• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

De laatste hoven

31 januari 2020 door Redactie Neerlandistiek 4 Reacties

Wonen in gedichten (1)

Door Judit Gera
Deze analyse is bestemd voor gevorderde studenten
en hoort bij de categorie Woord en beeld,

In de serie Wonen in gedichten bespreekt Judit Gera, hoogleraar in Boedapest, gedichten uit de Nederlandstalige literatuur, ten behoeve van het onderwijs in de Neerlandistiek extra muros. (buiten het taalgebied. Vandaag: Christus als hovenier, van Ida Gerhardt.

Ida Gerhardt: Christus als hovenier

Zij dacht dat het de hovenier was. Johannes 20:15

 Eén Rembrandt kende als kind ik goed:
de Christus met de grote hoed
wandelend in de ochtendstond.
En, naar erbij geschreven stond:
Hij was een hovenier.

En nòg laat ik mijn tranen gaan
als in de gaarde ik Hem zie staan,
en – wat terzijde – in stille schrik
die éne, zij die dacht als ik:
Het was de hovenier.

O kinderdroom van groen en goud –
géén die ontnam wat ik behoud.
De laatste hoven naderen schier
en ijler wordt de ochtend hier.

Hij is de hovenier. 

Uit de bundel: De hovenier, 1961

Analyse

Rembrandts schilderij  De opgestane Christus verschijnt aan Maria Magdalena uit 1638 heeft als pretext hoofdstuk 20 van het evangelie van Johannes. Het verhaal vertelt over Maria Magdalena bij het graf van Christus waar zij zijn lichaam tevergeefs zoekt. Petrus en Johannes zijn inmiddels naar Jeruzalem teruggegaan. De twee engelen die bij het graf zitten, vragen haar waarom ze huilt. Ze zegt dat ze graag wilde weten waar het lichaam van Jezus lag. Op dat moment ziet ze een tuinman voor zich. Ze vraagt hem waar het lichaam van Christus begraven ligt. Wanneer de tuinman haar met haar naam noemt, realiseert ze zich opeens dat de tuinman Christus zelf is. Dit moment van herkenning wordt door Rembrandt weergegeven. 

Mijn eerste stelling is dat in het beeldgedicht Christus als hovenier van Ida Gerhardt uit 1961 een denkproces centraal staat. De tweede stelling is dat denken in het gedicht weten wordt, mede dankzij het schilderij en de daardoor opgewekte emoties. Ik probeer deze stellingen door analyse van het gedicht te bewijzen. 

Het motto van het gedicht geeft de woorden van Maria Magdalena weer: ‘Zij dacht dat het de hovenier was.’ In de Statenvertaling staat echter: ‘Zij, menende, dat het de hovenier was [,zeide tot Hem:…]’. Omdat hier een bijwoordelijke bepaling – ‘menende’ – de zin langer maakt dan voor het motto van het gedicht geschikt was, maakte de dichteres hoogstwaarschijnlijk gebruik van de NBG-vertaling uit 1951 waarin de zin beknopter maar enigszins anders dan het motto luidt: ‘Ze meende, dat het de hovenier was.’ Op het belang van de wijziging van ‘meende’ tot ‘dacht’ kom ik later terug. In ieder geval staat na het citaat keurig ook de bron waar het vandaan komt: Johannes 20:15. 

Zowel in het motto van het gedicht als in de Bijbeltekst wordt in de ondergeschikte bijzin het subject door het neutrale persoonlijk voornaamwoord het en niet door het persoonlijke voornaamwoord hij aangeduid. Het, omdat eerder naar een abstractie, naar de veranderde hoedanigheid van Christus wordt verwezen. Het maakt Christus ongrijpbaar als mens. De relatie tussen hem en Maria Magdalena kan niet langer een lichamelijke, en slechts een geestelijke vorm krijgen. Dit staat in schril contrast met zijn hoedanigheid als hovenier – een tastbaar wezen dat de tastbare omgeving verzorgt. Het gebruik van het woord hovenier is natuurlijk geen toeval. Ook in de Statenvertaling en in de NBG 1951 staat hovenier en niet tuinman omdat het duidelijk een  metafoor van het hof van Eden is, het Paradijs. Het bijbelse hof, de hortus conclusus, heeft een enorm groot betekenisveld waar enerzijds onschuld en vrede heersen, maar waar anderzijds de hoofdzonde, het eten van de appel van kennis zich afspeelt. Christus wordt als de tweede Adam opgevat, die de tuin van de mensheid onderhoudt. 

Het gedicht bestaat uit drie vijfregelige strofen. De vier regels van alle drie de strofen hebben gepaard rijm.  De vijfde regel is een refrein. Dit refrein wordt telkens weer  een beetje gewijzigd: ‘Hij was een hovenier’/’Het was de hovenier’/’Hij is de hovenier’. In de laatste strofe staat het refrein na een witregel waardoor de regel een extra nadruk krijgt.

De eerste regel  van de eerste strofe begint met een antimetrie: ‘Eén Rembrandt kende als kind ik goed.’ Eén krijgt een heffing, terwijl het jambische patroon een daling zou vereisen. Eén wordt zowel door de antimetrie als door het typografisch aangeduide accent op de tweede ‘e’ benadrukt. Sterker nog, er is sprake van metonymie: ‘Eén Rembrandt’. Ook deze stijlfiguur verhoogt de nadruk op zowel het bewuste schilderij van Rembrandt als op kennen, het werkwoord waaraan ik speciale betekenis in het gedicht toeken. Niet voor niets verschijnt het al in de eerste regel van het gedicht. Verder is er ook een inversie in deze regel: het voorwerp staat op de eerste plaats – ook nog een middel van benadrukken. Maar dan komt er ook nog een tweede inversie want het subject ik wordt ongrammaticaal ver geplaatst van het gezegde. In het alledaagse taalgebruik had het moeten zijn: ‘Eén Rembrandt kende ik als kind goed.’ ‘Als kind’ is kennelijk nog belangrijker dan ik. Het is een regel waarin een herinnering uit de kindertijd opgeroepen wordt. De herinnering zelf is waarschijnlijk emotioneel zozeer beladen dat de traditionele woordvolgorde ontregeld wordt. 

De dubbele punt aan het eind van de eerste regel creëert een pauze. In de tweede en derde regel komt de omschrijving van de inhoud van het Rembrandt-schilderij aan de orde: ‘de Christus met de grote hoed/wandelend in de ochtendstond.’ Het bepaald lidwoord voor ‘Christus’, een persoonsnaam waarbij men meestal geen bepaald lidwoord plaatst, verwijst weer naar het voorwerp, het schilderij zelf. ‘De’ krijgt op deze manier een deiktische, verwijzende functie: het gaat om dit bepaalde schilderij van Rembrandt en niet van een ander waarop ook Christus te zien zou zijn.  Deixis is een talige verwijzing naar de niet-talige of situationele context, naar de concrete taalgebruikssituatie: de betrokken personages, tijd en/of plaats. Eén wordt de. Het woord ochtenstond is archaïserend waardoor het moment nog sterker benadrukt wordt en de bijbelse associaties opgewekt worden – de scène begint bij Johannes immers met de woorden: ‘En op den eersten dag der week ging Maria Magdalena vroeg, als het nog duister was, naar het graf’.  (Mijn cursivering)

In de vierde regel komt het schilderij weer als concreet voorwerp naar voren: ‘En, naar erbij geschreven stond:’ Het gaat hier om een mogelijke schriftelijke uitleg in een kinderbijbel of een catalogus waarin dit schilderij was opgenomen. De vijfde regel lost de spanning op die door de tweede dubbele punt aan het eind van de voorgaande regel gewekt werd en geeft uitleg over de identiteit van de mannelijke hoofdfiguur op het schilderij: ‘Hij was een hovenier.’ Deze vaststelling is echter niet van het lyrische ik zelf afkomstig: zij citeert vrij uit een omschrijvende tekst van iemand anders. Het is een bewering van buitenaf in de vorm van erlebte Rede.

De tweede strofe neemt ons mee terug naar het heden door de benadrukte tijdsbepaling nòg in de zin van ‘nog steeds’: ‘En nòg laat ik mijn tranen gaan/als in de gaarde ik Hem zie staan[,]’. Het schilderij blijft het lyrische ik zozeer ontroeren dat ze nog steeds, als volwassene moet huilen. Nòg geeft ook aan dat tussen de eerste en de tweede strofe een hoop tijd is verstreken: het kind is volwassen geworden. In de tweede regel hebben we weer met een inversie en daarmee een ongrammaticaliteit te maken. In de nevenschikkende bijzin zou moeten staan: ‘als ik Hem in de gaarde zie staan’, maar er staat: ‘als in de gaarde ik Hem zie staan.’ De emoties verwarren de verwoording van de scène. ‘Hem’ is extra beklemtoond door de hoofdletter H waardoor de kleinheid van het ‘ik’ prominent onderstreept wordt. Het woord gaarde als synoniem voor tuin of hof werkt archaïserend net zoals ochtendstond en wekt weer de bijbelse sfeer op.  

In de derde en vierde regel treedt Maria Magdalena naar voren: ‘en – wat terzijde – in stille schrik/die éne, zij die dacht als ik:’ Haar naam wordt hier, in tegenstelling tot in de Bijbeltekst, niet uitgesproken, er wordt slechts gerefereerd  aan haar. Eerst komen twee bepalingen: ‘wat terzijde’ en ‘in stille schrik’. Het tussenlassen, of met een ander woord de parenthese, ‘wat terzijde’ komt ook in dramavoorstellingen voor wanneer de acteur zijn of haar eigen gedachten met het publiek deelt die door de andere medespelers op het podium niet  gehoord mogen worden. ‘Stille schrik’ geeft onderdrukte gevoelens aan. Na deze bepalingen komt een dubbele deixis: ‘die éne, zij die’.  Deixis heeft een bijzondere functie in toneel: daardoor zit de gesproken tekst als het ware verankerd in de uitgebeelde situatie. In het gedicht draagt de dubbele deixis bij aan de welbekende theatraliteit die ook op Rembrandts schilderijen zo karakteristiek is.

Door de vergelijking: ‘die éne, zij die dacht als ik’ ontstaat identificatie van het lyrische ik met de ‘zij’, Maria Magdalena. Deze identificatie wordt door een dubbele punt voorafgegaan zodat ze meer benadrukt wordt. Zowel het lyrische ik als zij denken hetzelfde: ‘Het was de hovenier’. ‘Het’ verwijst weer naar het verschijnsel dat Jezus is. Het verschijnsel was de hovenier. Alhoewel  deze vaststelling een gedachte van het lyrische ik is, is dat op basis van wat Maria Magdalena dacht. Maar denken is nog geen weten. 

De eerste regel van de derde strofe begint met een apostrof, ‘O kinderdroom van groen en goud – ’. Door ‘O’ krijgt kinderdroom extra emotionele nadruk. Het lyrische ik blikt hier net zoals in de eerste strofe op haar kindertijd terug vanuit het heden. De apostrof drukt ook nostalgie uit naar iets wat voorgoed verloren is gegaan. Groen en goud hebben betrekking  op de dominante kleuren van het schilderij. Het schilderij functioneert nu als metafoor: het wordt zelf een kinderdroom. De géén in de regel ‘géén die ontnam wat ik behoud’ is een oppositionele echo op ‘die éne’ in de voorlaatste regel van de tweede strofe, en weer deiktisch.  De verleden tijd van ontnemen drukt mijns inziens hier een voorwaardelijke wijze uit. De interpretatie kan luiden : niemand  zal me  kunnen ontnemen wat ik van dit schilderij, namelijk het effect ervan, voor altijd behoud. Het lyrische ik neemt deze ‘kinderdroom’ in heel haar leven mee. De volgende twee regels brengen ons weer in het volwassen heden van het lyrische ik terug: ‘De laatste hoven naderen schier/en ijler wordt de ochtend hier.’De laatste hoven wekken associatie met de dood op. Bovendien verwijzen ze naar de hovenier, Christus zelf en zijn hof. Ook wordt hierdoor de plek waar hij verraden was en voor zijn kruisiging verbleef, het hof van Gethsemane  opgeroepen. De vaststelling in de vierde regel kan weer naar de eerste strofe verwijzen:alles begon in de ochtendstond en het eindigt ook in de ochtend. De ochtendstond aan het begin en de ochtend aan het eind geven op die manier een mooi kader aan het gedicht. De apart staande vijfde regel: ‘Hij is de hovenier’ is het resultaat van het cognitief proces dat in het gedicht wordt verwezenlijkt. Denken wordt eindelijk weten. 

Aan het begin van mijn analyse legde ik nadruk op het werkwoord denken zowel in het motto als in de tweede strofe. Dat was geen toeval: het gedicht laat een denkproces meemaken waarbij het kennen steeds meer verinnerlijkt, toegeëigend wordt. Dit proces van verinnerlijking gaat met heftige emoties gepaard: de herinnering aan de verloren kindertijd en het aanvoelen van de steeds naderende dood. Een visueel kunstobject kan ons dus via het denken en de taal naar verschillende betekenislagen en daardoor naar onze diepste emoties leiden. Weten is kennen via beleven. 

Afbeelding: Rembrandt: De opgestane Christus verschijnt aan Maria Magdalena, 1638. Buckingham Palace, Londen

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: 20e eeuw, Ida Gerhardt, Wonen in gedichten

Lees Interacties

Reacties

  1. martin vanhaverbeke zegt

    31 januari 2020 om 15:22

    Ben dankbaar dit mooie gedicht van Ida Gerhardt bij een werk van Rembrandt te leren kennen en voor de heldere analyse van Judit Gera. Proficiat.

    Beantwoorden
  2. Joke Overbruggen zegt

    1 februari 2020 om 07:09

    Hartelijk dank voor dit mooie gedicht en de nog mooiere analyse

    Beantwoorden
  3. johanna5577 zegt

    1 februari 2020 om 11:22

    In een woord voor alle onderdelen van deze bijdrage: Prachtig!

    Beantwoorden
  4. Michel zegt

    5 april 2023 om 13:44

    Het laten wegvallen van de stomme -e- terwille van het metrum, zoals in de eerste versregel [‘kende als …’] en regel 2 van de tweede strofe [‘gaarde ik ….’] geboden is als je het gedicht innerlijk of uiterlijk wil laten klinken, ….. hoe noem je dat? Is er een naam deze ingreep die iedere poëzielezer ontelbare malen moet doen?

    Beantwoorden

Laat een reactie achter bij martin vanhaverbekeReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Sint Nicolaas

Zie eens, Mietje! wat al lekkers
U, Sint Nicolaas al bragt;
Omdat ge’ als gehoorzaam Meisje,
Uw verpligting hebt volbragt.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

De koeien schemeren door de heg,
het paard is uit taaitaai gesneden,
in ieder duindal ligt dun sneeuw.

De branding vlecht een veren zee
waar zon over omhoog stijgt, licht waarin
geen plaats om uit te vliegen is.

Bron: Uit de hoge boom geschreven, 1967

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

3 december 2025

➔ Lees meer
11 december 2025: Proefcollege Nederlands

11 december 2025: Proefcollege Nederlands

2 december 2025

➔ Lees meer
5 december 2025: Intreerede Jolyn Philips

5 december 2025: Intreerede Jolyn Philips

28 november 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1946 Dick Wortel
➔ Neerlandicikalender

Media

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

2 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

30 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

29 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d