Door Marc van Oostendorp
Een aardige observatie van Siemon Reker in zijn nieuwe boekje Dat gezegd hebbend (op 23 januari wordt het in Nijmegen gepresenteerd in aanwezigheid van politieketaalkanon Dries van Agt): premier Rutte spreekt de eerste klinker in het woord bestuderen consequent uit als de [ɛ] van pet. Je hoort het bijvoorbeeld duidelijk in het volgende, al wat oudere fragment (onder andere om 1’54”, 2’04” en 2’16”)
In een toelichting zei Reker tegen mij dat er twee raadsels zijn: waarom doet Rutte dat zo consequent? En waarom valt het niemand op?
Taalgevoelig
De tweede vraag vind ik iets minder interessant. We zijn nu eenmaal gewend om de hele tijd allerlei eigenaardigheden van onze medemensen en trouwens ook van onze omgeving uit ons bewustzijn weg te schuiven. Als iemand een keer [bɛstyderə] zegt in plaats van [bəstyderə], dan valt dat niet op. Zelfs niet als iemand dat regelmatig doet, want zo vaak is de studie van onze minister-president nu ook weer geen onderwerp van gesprek.
Maar dat Rutte het doet, en dat hij het systematisch doet, en dat dan alleen in dit woord (hij zegt bespreken of bedenken wel met de sjwa van mode), dat roept om een verklaring: een die recht doet aan het feit dat een taalgevoelige spreker van de standaardtaal zoiets kennelijk doet én aan het feit dat andere mensen dat niet doen.
Smelten
Mijn verklaring begint bij het feit dat we een neiging hebben om de eerste lettergreep van lange woorden een bijklemtoon te geven. In encyclopedie ligt de hoofdklemtoon helemaal op de laatste lettergreep die, maar daarnaast leg je er normaliter een op en (en omdat dit woord wel heel lang is, ook nog eens op clo). Fonologen noemen dit het hangmatprincipe: een woord hangt het liefst aan het begin en aan het eind aan een klemtoon.
Die bijklemtoon op de eerste lettergreep vervalt echter als het woord te kort is. In garage leg je geen bijklemtoon op ga, omdat de onmiddellijk erop volgende lettergreep al klemtoon heeft, en dat botst.
Wat Rutte nu lijkt te doen, is het woord bestuderen in zijn uitspraak behandelen als ware het ongeleed, dat wil zeggen alsof het niet bestond uit de stukjes be en studeren, maar alsof het in plaats daarvan één ongeleed woord was. Dat is niet gek. Als een geleed woord maar vaak genoeg voorkomt, gaan de delen vanzelf aan elkaar smelten. Veel mensen zeggen tan-darts en aar-dappel, omdat die woorden ook ongeleed geworden zijn.
Hypothese
In het ongelede woord bestuderen valt de hoofdklemtoon op de, en dus is er ruimte voor een bijklemtoon op de eerste lettergreep. Nu is de sjwa geen lettergreep voor klemtoon. Hij is daarvoor te ongeprononceerd. En dus moet er een aanpassing plaatsvinden. Dan kan die sjwa zowel een [e] worden (de klinker van zee) of een [ɛ] (die van pet). Omdat bestuderen als een ongeleed woord wordt gezien, wordt de lettergreepverdeling bes-tu-de-ren. En in een gesloten lettergreep zeggen we het liefst een [ɛ], zoals mensen ook [vɛrɔntrɛinɪgə] zeggen tegen verontreinigen wanneer ze een bijklemtoon op de eerste lettergreep van dat woord leggen.
Wat Rutte dus bijzonder maakt, is dat hij kennelijk het woord bestuderen als ongeleed beschouwd. Daar volgt zijn uitspraak logisch uit. Helaas zijn er geen plausibele andere woorden met een soortgelijk klemtoonpatroon waar we deze hypothese aan kunnen toetsen. Maar ik doe het ervoor.
.
Henk Wolf zegt
Hoi Marc,
Ik kan de eerste -e- van ‘vergewissen’ wel als [ɛ] uitspreken, maar die van het bijna-synoniem ‘verzekeren’ niet. Dat lijkt me ook nog een mooie illustratie van het principe dat je bespreekt.
Marc van Oostendorp zegt
Ik heb dat precies hetzelfde!
nieuwenhuijsen zegt
Dat gold niet voor Donald Jones: ik zou je in een doosje willen doen (…), dan zou ik jou vèrzekeren voor anderhalf miljoen (een liedje van Annie Schmidt; jullie kennen het natuurlijk). Maar hij was geen native speaker. Niettemin, in de wereld van koren en zangers wordt vaak ‘vèr’ gezongen waar het eigenlijk niet kan.
Daan Wesselink zegt
Ik weet niet of dit geldt, maar Rutte plaats een heel duidelijke klemtoon op ’tegelijkertijd’ ( https://youtu.be/X_mzuRE_MOE?t=173 ). Dus hij kan het wel!
Marcel Plaatsman zegt
Tiens, ik zeg dat dus ook zo, bèstuderen. Daar moet ik me zo rond m’n achttiende bewust van geworden zijn. Ik heb toen ook even geprobeerd om het af te leren. Ik kan Henks observatie hierboven goed volgen, ik denk dat ik ook “vèrgewissen” zou zeggen (ik gebruik “bestuderen” wel vaker natuurlijk). Zeker met dat voorbeeld bij de hand vind ik jouw uitleg bevredigend. Eerder dacht ik dat het kwam omdat ik dit woord vroeger gelezen dan gehoord moet hebben, dat het een spellingsuitspraak was.
Zoonlief confronteerde me vandaag met een eigen taalprobleem: een boek noemt hij “boek”, flink zo, maar nu lag er een hele stapel voor ‘m. Hij had z’n kast weer ‘ns leeggetrokken. “Boekboekboek,” zei hij. Het leek me een goed moment om hem het fenomeen meervoud bij te brengen. “Boeken”, zei ik voor, met een sjwa op het eind. En ook: “stoelen”. Hij dacht even na en nam het doen aan: “toelè!” Opmerkelijk vond ik dat, dat hij m’n sjwa toch automatisch als een è interpreteerde. Ergens in z’n hoofd moet al geprogrammeerd staan dat die klanken bij elkaar horen. Zul je zien dat hij later ook bèstuderen gaat zeggen…
Anton zegt
Toen zoon hier anderhalf tot twee jaar oud was en ik hem de mooie autobus aanwees, “kijk, een bus!” herhaalde hij opgewekt “boes, boes!”.
Peter Nieuwenhuijsen zegt
Dat vind ik wel interessant. Het verschil tussen de u van bus en de sjwa is best problematisch (het verhaal van katterig en kattenrug enz.). Nu schieten de kindertjes te hulp: van de sjwa maken ze een è en van de u maken ze een oe. Althans, de hier ten tonele gevoerde kindertjes. Nader onderzoek? Scriptie-onderwerp?
Marcel Plaatsman zegt
Wees welkom! 😉 Je moet alleen wel snel zijn, deze taalfase is zo weer voorbij…
De sjwa is natuurlijk de middenklinker bij uitstek. Mijn ervaring was dat zoonlief in het begin ook graag middenklinkers stamelde, maar dat hij nu een voorkeur heeft voor de randen van de driehoek, dus eigenlijk uit het midden weg beweegt. Van Frans naar Italiaans, zogezegd. De sjwa wordt dan makkelijk “e”, maar kan natuurlijk ook “o” worden, de andere kant op. Of die voorkeur persoonlijk is, of bijvoorbeeld afhangt van andere factoren (frequentie in de moedertaal; omliggende medeklinkers; natuurlijke mondstand van de kleine), dat zou inderdaad interessant zijn om te onderzoeken.
Het verschijnsel bestaat natuurlijk ook in de Hollandse dialecten, met voorbeelden als “appol” en “pakki”, of het Amsterdamse “spannond”, ik kan me voorstellen dat daar wel wat onderzoek naar gedaan is. Dat zou me zeker lezenswaardig lijken!
DirkJan zegt
Hoewel ik Mark Rutte niet echt bekakt Haags vind praten, kan zijn uitspraak van ‘bèstuderen’ wellicht van een residentiële elite zijn. Daar zijn de è’s nogal eens wat zangerig en Fransachtig.
Weia Reinboud zegt
In mijn (ooit) Hilversumse spraak zou het een -u- van ‘hut’ worden, zowel in bustudere, vurgewisse als in vurzekure. Maar vèrgewisse kan ook.
Henk Wolf zegt
Nog een paar dat in betekenis en morfologie vergelijkbaar is, maar dezelfde oppositie kent, althans in mijn Nederlands: ‘versimpelen’ (alleen met sjwa) en ‘vergemakkelijken’ (ook met [ɛ]).
DirkJan zegt
Maar dit doet nagenoeg iedereen, het bijzondere aan de uitspraak van Rutte is dat hij vrij uniek is met zijn uitspraak van bèstuderen. (en kun je woorden die met ‘be’ beginnen wel vergelijken met woorden die met ‘ver’ beginnen?)
Henk Wolf zegt
Ik kan alleen op m’n eigen intuïties afgaan, gegevens over wat anderen zeggen heb ik niet en m’n eigen indrukken van wat wel en niet algemeen is, vertrouw ik niet zo.
Ik zoek geen unieke uitspraakvarianten. Omdat de morfologie en de semantiek van beide woorden vergelijkbaar zijn, is het uitspraakverschil met grote waarschijnlijkheid te verklaren met het klemtoonprincipe dat Marc beschrijft.
Mient Adema zegt
Ja, en zou het niet zo kunnen zijn dat de opeenvolging van twee sjwa’s (zoals in begenadigd) veelal bij combinaties met ver- wordt dwarsgezeten met verschillende uitspraken? Als we de uitspraak van juni en juli goed willen onderscheiden maken we er (kunstmatig) juno en julij van. Maar het zou ook (hier) niet-kunstmatig te verklaren moeten zijn. Neem eens het woord “vergelijkbaar” van hierboven: heb je hier met het ver- (sjwa) van vergeten, verzekeren en verzaken te maken of met het ver (è) van verstrekkend en verregaand Het laatste, toch?
Hoe dan ook, de variatie bij ver- lijkt me sterker dan die bij be- en met name mogelijk te verklaren uit de klinkeromgeving, uit de noodzaak tot prononciatie..
DirkJan zegt
Maar dit doet nagenoeg iedereen, het bijzondere aan de uitspraak van Rutte is dat hij vrij uniek is met zijn uitspraak van bèstuderen. (en kun je woorden die met ‘be’ beginnen wel vergelijken met woorden die met ‘ver’ beginnen?)