Een vader
Dansend of geslagen,
Gevangen in de menselijke warmte gaan wij trager reeds
In de struiken van onwil, in de besmette weiden
En volgen de verminkten op de voet. Zij fluisteren.
Hun lippen drogen in de zon, de late zon.
De valavond horen wij, de dagelijkse reutel
Der gehangenen horen wij,
De gevilde welp horen wij,
De brandende jood in het braambos, en de manke non,
De godvruchtige zuster van de rechter en de wulpse,
De heidenen in het park, de ravenschieters en de ridders
Horen wij.
Een snavel eet uit onze mond.
Een keerkring sluit ons bloed.
En onder de linde, in de schaduw en bedauwd,
Ligt de vader, niet te tornen, en
Bekijkt dagen, dagen lang zijn murwe kinderen.
Hugo Claus (1929-2008)
Uit: Oostakkerse gedichten (1955)
———————————–
- Hugo Claus: clauscentrum • wikipedia • dbnl • kb • dossier De Standaard • literaire canon
- Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter