Door Henk Wolf
Aan het einde van de negentiende eeuw richtten boeren in Nederland op veel plaatsen coöperatieve zuivelfabrieken op. Tot ver in de twintigste eeuw hadden veel mensen op het platteland direct of indirect met zulke fabrieken te maken. Mijn grootouders hadden het er vaak over en zij spraken daarbij steevast van de koperaasje. Nog steeds wordt de grote zuivelfabriek in Leeuwarden door veel mensen de koperaasje genoemd. De aanduiding werd ook gebruikt voor andere coöperatieve (of voormalige coöperatieve) bedrijven in Friesland, zoals de voormalige bakkerij Excelsior in Leeuwarden. Zelfs op schrift kom je in het Fries nog af en toe koperaasje en koperatyf tegen.
Dat woord koperaasje moet ergens in z’n geschiedenis een van z’n twee [o.]-klanken zijn kwijtgeraakt. Heel gek is dat niet, wie een paar in redelijk tempo coöperatie zegt, merkt waarschijnlijk dat de twee [o.]’s bijna als één klank gaan klinken.
Wie gewend is aan die uitspraak en misschien ook wel aan de Friese schrijfwijze koperaasje, en dan opeens de schrijfwijze coöperatie tegenkomt, die is vast verbaasd. Hij of zij heeft misschien tot dan toe aangenomen dat het woord maar één [o.] had, maar krijgt nu door het schriftbeeld het idee dat die ene klank wel moet bestaan uit twee samengeklonterde klanken: /o.o./.
Alcoholist
In z’n stuk ‘Alcoholicus / alcoholist’ hier op neerlandistiek.nl vroeg Jan Renkema zich vorige week af hoe het kon dat de tweede -o- in alcoholist bij sommige sprekers van het Nederlands als de [ɔ]-klank van hok klinkt en bij andere als de [o.] van doos. De schrijfwijze met één l suggereert de lange [o.]-uitspraak, dus wie het woordbeeld kent, zal die al snel gebruiken. De vraag blijft dan over waarom sommige sprekers in plaats daarvan de korte [ɔ] gebruiken.
Marc van Oostendorp probeerde de vraag een paar dagen later in het stuk ‘Alcoholische alcoholisten’ te beantwoorden. Zijn suggestie was dat het woord alcoholist wordt gevormd door achter het woord alcohol (dat al een korte [ɔ] in z’n laatste lettergreep heeft) simpelweg het achtervoegsel -ist te zetten, zonder met de klinkers te gaan rommelen. Dat de twee als -o- geschreven klanken geen van beide de klemtoon hebben, maakt het ook nog makkelijker om ze als een korte, doffe [ɔ] uit te spreken.
Alc(oh)olist
Wat raadselachtig blijft, is waarom de eerste -o- van alcohol als de korte doffe [ɔ] kan klinken. De schrijfwijze stuurt de spreker naar de uitspraak met een lange [o.] en in open lettergrepen komt normaal gesproken nooit een korte doffe [ɔ] voor. Misschien heeft die [ɔ] dezelfde oorsprong als de tweede [o.] in het hoofd van iemand die altijd koperaasje zei en dan de schrijfwijze coöperatie tegenkwam. Iemand die het altijd heeft over [ɑlkɔl], zou dat woord op basis van het woordbeeld alcohol weleens kunnen herinterpreteren als /ɑlkɔhɔl/.
Als ik alcohol en alcoholist moet voorlezen, twijfel ik wat over de uitspraak van de klinkers wanneer ik de woorden met drie respectievelijk vier lettergrepen moet uitspreken. Ik heb het idee dat ik in spontane spraak doorgaans [ɑlkɔl] en [ɑlkɔlɪst] zeg. Ik weet in elk geval zeker dat ik als kind [ɑlkɔl] zei en dat ik me er erg over verbaasd heb toen ik het woord voor het eerst als alcohol geschreven zag, heel raar met drie lettergrepen.
Abr(ah)am
Een vergelijkbaar geval is er bij mijn tweede voornaam, die geschreven wordt als Abraham, maar doorgaans uitgesproken als Abram. De grootvader naar wie ik vernoemd ben, had Bram als roepnam. Zou ik mijn tweede naam heel zorgvuldig met drie lettergrepen moeten uitspreken, dan zou ik in de tweede en derde lettergreep de [ɑ] van Bram gebruiken.
In de geschiedenis van het woord alcohol zien we trouwens dat de tweede -o- opeens opdook. Die was er van oorsprong niet. Het van oorsprong Arabische al kuhl wordt door Europeanen in de loop van de eeuwen op allerlei manieren getranscribeerd, soms alsof het één lettergreep heeft, soms alsof het er twee zijn. Op Wiktionary vind ik de transcripties kohel, koheul, kouhel, kool, k’hol, khol. Niet een daarvan heeft echter twee keer een -o-. Die dubbele -o- is volgens een andere pagina op Wiktionary in het Spaans ontstaan, wie weet ook door herinterpretatie van een enkele klinker.
Bert Mostert zegt
Volgens mijn gegevens is het woord alcohol afkomstig van het klassiek-Arabische woord الكُحْل volgens het woordenboek een product om de ogen zwart te maken (“Kohl”) dat dus waarschijnlijk in alcohol werd opgelost. Later werd de naam overgedragen van de vaste stof op de vloeistof.
De transcriptie van het woord is “alkuhl”, correcter met vocalisatie op de laatste letter “alkuhlu”. De een na laatste letter(de tweede van links in het Arabische woord) in الكُحْل is niet gevocaliseerd, dus tussen de h en l (حل) kan de hoorder een verbindingsklank zetten die het hem of haar belieft; dat is dus geen juiste transcriptie, maar een aanpassing bedoeld voor een grotere welluidendheid in de taal van de hoorder.
Renaat Gaspar zegt
Om het nog wat ingewikkelder te maken: in het Oost-Vlaams wordt alcohol uitgesproken als alkool.
Teirlinck, Zuid-Oostvlaandersch Idioticon vermeldt: Alkool (uitspr. kool met zachtlange o en met den klemtoon), m. Alkohol. Den alkool es den ondergank va’ veel mains(ch)en.
Jos Rombouts zegt
Ook in de Brabantse dialecten wordt alkool gezegd. Een alcoholist is dan een alkolieker.