Sonnet van burgerdeugd
De trammen tuimlen door de lange straten;
Al ’t leven buiten, en de ramen dicht;
Wat thee voor ons en de avond te verpraten.
De lamp streelt rustig ons voornaam gezicht.
Inbrekers, wurgers, rovers en piraten,
En de eerste Zondvloed en het laatst Gericht –
Elke onrust heeft ons deugdzaam hart verlaten.
O thee! o vriendschap! o kalmerend licht!
Straks ’t balsemende donker, morgen lopen
Wij opgefleurd te kopen of verkopen:
God levert de eerzucht en het daaglijks brood.
Genoeg vermoeienis om ’s nachts te slapen;
Alle overgangen tussen lach en gapen;
En aan het eind, de Liefderijke Dood.
E. du Perron (1899-1940)
uit: Parlando (1930)
———————————–
- E. du Perron: website • E. du Perron Genootschap • Cultuurarchief • dbnl • over dit gedicht
- Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter