Uit Verzonnen grond, het poëziedebuut van schrijfster Désanne van Brederode.
Kwijt
Er raakte iets onvindbaar. Leek het op licht?
Ik ben het vergeten. Het sloop weg, hoewel het voetloos was.
Het verpulverde, maar zonder stoffelijk te zijn geweest.
Het smolt onder mijn voeten, terwijl ik nog steeds bleef staan,
recht overeind. De lucht bleef lucht, hooguit
verdween het hemelse eruit, het ruisen van veren,
de opspattende glans van gras en planten,
de geurige allure van een nog ongevallen regen.
Voortaan zou ik mijn leven alleen nog herkennen
aan de oneetbaarheid ervan. Er werd mij wel verteld
wanneer het bederf was begonnen. Afremmen kon men het niet.
Wat restte is het besef dat ik nog elke dag minder weet
hoe mensen dat toch doen: huiswaarts keren.
Dalen, landen. Of urenlang op de uitkijk staan,
alvast oefenend op een omhelzing.
Désanne van Brederode (1970)
uit: Verzonnen grond (2018)
———————————–
- Désanne van Brederode: wikipedia • youtube • dbnl
- Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter