Een mens kan geen woord zeggen dat niets betekent:
- Aaaaaawaaaaaa!
Nee, dat woord staat niet in het woordenboek, er valt geen definitie van te geven. En toch, als ik het op de markt roep, betekent het van alles, bijvoorbeeld dat ik het me kan permitteren om zomaar wat te roepen, of dat ik krankzinnig ben, en dat mijn stem een beetje schor is.
Rotdier
Alleen als ik midden in de nacht in mijn slaap iets roep en er is niemand die het hoort, heeft die kreet misschien geen betekenis. Maar één wakende mens in de buurt en alles wat uit mijn mond komt, krijgt in ieder geval een soort betekenis (‘hij heb een nachtmerrie’).
Er worden in de taalkunde, zegt Penny Eckert in een recent artikel in Language, drie soorten betekenis onderscheiden: semantische, pragmatische en sociale. De semantische betekenis van woorden staat in een woordenboek: een kat is een huisdier met vier poten, snorharen en een staart. De semantische betekenis van een zin valt rechtstreeks af te leiden uit die van de individuele woorden.
De pragmatische betekenis is wat een spreker eigenlijk bedoelt met zijn woorden. Ik zeg: ‘jouw kat zit weer bij mij binnen’ en semantisch is dat een beschrijving van het feit dat jouw huisdier zich ophoudt in een of andere ruimte die ik de mijne beschouw, en dat dit al eerder is gebeurd, maar pragmatische betekent het naar gelang de situatie ‘ik eis dat je dat rotdier nu komt ophalen en dat je je verontschuldigingen aanbiedt’ of ‘zie je wel dat jouw poes het bij mij veel gezelliger vindt dan bij jou?’ Om de pragmatische betekenis te bepalen moet je dus ook altijd de context kennen.
Stiel
De sociale betekenis is wat ik allemaal over mezelf weggeef door te praten zoals ik praat. Gebruik ik beleefde vormen? Probeer ik me opzichtig te houden aan de regels van de standaardtaal of spreek ik juist lekker Twents of Gents? Die betekenis is complex: ik spreek met een Fries accent en daarmee laat ik natuurlijk horen dat ik uit Friesland kom; maar omdat Friezen als nuchter worden beschouwd, betekent mijn Friese accent óók dat ik nuchter ben.
Al die verschillende betekenislagen worden, net als de verschillende aspecten van de vorm (de klankleer, de woordleer, de zinsbouw) min of meer apart van elkaar bestudeerd: je hebt taalkundigen die gespecialiseerd zijn in de semantiek, of juist alleen in de pragmatiek. En waar de laatste twee specialisaties elkaar soms nog overlappen is het vak van sociolinguïst een heel andere stiel. Modulariteit wordt deze subdisciplinaire specialisatie genoemd: de taal wordt geacht uit verschillende min of meer afgebakende afdelingen te bestaan, modules.
Klemmender beroep
Eckert meent dat dit onterecht is: de sociale betekenis sijpelt door in alle zogenaamd verschillende onderdelen van de taal. Dat ik een nuchtere Fries ben, kan ik niet alleen laten blijken met mijn uitspraak, mijn accent, maar ook door mijn woordkeuze en mijn zinsbouw.
Bovendien vloeien de drie lagen van de betekenis in elkaar over. Neem de volgende twee zinnen, uitgesproken door een Brabander:
- Ga je mee lopen?
- Gaode meej lôpe?
Die twee zinnen verschillen evident op het sociale niveau in betekenis. De tweede is bijvoorbeeld voor andere Brabanders vermoedelijk gezelliger dan de eerste. Maar ze kunnen daardoor ook verschillende pragmatische functies hebben. Neem twee Brabanders die niet alleen vrienden zijn maar waarvan de ene ook de baas is van de andere. Dan kan de eerste zin een klemmender beroep betekenen dan de tweede.
Handelingen
Uiteindelijk kan lôpe zelfs iets anders gaan betekenen dan lopen: het laatste is ontspannen wandelen, het eerste is een vorm van werk. Uit Amerikaans onderzoek bleek dat corpsstudenten die een maat vroegen of hij mee ging drinken langer bleven aandringen als die maat zei I’m studyin‘, dan wanneer hij zei I’m studying.
Een ander voorbeeld van Eckert: het gebruik van de passief. Semantisch betekent Jan slaat Piet ongeveer hetzelfde als Piet wordt door Jan geslagen. Pragmatisch is er een effect: je drukt minder prominent uit wie er slaat (door Jan kun je ook weglaten), de aandacht gaat meer uit naar de geslagene. Je kunt het nu tot je stijl maken om heel veel of juist heel weinig passieven te gebruiken. Daarmee zeg je iets over wie je bent of wie je wil zijn – hoeveel aandacht je hebt voor wie handelingen uitvoert.
Twents
Eckert suggereert dat dit betekent dat die modulariteit misschien handig is als tijdelijke methode, maar uiteindelijk ruim baan zal moeten maken voor een veel ingewikkelder beeld. Ik vraag me af of dit klopt: je kunt ook denken dat juist het feit dat die sociale betekenis overal op ingrijpt, op alle aspecten van de taal, een teken is dat ze eigenlijk los staat van de taal. Uit onder andere Eckerts eigen werk blijkt dat ook allerlei niet-talige dingen die mensen doen zo’n sociale betekenis kunnen hebben: de broek die ze aantrekken, de manier waarop ze op hun stoel zitten, of ze wel of niet roken. Al die zaken hebben geen duidelijke semantische betekenis en zelden een pragmatische, maar omgekeerd heeft misschien wel alles wat iemand in de aanwezigheid van iemand anders doet, sociale betekenis.
Een ander bezwaar dat ik altijd voel bij Eckerts werk is dat ze geen duidelijke grens trekt tussen dingen waar je als spreker echt een keuze in hebt en dingen waar je die keuze niet hebt. Veel mensen die in Friesland geboren en getogen zijn, kunnen niet anders dan altijd een beetje nuchter klinken. Dat is toch iets anders dan of ik ervoor kies om heel veel passieve zinnen te gebruiken, al zijn er ook tussenvormen – sommige Brabantse bazen kunnen er voor kiezen om hun ondergeschikte vriend in het Brabants of het Nederlands aan te spreken, zij het waarschijnlijk niet in het Twents.
Voor Eckert lijkt alles een keuze, terwijl sociale betekenis, anders dan semantische of pragmatische, soms alleen maar je lot is.
Foto: Artem Saranin, Pexels
Drabkikker zegt
Pamal himbi. Lek neb beb sprrruu. Hakba iwi eps! (Grur bukuwambi, brerb).
Marc van Oostendorp zegt
Ja, dat is natuurlijk ook wel weer zo.
Drabkikker zegt
Dacht ’t ook 😉