Door Willem Kuiper
Gisteravond, maandag 1 juli, ontving ik een e-mail van dr. Ulrich D. Oppitz, jurist te Neu-Ulm aan de Donau, waarin hij mij vertelde dat hij (wél) de moeite genomen had om álle Duitse fragmenten in bezit van de Kopenhaagse Koninklijke Bibliotheek door te nemen. Zo kwam hij er achter dat de fragmenten 2580, 2581, 2582 en 2583, elders opgenomen in de lijst, samen met het door mij onlangs geïdentificeerde fragment 2584 tot hetzelfde handschrift behoord hebben.
Natuurlijk heb ik onmiddellijk deze fragmenten gedownload en mij aan het reconstrueren gezet van het handschrift, waarvan dit de stoffelijke resten zijn. Kwam er al snel achter dat het weinig zin had om deze fragmenten te vergelijken met de Franse Oléron, want dan blijf je zoeken. Maar als je deze fragmenten legt naast het Middelnederduitse Water Recht dan laten de fragmenten zich goed ordenen. Het zal wel geen toeval zijn dat deze vijf dubbelbladen in één katern zaten in de volgorde van de fragment nummers.
Fragment 2580-1 recto (rechts) begint met het slot van vonnis 10 en het begin van 11. Op de verso (links) zijde staat het vervolg van 33:
Dit is de buitenkant van het buitenste dubbelblad van het katern.De volgorde van de dubbelbladen van buiten naar binnen is: 2580-1, 2581-1, 2582-1, 2583-1, 2584-1.
Het hart van het katern, wisten we al, wordt gevormd door fragment 2584-2.
Het citaat in de titel komt uit de vonnissen 27, 28 en nog een paar. Was mij de eerste keer niet opgevallen omdat de authentieke Oléron vonnissen ophouden met nummer 24. Dat doen de Brugse vonnissen ook. Het Water Recht is dus duidelijk een jongere bewerking.
Laat een reactie achter