Amsterdam
In ’t natte asfalt van de straten
Spieglen slierten witte lichten, flits en schaduw –
De lucht is dun en glinstrend:
Een groene sluier,
Waarin millioenen fonkelingen suizen.
En ‘k zie mijzelf, een vreemdeling, hier in dit lichaam loopen
Tusschen de velen, in wier oogen glanzen
Hunkering en vrees en drift en dood –
Weer ben ik uren lang den weg gegaan,
Starend naar een helder, vreemd en onvermoed geluk –
– Een vrouw –
Voorbij – Haar snelle glimlach, en haar diepe oogen –
Langzaam sloot de nacht zich dicht.
Gerrit Kamphuis (1906-1998)
———————————–
- Gerrit Kamphuis: in memoriam • dbnl • jaarboek mnl
- Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter