• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Gedicht: Janus Secundus • De dertiende kus

11 augustus 2019 door Raymond Noë 1 Reactie

Janus Secundus schreef in het Latijn en is vertaald door (i.i.g.) Jan van Hout (begin 17e eeuw), J.H. Scheltema (begin 20e eeuw) en (een eeuw later) J.P. Guépin.

De dertiende kus

Kwijnend na zoete strijd lag ik ontzield, mijn leven,
mijn vingers om je hals en in je haar geweven,
mijn geest was uitgeblust op mijn verdorde mond,
geen nieuwe bries maakte mijn hart opnieuw gezond.
De Styx alree, het rijk nimmer door zon beschenen
en Charon’s vale bark was voor mijn oog verschenen:
tot jij met zoete zucht uit ’t binnenst van je borst
een kus geblazen hebt als regen voor mijn dorst;
die kus, door mij uit de vallei des doods te trekken
beval de grijsaard met een lege boot vertrekken.
Maar neen, de veerman roeit niet terug met lege kiel:
reeds vaart naar ’t schimmenrijk mijn jammerlijke ziel.
Een deel, mijn leven, van jouw leven huist in ’t mijne,
dat mijn vervallen lijf belette weg te kwijnen,
maar ’t wil vol ongeduld weer naar zijn meesteres
en zoekt eenzaam zijn weg terug in duisternis.
Tenzij het wordt gesterkt door jouw beminde lippen
zal ’t onherroepelijk mijn moede lijf ontglippen.
Welaan dan, kom, en hecht je mond vast op mijn mond,
zo voede ons één ademteug, één ziel in één verbond,
tot na de late eb van onvervulde lust
wordt in twee lichamen één leven uitgeblust!

Janus Secundus (1511-1536)
vertaling (1997): J.P. Guépin (1929-2006)

Het XIII. kvsken

Vand’ allerzoetste strijt was ick vermoeyt en laf;
Mijn armen om dijn hals (laes) waren heel besweeken:
T hart in mij was versmoort, den geest mij gansch begaf;
Mijn mont was vuijtgedroocht, het leven wech gestreken:
De Veerman met zijn schou, en Styx zijn mij gebleken:
Plutonis doncker Rijck mij stondt al voor den ogen:
Metdooghen ghij doen kreecht; mijn ziel ginght ghij opqueecken
Met een vet kusken (lief) vuyt tdiepst des longhs getogen:
Oorzaick, dat mijne geest weer tot mij quam gevlogen;
Diez Charon onbevracht most weer terugg’ vertrecken.
Neen; leech en voer hij niet; hola, ick heb gelogen:
Mijn ziel bleef voor de vracht, zy’es in de swarte plecken,
Een deel van uwen geest ghingh sich in mijn lijf strecken:
Deez’ haut de leden tzaem, die anders zouden swijcken,
Dus leeft dijn ziel in mij; ten is voerwaer geen gecken:
Doch listen doet zij veel, om weder wech te strijcken,
Ten wair zaick oick dat ghij nu deez gestadelijcken
In mijn lijf onderhieldt deur uwe kuskens zoet
Zou deez in korten stondt vuijt mijn lijf weder wijcken.
Daerom dijn lipkens vocht vast op de mijne doet:
En maickt, dat een ziel steets ons beijder lijven voet:
Tot dat de Parca straf, nair een langdurich beijden,
Wt onz licchamen twee sal eenen Geest doen scheijden.

Jan van Hout (1542-1609)

Dertiende Kusje
Ik rustte versmacht van den lieflijken strijd, o mijn leven,
En sloeg vermoeid om uw poezligen hals mijn’ ving’ren .
De woorden van geestdrift verdroogden verstomd op mijn’ lippen,
Geen frisschen gloed kon mijn hart weer opnieuw ontvlammen.
Ik zag reeds den Styx, de van zonlicht ontbloote gewesten,
De vale boot van den stokouden veerman Charon,
Toen gij uit het diepst van uw harte een kusje me schenkend
Een zoete dauw hebt doen druppen op mijne lippen;
Een kusje, dat mij heeft ontrukt aan den Stygischen oever
En Charon noopte met ledige boot to keeren.
Ik dwaal : want zij n schuit is nog nimmer weer ledig vertrokken,
Mijn geest is reeds opweg naar ’t somber rijk der schimmen .
Een deel uwer ziel, o mijn leven, bewoont nu dit lichaam
En houdt vereenigd de wag’lende ledematen
Het tracht evenwel langs verborgene wegen veelmalen
Terug to keeren verlangend naar vroeg’re woning,
En ’t zou aan mijn ram’lend gebeente al sinds lang zijn ontvloden,
Als niet uw lieflijke adem dit had gekoesterd.
Ei, houd dus niet op uwen mond op mijn’ lippen to drukken,
Eenzelfde geest zal ons beiden dan staag verkwikken
Tot, zwellegens moede van onze onverzaadlijke liefde,
Ons tweelinglichaam slechts een leven zal ontvlieten.

Vertaling (1902): J.H. Scheltema (1829-1909)

• • • • • • • • • • • • • • • • • •

Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel, Gedicht Tags: gedichten 16e eeuw, vertalingen

Lees Interacties

Reacties

  1. AV DRepe (@kneistonie) zegt

    12 augustus 2019 om 01:16

    De grouweljike wending
    Zit in de laatste zin.

    Beantwoorden

Laat een reactie achter bij AV DRepe (@kneistonie)Reactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

J.W. Schulte Noordholt • Adieu

Nu vannacht, het hele huis ligt open,
ik zit in de blote eeuwigheid,
en ik laat mij door de regen dopen
voor een zachte dood, ik ben bereid.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

WINTERMORGEN

Vastgeworteld in de richting van het waaien,
in die dromen scheefgegroeid bukken de bomen.
Elke ochtend in de wind die een maaier nabootst
en het bewegen van wie zand graaft, raap ik tussen
stammen, zoek ik talmend, breek ik berketakken. [lees meer]

Bron: Spinroc en andere verzen, 1958

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

6 februari 2026: Towards New Horizons of Scholarly Publishing

6 februari 2026: Towards New Horizons of Scholarly Publishing

17 december 2025

➔ Lees meer
28 december 2025: Zesde editie van Winterzinnen

28 december 2025: Zesde editie van Winterzinnen

16 december 2025

➔ Lees meer
14 januari – 6 maart 2026: Workshop Slimmer zoeken in Delpher

14 januari – 6 maart 2026: Workshop Slimmer zoeken in Delpher

10 december 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1933 Wim Hendriks
1948 Hans den Besten
sterfdag
1831 Willem Bilderdijk
➔ Neerlandicikalender

Media

Elise de Vos – Van alles de laatste

Elise de Vos – Van alles de laatste

17 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Waar komt al die literatuur vandaan?

Waar komt al die literatuur vandaan?

16 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Annemarie Nauta over Turks Fruit (1972)

Annemarie Nauta over Turks Fruit (1972)

15 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
%d