blijken een verbazingwekkend precies model te kunnen opleveren van waar isoglossen komen te liggen, zo laat Burridge zien aan de hand van een aantal kaarten van dialectgebieden in Italië. Met nog wat eenvoudige verrijking (niet iedere isoglosse loopt op dezelfde plaats en dat komt misschien door een soort inherente aantrekkelijkheid van de ene taalvorm boven de andere) kun je een nog preciezer beeld krijgen.

Laatste woord

Het artikel heeft voor een taalkundige iets licht verontrustends omdat de aannamen waarop het gebaseerd is zo simpel zijn. Meestal neem je bijvoorbeeld aan dat de verbreiding van een verschijnsel iets te maken heeft met cultureel en economisch prestige: heel veel taalkundige verschijnselen zouden om die redenen uit Holland naar andere gebieden zijn getrokken. Als ik Burridge’ artikel goed begrijp, heeft hij dat prestige niet nodig. Het feit dat er in Holland zoveel mensen wonen volstaat. Hoe meer mensen ergens wonen hoe groter de magnetische kracht van dat gebied. (Dat die mensen er wonen komt op zijn beurt natuurlijk omdat ze er vertier en werk kunnen vinden, dus indirect is die verklaring er nog wel. Maar een rechtstreekse verwijzing ernaar is niet nodig.)

Volgens Burridge kun je met het model ook begrijpen hoe dialecten uiteindelijk verdwijnen als je externe factoren zoals grotere mobiliteit erin betrekt, waardoor mensen op grote schaal eigenschappen met elkaar gaan uitwisselen. Het laatste woord over zijn model is daarmee nog niet gezegd, maar het lijkt me wel een artikel om wat woorden aan te wijden.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Wordt in een nieuw venster geopend) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: dialecten, dialectologie, isoglosse, natuurkunde, taalgeografie, taalverandering

Lees Interacties

Reacties

  1. Marcel Plaatsman zegt

    16 februari 2018 om 10:35

    Het is zeker interessant om naar de getallen te kijken. Een grote populatie drukt meer z’n stempel dan ’n kleine. Dat zou ook tussen generaties kunnen spelen. Zou het moderne Nederlands bv. sterker door de (grote) babyboomgeneratie gekleurd worden? Zijn er verschillen tussen Nederland en Vlaanderen? België kende een kleinere bevolkingsgroei, het verschil tussen de babyboom en de rest is kleiner – laat de taal dat ook zien? Het zal lastig zijn dat betrouwbaar te meten, maar misschien levert het toch iets op.

    Tegelijk zullen er natuurlijk eindeloos tegenvoorbeelden kunnen worden aangedragen waarbij andere factoren, zoals prestige (“spraakmakende elite”), economie (vissers vs. boeren), verkeersstromen en wat dies meer zij van invloed zijn geweest, met waaiers en relictgebieden en al dat andere moois dat de dialectologie al heeft getekend, maar wellicht zijn dat dan de uitzonderingen die de regel bevestigen.

    Beantwoorden
  2. Anton zegt

    19 februari 2018 om 16:05

    Misschien komen we dan nu iets verder met het onderzoek naar de vier Leidse dialectismen die geÏsoleerd bleven: de r, de uiroeperige zinsintonatie, monoftong uit diftong, dan. Alles uit de spraakmakende heffe des volks.

    Beantwoorden
  3. DirkJan zegt

    19 februari 2018 om 16:56

    “wordt bepaald door bepaalde eigenschappen van die moleculen. Met precies dezelfde formules kun je, zegt Burridge ook isoglossen gaan bepalen.” Oftewel zoveel moleculen, zoveel formules, zoveel factoren voor isoglossen.

    En het gaat bij kristallen om natuurkundige processen die altijd hetzelfde verlopen, als dit bij isoglossen ook het geval is, dan is hier geen rationele verklaring voor, maar moeten we het in de metafysica zoeken. Dat doe ik niet zo snel en zo zet ik zonder het artikel te kennen een paar grote vraagtekens en uitroeptekens bij het model van Burridge.

    Beantwoorden
  4. Hans Erren zegt

    20 maart 2022 om 20:13

    Als geofysicus en Limburger ben ik blij verrast net het artikel van James Burridge, ik zie een positieve toekomst voor de Limburgse stedelijke dialecten, zoals Maastricht, Venlo en Roermond, en ben heel benieuwd hoe de Hollandse dialecten zullen evolueren.

    Beantwoorden

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

D. Hillenius • Wij hebben nog vergeten

men laat Hongaren de zee zien
hijst Hollanders op bergen
beren op fietsen
opoe Moses maakt schilderijen

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

Van zomers die wij niet kennen
ritselen de blaren,
in winters die wij niet kennen
sneeuw onhoorbaar valt.

Bron: Uit de hoge boom geschreven, 1967

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

7 oktober 2025: een cadeautje voor secties Nederlands

7 oktober 2025: een cadeautje voor secties Nederlands

18 juli 2025

➔ Lees meer
19 september 2025: Afscheidscollege Fred Weerman

19 september 2025: Afscheidscollege Fred Weerman

15 juli 2025

➔ Lees meer
1 juli – 15 september 2025: Over de grenzen van het boek

1 juli – 15 september 2025: Over de grenzen van het boek

11 juli 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1933 Aad Nuis
sterfdag
1994 Jacob Drewes
➔ Neerlandicikalender

Media

Inclusive Dutch: Between Norm and Variation

Inclusive Dutch: Between Norm and Variation

15 juli 2025 Door Redactie Neerlandistiek 3 Reacties

➔ Lees meer
Hoe je taal maakt en hoe taal je raakt

Hoe je taal maakt en hoe taal je raakt

14 juli 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Marc van Oostendorp over prijs voor Neerlandistiek

Marc van Oostendorp over prijs voor Neerlandistiek

13 juli 2025 Door Redactie Neerlandistiek 2 Reacties

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d