Laat ik, om te voorkomen dat er over dit stukje allerlei rellen en rechtszaken ontstaan, beginnen te verklaren dat het laatste boek van Nico Keuning, Met scherpe pen, geboren is als een rubriek op Neerlandistiek. Uiteindelijk vond Keuning een uitgever die de reeks, met een groot aantal aanvullingen wilde plaatsen. Alles wat ik schrijf moet in dat licht worden gezien!
In zekere zin heeft Met scherpe pen nog steeds het karakter van een reeks losse essays over boeken uit de periode na de Tweede Wereldoorlog waarover op enig moment rumoer is ontstaan: het eerste stuk gaat over Ik heb gelijk (1951) van Willem Frederik Hermans en het laatste over Generaal zonder leger (2020) van Özcan Akyol.
Porno
Er zijn allerlei redenen waarom een boek aanleiding kan geven tot een rel en/of een rechtszaak, maar gaandeweg zie je geloof ik wel een verschuiving. Strikt genomen weet je daarbij niet of dit ligt aan Keunings keuze, maar ik heb de indruk dat hij feitelijk de belangrijkste voorbeelden wel boven tafel heeft gehaald. En dan lijkt het erop dat de rellen gaandeweg steeds vaker gingen over mensen die zichzelf in fictie meenden te herkennen, en steeds minder over waar het eigelijk naartoe moet met de literatuur.
Natuurlijk, al in 1967 was er een rechtszaak tegen L.H. Wiener omdat die in een verhaal een Zandvoortse uitbater van een horeca-etablissement herkenbaar had beschreven, terwijl die ontkleed bovenop een serveerster lag. Maar de laatste twintig jaar gaat het bijna alleen nog maar over dat thema: Danslessen (Pieter Waterdrinker, 1998), Finale kwijting (Hans Dorrestijn, 2000), De helleveeg (A.F.Th. van der Heijden, 2013), De porseleinkast (Nicolien Mizee, 2018), List en leed (Arie Storm, 2019) – allemaal voorbeelden waarin een zogeheten ‘echt’ iemand klaagde omdat hij of zij meende zichzelf ongunstig te zien getekend. Daarnaast waren er nog, spiegelbeeldig, Vrienden van Tim Krabbé (2019) waarbij de vraag was of Krabbé niet te aardig was voor zijn hoofdpersoon, Ferdi E., en Harnas van Hansaplast van Charlotte Mutsaers (2017), waarbij diezelfde vraag zich voordeed over de broer van de schrijfster en in zekere zin over haarzelf, omdat zij zijn verzameling (kinder)porno te gelde zou hebben gemaakt.
Verkoop
Allemaal gevallen dus die gingen over de grenslijn tussen feit en fictie. In die zin was het boekje van Akyol, dat een klacht is over het literaire bedrijf, een outlier, waar eerder werd gediscussieerd over de vraag of een onzintekst een gedicht is (‘Oote’ van Jan Hanlo, 1952) of dat je de doodstraf mag verdedigen (Voor wie kwaad wil, Gerrit Krol, 1990).
Van identiteitspolitiek of cancel culture is bij dit alles eigenlijk alleen in het begin sprake geweest: Willem Frederik Hermans die ‘de katholieken’ zou hebben beledigd of Frans Kellendonk die datzelfde met Mysiek lichaam zou hebben gedaan met Joden en homoseksuelen. Maar in beide gevallen ging de feitelijke discussie al snel over de vraag of de geuite meningen nu wel of niet aan de auteur mochten worden toegeschreven.
Op het omslag van het boek staat Een oude man die zijn pen scherpt van Gerard Dou. Het suggereert dat de schrijvers bewust de rellen en misschien zelfs de rechtszaken zouden hebben uitgelokt. Een enkele keer zal dat het geval zijn geweest (Jeroen Brouwers met zijn De Nieuwe Revisor, in 1979), maar uit Met scherpe pen krijg je de indruk dat de rellen de meeste auteurs overkwamen – ook al wisten ze vaak natuurlijk wel dat het niet per se slecht was voor de verkoop.
Treurt
Keuning is een neerlandicus die al langer meeloopt, en hij komt in sommige verhalen dan ook zelf voor. Zo was hij ervoor verantwoordelijk dat Marcel Möring in 1993 van plagiaat werd beschuldigd, omdat hij scenes uit een film van Fellini zou hebben beschreven in zijn boek Het grote verlangen. Inmiddels zou een schrijver zoiets waarschijnlijk achterin zijn boek hebben verantwoord. En hoe dan ook beklijfde de rel niet. “De Möring-affaire dook jaren later nog eens op”, schrijft Keuning,
in een quizvraag in het tv-programma De Connaisseur, gepresenteerd door Ad ’s-Gravesande: Welke schrijver werd door zijn roman Het grote verlangen in 1993 beticht van plagiaat? Niemand wist het antwoord.
Ik geloof niet dat er iemand is die daar nu nog om treurt.
Nico Keuning. Met scherpe pen. Rellen en rechtszaken in de Nederlandse literatuur. Walburg Pers, 2020. Bestelinformatie bij de uitgever.
Laat een reactie achter