Gedichten van Gerrit Smallegange – een pseudoniem van uitgever Geert van Oorschot. Meer over diens poëzie-opvattingen hier.
Brief
Ik vraag u niet uw lot met mij te delen,
een ieders eenzaamheid: dat is wel uitgemaakt,
ik koos u uit onder de al te velen,
en kan u nauwelijks nog lang verhelen
hoe zeer mijn heimwee naar het alleen zijn haakt.
Hoe lang lijkt alles nu alweer geleden,
die ene nacht dat we in het klein pension
als kinderen, verliefd uitzinnig deden
en hoe mijn vingers aaiden nog uw leden
toen reeds de morgen aan de ruit begon.
Er hing een dauwdrop aan het glas te beven,
de zon gaf hem de glans van diamant,
hoe licht en zorgeloos leek toen het leven,
ach, was die morgen maar altijd gebleven,
een bleke roos: uw open kinderhand.
U moet uw lot met ’t mijne niet verbinden,
ik kan niet lang met iemand samen zijn,
en doe geen moeite mij nog terug te vinden:
ik schrijf u dit onder een oude linde
die op een dorp staat tussen Waal en Rijn.
Voorjaar
Een vrouw hangt wasgoed aan de lijn,
zij heft haar armen in gebed naar boven;
hoe zou die vrouw ook niet intens geloven
en niet voluit gelukkig zijn
nu ’t voorjaar komt? De ruime wind
speelt dartel in de hemden en de broeken
en vrijt luidruchtig met een wapprend lint.
O welk geluk, geluk nooit ver te zoeken,
wijl men ’t reeds aan een waslijn vindt.
Gerrit Smallegange
———————————–
- Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter