• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

De man beet in zijn vriend

11 juni 2018 door Marc van Oostendorp 6 Reacties

Door Marc van Oostendorp

Over levende wezens praten we anders dan over levenloze objecten. Zelfs als we niet zouden willen, dan dwingt de grammatica ons ertoe het toch te doen. Dat blijkt uit paren zinnen als de volgende:

  • De hond beet de man.
  • De hond beet in het brood.  
  • Die kerel sloeg zijn vriend.
  • Die kerel sloeg op het kopje.

Bij onbezielde voorwerpen is een voorzetsel nodig (in, op) dat ontbreekt als bij levenloze dingen. Althans, je kunt best een voorzetsel gebreken in “De hond beet in de man”, maar dan zie je de man ineens als een levenloze klomp vlees op straat liggen – enkel en alleen vanwege dat voorzetsel. Datzelfde gebeurt bij ‘Die kerel sloeg op zijn vriend’. Omgekeerd lijken zinnen als ‘De hond beet het brood’ en ‘Die kerel sloeg het kopje’ voortgekomen uit sprookjes, waarin brood en kopjes leven zoals jullie en ik.

Het lijkt er dus op alsof bijten en slaan alleen samengaan met levende voorwerpen, en door het gebruik van een voorzetsel (bijten in brood kan, maar bijten op een houtje kan ook; slaan op een kopje kan, maar slaan tegen de muur ook) ineens veranderen in werkwoorden die gaan over levenloze dingen.

Je kunt de werkwoorden ook gebruiken zonder voorzetsel of lijdend voorwerp. Dan blijft impliciet waarop (of wie) gebeten of geslagen wordt (hoewel er naar mijn gevoel een voorkeur is voor levende gebetenen en geslagenen):

  • Dat hondje bijt.
  • Die kerel slaat.

Zowel een lijdend voorwerp als een voorzetselvoorwerp kan ook:

  • De hond beet de man in zijn been.
  • De kerel sloeg zijn vriend op zijn kop.

Het lijdend voorwerp is hier een levend wezen, en na het voorzetsel komt dan een lichaamsdeel dat je kennelijk niet als een zelfstandig levend wezen ziet. Toch kun je die zinnen geloof ik niet zeggen als de man of de vriend dood zijn. In dat geval kun je wel de volgende twee zinnen zeggen, die dus een iets uitgebreidere betekenis hebben:

  • De hond beet in het been van de man.
  • De kerel sloeg op de kop van zijn vriend.

In deze zinnen wordt in het midden gelaten of de personen die vastzitten aan het been of de kop nog in leven zijn.

Dit stukje is gebaseerd op een artikel van Peter de Swart en Helen de Hoop  zien in het tijdschrift Theoretical Linguistics, en een reactie daarop in hetzelfde tijdschrift door Joost Zwarts. 

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: syntaxis

Lees Interacties

Reacties

  1. Lucas zegt

    11 juni 2018 om 10:09

    Voor mij is er tussen die onderste rijtjes geen verschil; in beide gevallen zou ik zeggen dat de man/vriend nog in leven moet zijn. Waarom zou er een verschil tussen die twee woordvolgordes zijn?

    Beantwoorden
    • Marc van Oostendorp zegt

      11 juni 2018 om 10:52

      Ik vind dat moeilijk te geloven. Stel je voor dat de man dood is. Dan is ‘de hond beet de man in zijn been’ toch raar? En ‘de hond beet in het been van de man’ niet?

      Beantwoorden
      • Lucas Seuren zegt

        11 juni 2018 om 11:01

        Ik zou het eerste net zo gek vinden als het tweede; in beide gevallen is voor mij de implicatuur (of hoe je het noemen wilt) dat de man in leven is.

        Sterker nog, met adequate context vind ik beide lezingen ook wel acceptabel, al zij het vreemd, bij een dode persoon.

        Zelfs toen de man al dood / nadat de man was overleden was beet een hond de man nog in zijn been.
        Zelfs toen de man al dood / nadat de man was overleden was beet een hond nog in het been van de man.

        Het verschil is zo gradueel dat ik weinig uitspraken durf te doen over welke nu beter is.

        Beantwoorden
      • Mient Adema zegt

        11 juni 2018 om 12:40

        Het verschil bij deze zinnen is dan weer het bezittelijk voornaamwoord “zijn”. Een dooie heeft geen bezittingen meer, dus dat klinkt raar.
        Het zou dan zoiets moeten worden als “de hond beet de man in het been”.
        Voorzetsels sturen, maar possessiva meer, en de contekst al helemaal.
        Ik zou concluderen dat dit stuk een kern van waarheid bevat.

        Beantwoorden
        • Lucas zegt

          11 juni 2018 om 15:08

          “Een dooie heeft geen bezittingen meer”

          Daar zal Pia Dijkstra heel blij mee zijn 🙂

          Beantwoorden
  2. Gerard van der Leeuw zegt

    14 juni 2018 om 11:31

    Je kunt een balletje slaan. Ook over de heg

    En vroeger had je ‘Man bijt hond’. Op de Vlaamse t.v. echt veel leuker dan op de Nederlandse…..

    Beantwoorden

Laat een reactie achter bij Gerard van der LeeuwReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Sint Nicolaas

Zie eens, Mietje! wat al lekkers
U, Sint Nicolaas al bragt;
Omdat ge’ als gehoorzaam Meisje,
Uw verpligting hebt volbragt.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

De koeien schemeren door de heg,
het paard is uit taaitaai gesneden,
in ieder duindal ligt dun sneeuw.

De branding vlecht een veren zee
waar zon over omhoog stijgt, licht waarin
geen plaats om uit te vliegen is.

Bron: Uit de hoge boom geschreven, 1967

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

2 januari 2026: Vlekflits

2 januari 2026: Vlekflits

5 december 2025

➔ Lees meer
11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

3 december 2025

➔ Lees meer
11 december 2025: Proefcollege Nederlands

11 december 2025: Proefcollege Nederlands

2 december 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1946 Dick Wortel
➔ Neerlandicikalender

Media

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

2 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

30 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

29 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d