Door Ton Harmsen
Ik weet nog goed hoe ik voor het eerst door Bert van Selm werd meegenomen naar de UB van Amsterdam. Ik voelde me daar als een kat in een vreemd pakhuis, maar Bert toonde me enthousiast als altijd een aantal kaartenbakken die zouden leiden tot het Walhalla. Ik weet ook nog hoe ik teleurgesteld naar huis ging: dat soort boeken hadden wij in Leiden ook, wat moest ik dan aan het Singel? Maar al spoedig kon ik voor mijn doctoraalscriptie niet meer zonder de kaartenbakken van de UB-Amsterdam, de KB-Den Haag en na enige tijd zelfs de UB-Leuven en de KB-Brussel. Van Selm kon ook eindeloos vertellen over zijn bezoeken aan de Bibliotheca Augusta in Wolffenbüttel en toen ik een semester in Napels doceerde was mijn lievelingsplaats al spoedig de Biblioteca in het Palazzo Reale.
Neerlandistisch onderzoek speelt zich af over de hele wereld. In Petersburg houdt Irina Michajlova van de Beatrijs en vertaalt zij Gorter – zij heeft ook een schat aan zeventiende-eeuwse Nederlandse boeken onder handbereik, waaronder talrijke unica, in de Openbare Staatsbibliotheek Saltykov-Shchedrin. Dat is maar één van de vele voorbeelden. Een onderzoeker moet niet bang zijn – in onze tijd wel uiterst voorzichtig – te reizen. Ik had mijn mentor in Bert van Selm, het is het vuur dat een ervaren docent in jonge onderzoekers opwekt en aanwakkert.
Daarom ben ik zo blij met het onlangs verschenen boek Onderzoeksvaardigheden in de letteren en de boekgeschiedenis van Hubert Meeus, hoogleraar vroegmoderne Nederlandse literatuur aan de Universiteit Antwerpen. Zonder kennis van de methoden en de hulpmiddelen van letterkundig onderzoek kan niemand in dit vak groot worden, dus het is zeer verheugend dat het Antwerpse lesmateriaal nu voor alle neerlandici toegankelijk is. Het is een cursus die al decennia-lang gegeven wordt, en het spreekt vanzelf dat de mogelijkheden die er nu zijn dertig jaar geleden nog ondenkbaar waren. Des te meer bewondering heb ik altijd voor Hubert die in 1983 het Repertorium van het ernstige drama in de Nederlanden: 1600-1650 samenstelde – een verbluffend volledige lijst van ernstige toneelstukken, met honderden vindplaatsen in tientallen bibliotheken. 1983 is het jaar waarin ik mijn eerste computer kocht, en die leverde toen nog geen enkele informatie op. Pas veel later kon je de boeken in de British Library en de Bibliothèque Nationale de France vinden zonder dat je naar de bibliotheek hoefde.
Bert van Selm gaf in Leiden een nieuw vak, basisapparaat geheten. De studenten leerden werken met het Vermakelijk bibliografisch ganzenbord, voor de Utrechtse opleiding samengesteld door Van Buuren, Gerritsen en Paasman. De gezelligheid van dit ganzenbordspel, met gelukstreffers en tegenslagen, was niet aan alle studenten besteed: er was nogal wat tegenstand. De hoogleraar Sonja Witstein was echter van mening dat voor een wetenschappelijke opleiding grondige kennis van het bibliografisch apparaat nodig is, en lange tijd hebben studenten desnoods tegen heug en meug zitten ganzenborden. Nu is het Ganzenbord door het internet grotendeels ingehaald – mijn voorkeurenpagina www.let.leidenuniv.nl/Dutch geeft web-adressen van grote bibliotheken en bibliografieën, en in het boek van Hubert Meeus staan ze in groten getale opgesomd en beschreven.
Meeus’ Onderzoeksvaardigheden geeft nog veel meer. Enigszins vergelijkbaar met Umberto Eco’s Come si fa una tesa di laurea bespreekt het de hele weg van het kiezen van een onderwerp naar het schrijven van een verslag. Daarbij komt ook auteursrecht aan de orde: het is nog altijd niet gemakkelijk te bepalen waar de grens van plagiaat ligt. Voor iedere student is dit onmisbare kennis, die in dit boek zakelijk en efficiënt wordt aangeboden.
Na de hoofdstukken over het opzetten van een onderzoek, het kritisch gebruik van bronnen, bibliotheken, bibliografische beschrijving en internet volgt een korte inleiding in de geschiedenis van het gedrukte boek in de handpersperiode. De 55 bladzijden die Hubert Meeus eraan wijdt vertellen alles wat men moet weten bij het bestuderen van een oud gedrukt boek, en over wat er gebeurt als de drukker in Plantijn-Moretus een demonstratie geeft. Het mooiste boek voor belangstellende bibliofielen op dit gebied is nog altijd wel dat van Paul Dijstelberge: Wat is een boek? Een kleine geschiedenis uit 2018: onderhoudend geschreven en uiterst informatief. Wat is een boek geeft ook veel informatie over hoe je een electronische publicatie kan vervaardigen, een praktische vaardigheid die in geen opleiding tot neerlandicus zou mogen ontbreken.
Tot een half jaar geleden haalde ik mijn neus op voor books.google: een boek lees je in de bibliotheek, op papier, in een geurige lederen band. Maar de corona heeft mij zo nederig gemaakt, dat ik het nu een gemis vind dat Hubert Meeus niet uitvoeriger de loftrompet steekt over books.google. Een instructie hoe je daar boeken vindt, hoe je ze downloadt als pdf en hoe je achter de plaatjes daar ook de tekst kan vinden zou meer van deze tijd zijn. Ook in Antwerpen staan de treinen stil, dus ik denk dat Hubert Meeus in een volgende editie daar wel uitvoeriger op in zal gaan. Zo heel ingewikkeld is het niet.
Onderzoeksvaardigheden in de letteren en de boekgeschiedenis is verkrijgbaar bij de uitgever Gompel&Svacina in Oud-Turnhout en ’s-Hertogenbosch.
Afbeelding: Amsterdamse prijsband van de Bibliotheca historica van Diodorus Siculus (1746) (foto: Templum Salomonis)
[…] nieuw leerboek over onderzoeksvaardigheden in de letteren en de […]