Door Marc van Oostendorp
Het achtste, laatste deel van The Syntax of Dutch is er! Ongeveer 4000 pagina’s telt dit monument nu, een uitgebreidere beschrijving van de zinsbouw werd vermoedelijk nooit over enige taal geschreven.
Dit nieuwe deel gaat over nevenschikking en samentrekking. Ik zal er de komende tijd een paar onderwerpen uit behandelen, zoals ik dat ook heb gedaan over oudere delen, want er valt weer veel te snoepen in deze bonbondoos.
Neem bijvoorbeeld deze zinnen:
- Els en Marie hebben gedanst.
- Els en Marie heeft gedanst. [uitgesloten]
- En Els en Marie hebben gedanst. [uitgesloten]
- En Els en Marie heeft gedanst.
Els en Marie zijn allebei betrokken bij het dansen in al deze zinnen, maar bij Els en Marie wordt dat ook uitgedrukt door de meervoudsuitgang op het werkwoord, terwijl en Els en Marie juist verplicht een enkelvoudige persoonsvorm vraagt. En X en Y heeft dus een wat andere werking op het werkwoord dan X en Y.
Dat heeft, zegt SoD, mogelijk iets te maken met de betekenis. In zin 1 worden Els en Marie als een groepje bezien, terwijl in zin 4 over ieder van de vrouwen apart wordt gezegd dat ze dansen. Je kunt dan ook niet zeggen:
- En Els en Marie heeft/hebben met elkaar gedanst. [uitgesloten]
- En Els en Marie komt/komen bij elkaar.
De grammatica wijst op nog een interessante groep zinnen wat dit betreft:
- Elk boek en elke cd moet genummerd worden.
- Elk boek en elke cd moeten genummerd worden. [uitgesloten]
- Iedere student en iedere docent krijgt korting.
- Iedere student en iedere docent krijgen korting. [uitgesloten]
Dat zinnen als ‘elk boek moet genummerd worden’ een enkelvoudige persoonsvorm heeft, hoewel het natuurlijk over meer dan één boek gaat, is makkelijk te begrijpen: syntactisch is elk boek nu eenmaal enkelvoudig. Die redenering gaat ook op voor zinnen over ‘iedere student’. Maar normaal gesproken wordt X en Y meervoudig. Waarom hier dan niet? Omdat je kennelijk ook hier weer al die boeken, cd’s, studenten en docenten op zich neemt. Je kunt ook niet zeggen ‘elk boek en elke cd ligt/liggen op elkaar’.
Het eigenaardige is nu dat dit betekeniselement ‘ieder voor zich’ op de een of andere manier in de nevenschikkende constructie zelf worden uitgedrukt. En… en… kan dat en woorden als ieder en elk kunnen het, maar door elders in de zin ‘ieder voor zich’ te zeggen, dwing je niet ineens enkelvoud af”
- Els en Marie tilt ieder voor zich een steen op. [uitgesloten]
- Els en Marie tillen ieder voor zich een steen op.
Hans Broekhuis en Norbert Corver. The Syntax of Dutch. Coordination and Ellipsis. Amsterdam: AUP, 2019. Bestelinformatie bij de uitgever.
Lucas zegt
Ik snap die dansen zinnen niet? Die enkelvoudige lezing zie ik echt volstrekt niet. Elk gaat dan beter, maar bij ieder verdwijnt dat weer.
Is dit echt een ding? Want dan is mijn Nederlands niet het Nederlands van Broekhuis en collega’s. (Hollands v. Brabants?)
Daan Wesselink zegt
Voor mij is ‘danszin 3’ ook niet per se uitgesloten. Ik heb dat gevoel nog sterker met ‘zowel… als…’. Ieder/elk vraagt wel om een enkelvoud.
Gosse Bouma zegt
Een ‘bonbondoos’, dat is het!
Congruentie tussen persoonsvorm en onderwerp, wanneer het onderwerp een coordinatie is, is lang niet altijd helder. Dat je bv bij ‘En X-sg en Y-sg’ alleen maar een sg PV kunt krijgen lijken deze zinnen uit het Lassy Corpus te ontkrachten:
Voorwaarde daarbij was wel dat én de structuur van de gebruikte uitgangsstoffen en het product van de gebruikte reacties eenduidig bekend waren .
…. maar toen èn gezang èn dichtkunst zich meer begonnen te verheffen en te ontwikkelen , …. , toen werd ook Apollon in nauwe betrekking tot de Muzen gebracht
Overigens is deze constructie vrij zeldzaam, de meeste andere hits lijken spelfouten of randgevallen, zoals bv:
Ze zouden pas terugkeren toen en Liu Bang en Xiang Yu een tijdelijke vrede sloten
Ik zocht daarom eerst meer algemeen naar gevallen met 2 voegwoorden, maar daarbij is het beeld nog diffuser:
(zowel A als B, sg):
Zowel Dari als Pashtu is tot nationale taal bestempeld
Nadat zowel het eerste als het tweede kabinet-Balkenende was gevallen
maar zowel de rivier als het meer staat tegenwoordig droog
(pl):
In dit kabinet leveren zowel de VVD als het CDA 6 ministers en 4 staatssecretarissen
in 1890 werden zowel Yosemite als Sequoia National Park gesticht
(meest pl)
(Noch A noch B, meest sg):
Noch Karl Marx , noch Friedrich Engels hoorde toen tot de Rechtvaardigen
Noch het mannenelftal , noch het vrouwenelftal wist zich ooit voor een groot hoofdtoernooi te plaatsen
Een ( statistisch ) onderzoek met proefpersonen heet dubbelblind als noch de proefpersoon , noch de onderzoeker gedurende het experiment kennis heeft …
(pl):
maar noch Greene , noch Nabokov zouden de eer krijgen
Noch de ziekte noch het interregnum zijn terug te vinden in de Babylonische annalen
Entropie kan immers niet negatief zijn omdat noch q noch T negatief zijn
Hans Broekhuis zegt
SoD geeft aan dat sprekers vaak onzeker zijn over hun intuïties met betrekking tot congruentie wanneer het onderwerp een nevenschikking is. Dit geldt vooral als zinnen wat ingewikkelder worden en de afstand tussen de persoonsvorm en het nevengeschikte subject groter wordt, zoals in veel bijzinnen. Als er dan ook nog meervoudige nominale groepen in het subject ingebed zijn, dan is de kans op verdere verwarring groot. Ik ben daarom geneigd je eerste voorbeeld (… dat én de structuur van de gebruikte uitgangsstoffen en het product van de gebruikte reacties eenduidig bekend waren) als performancefout te zien. Dit zou ook verantwoorden waarom “deze constructie vrij zeldzaam [is]’.
Er moet voor gewaarschuwd worden dat niet alle nevengeschikte nominale groepen zich hetzelfde gedragen: dit hangt af van het voegwoord. Dit is het duidelijkst in het geval van ‘of’ waarbij nevenschikking van enkelvoudige nominale groepen altijd leidt tot een enkelvoudige congruentie: (Of) Jan of Peter komt/*komen. Congruentie moet dus voor elk voegwoord apart bekeken worden; voor verdere bespreking hiervan verwijs ik graag naar het betreffende hoofdstuk in SoD.
DirkJan zegt
3. En Els en Marie hebben gedanst. [uitgesloten]
4. En Els en Marie heeft gedanst.
Mijn taalgevoel zegt bij de twee gegeven voorbeelden juist het omgekeerde.
Vervang dansen eens door eten.
– Piet drinkt koffie en Els en Marie eet een boterham.
Klinkt voor mij gek. Normaler vind ik:
– Piet drinkt koffie en Els en Marie eten een boterham.
(Misschien wordt er een betekenisverschil bedoeld met een nadruk op de eerste en, maar die voel ik niet.)
Hans Broekhuis zegt
De voorbeelden die je hier geeft, zijn schijnbare tegenvoorbeelden. In jouw zinnen hebben we namelijk te maken met twee nevengeschikte zinnen:
[Piet drinkt koffie] en [Els en Marie eet/*eten een boterham].
Het onderwerp van de tweede zin is daarom ‘Els en Marie’ en niet ‘en Els en Marie’; we verwachten dus terecht meervoudige congruentie.