Voornamendrift 67
Door Gerrit Bloothooft en David Onland
‘Gelderland levert je mooie streken’ is de toeristische slogan van de provincie. En inderdaad, Gelderland kent heel verschillende landschappen en we vinden er ook streekeigen voornamen, maar niet overal meer. Dat is ook in Utrecht het geval en daarom combineren we beide provincies en onderscheiden drie gebieden: de Achterhoek, de Noord-Veluwe en de Gelderse Vallei, en Rivierenland. De streekeigen voornamen vormen een potpourri van ouderwets aandoende namen die niet meer populair zijn bij jonge ouders, zoals Geurt en Garrit als vorm van Gerard, het -jen suffix en de -dina vorm voor vrouwennamen in het oosten, eenlettergrepige mannennamen zoals Beerd, Brand en Aalt, man/vrouw vorm in Renger/Rengertje, Eibert/Eibertje, Geurt/Geurtje, Garrit/Garritjen, en een serie korte vormen van Adriaan: vrouwelijk Arisje, Artje, mannelijk Arris, Erris.
Gelderland en Utrecht hebben samen 21 streekeigen mannennamen (met 6.700 naamdragers) en 46 vrouwennamen (met 13.400 naamdragers). Ze zijn behoorlijk gevarieerd en er zijn weinig grotere patronen te onderscheiden. Dat komt natuurlijk juist door het unieke, regionale karakter van de namen. Als er iets gemeenschappelijk is tussen regionale namen dan is het meestal het suffix en daar zien we in de Achterhoek voorbeelden van met vrouwennamen op -jen.
-jen in de Achterhoek
Het gebruik van het suffix -jen is vrij algemeen in de noordelijke provincies, maar het is eigenlijk een oude vorm die al in de 19e eeuw grotendeels is verlaten (figuur 1). In Noord- en Oost-Gelderland vinden we regionaal nog Aaltjen, Jannetjen, Jantjen, Garritjen, Gerrigjen, Gerritjen, Reintjen, met enige uitbreiding in Overijssel (figuur 2).
Verspreidingskaarten per regio
Hieronder geven we de (huidige) verspreidingskaarten van streekgebonden voornamen in Gelderland en Utrecht. We onderscheiden de Achterhoek, de Noord-Veluwe en de Gelderse Vallei, en Rivierenland. In een regio geven we per gemeente de voornamen waarvoor de gemeente in de 19e eeuw het centrum was. De verspreiding is procentueel per gemeente (in kleurgradaties, zie figuur 2) en gebaseerd op het aantal huidige naamdragers. Per regio geven we ook de voornamen met een wat grotere regionale verspreiding. Daarvoor is de helft van de naamdragers tussen 30 en 50 km van de centrumgemeente geboren. Dat gaat voor beide provincies om nog 4 mannennamen met 2.400 naamdragers en 12 vrouwennamen met 2.500 naamdragers.
Als we alle voornamen verzamelen die in de 19e eeuw (1790-1900) regionaal waren in Gelderland en Utrecht en tegenwoordig meer dan 30 naamdragers hebben (ongeacht de geboorteplaats), dan komen we op 26 mannennamen met 19.800 naamdragers en 66 vrouwennamen met 23.500 naamdragers. Dat zijn samen 43.300 naamdragers, waar de provincies samen 3,4 miljoen inwoners hebben.
Als we kijken naar voornamen die nu vrijwel verdwenen zijn (n<30), dan zijn het in Gelderland de vrouwennamen Aartjen, Berendjen, Derksken, Dersken, Engele, Jannigjen, Jansjen, Garritje, Garretjen, Gergjen, Gijsbarta, Harmken, Henders, Hendrikka, Reindjen, Rijkert, Teune, Teuntjen, Willemken, Willempjen, en de mannennamen Engelbart, Engelbartus, Fier, Garret, Gart, Hendrikkus, Tonij, Waander. In Utrecht staan er geen namen op het punt van verdwijnen, maar die provincie kent ook maar heel weinig regionale voornamen.
Bovenregionale tot landelijke verspreiding hebben gekregen (met tussen haakjes de 19e-eeuwse centrumgemeente, vet: n>1000) de vrouwennamen Alyda (Amersfoort), Beertje (Ermelo), Gardina (Bronckhorst), Gerharda (Bronckhorst), Gertruid (Groesbeek), Gijsje (Utrecht), Harmine (Lochem), Hendrike (Lochem), Huiberta (Geldermalsen), Jenneke (Zaltbommel en ook Salland in Overijssel), Willemine (Lochem) en de mannennamen Reind (Berkelland), Rijk (Utrecht), Rik (Ede), Timotheus (Amersfoort).
Achterhoek
Regionale VROUWENNAMEN met een 19e-eeuwse basis rond centrumgemeenten in de Achterhoek, percentage geboorten per gemeente (totaal 1.767 naamdragers). Aalten: Dela, Berkelland: Garritdina, Reintjen, Bronckhorst: Elsken, Garritjen, Reindina, Doetinchem: Bendina, Berndina, Lochem: Aaltjen, Gerritjen, Jantjen. Grotere regionale verspreiding hebben: Anneken, Gesiena, Lammerdina, Reinera, Reinira
Kenmerkend voor de Achterhoek zijn vrouwennamen met Garrit- en Rein- (Reina ook Fri. Gron.), en de -(t)jen en de –dina uitgang, alhoewel de laatste uitgangen breder Oost-Nederlands zijn, waarbij de kern van -dina in het Overijsselse Salland ligt. Opvallend lokaal is Dela, welke vanouds in een familie in Aalten voorkomt (zie Van der Schaar, 1964). Bendina, Berndina en de mannennaam Bernadus vormen een groep rond de Oude IJssel, met verwijzing naar Sint Bernardus. Het zijn gereduceerde vormen die al vele generaties lang zijn doorgegeven.
Regionale MANNENNAMEN met een 19e-eeuwse basis rond centrumgemeenten in de Achterhoek, percentage geboorten per gemeente (totaal 460 naamdragers). Berkelland: Garrit, Bronckhorst: Reinirus, Oude IJsselstreek: Bernadus.
Bij de mannennamen zijn Garrit en Rein ook de basis voor de belangrijkste regionale naamvormen voor vrouwen.
Noord-Veluwe en de Gelderse vallei
Regionale VROUWENNAMEN met een 19e-eeuwse basis rond centrumgemeenten in de Noord-Veluwe en de Gelderse Vallei, percentage geboorten per gemeente (totaal 10.535 naamdragers). Amersfoort: Alijda, Elberta, Everarda, Richarda, Arnhem: Stevelina, Barneveld: Brandina, Nennetje, Bunschoten: Lutje, Mengsje, Wijmpje, Ede: Elbertha, Evertje, Geurtje, Maasje, Rikje, Steventje, Teunisje, Woutera, Woutertje, Elburg: Driesje, Eibertje, Ermelo: Cornelisje, Lubbertje, Hattem: Gerrigjen, Harderwijk: Jannetjen, Nijkerk: Arisje, Elbertje, Rengertje, Oldebroek: Fennetje, Putten: Hentje, Peetje, Veenendaal: Hendrijntje. Grotere regionale verspreiding hebben: Aalbertje, Lubberta.
Dit wat uitgebreidere gebied omvat enerzijds voormalige vissersplaatsen aan de Zuiderzee, en anderzijds de dorpen in de Gelderse vallei, met als gemeenschappelijke noemer het traditionele, christelijk karakter ervan. Voornamen spreiden zich over het hele gebied, met wel accenten, zoals Bunschoten met Lutje, Mengsje en Wijmpje. De vrouwennamen hebben hier overwegend de -je uitgang, maar ook wel de Latijnse -a uitgang. De teloorgang van deze namen, die al in het begin van de 20ste eeuw inzette blijkt duidelijk uit hun gezamenlijke (procentuele) populariteit over de periode 1790-2017. Het is een proces dat geldt voor vrijwel alle regionale voornamen in Nederland.
Regionale MANNENNAMEN met een 19e-eeuwse basis rond centrumgemeenten in de Noord-Veluwe en de Gelderse Vallei, percentage geboorten per gemeente (totaal 10.535 naamdragers). Amersfoort: Wulfert, Apeldoorn: Hartger, Ede: Brand, Breunis, Geurt, Elburg: Beert, Eibert, Ermelo: Heimen, Nijkerk: Aalt, Renger, Oldeboek: Beerd, Putten: Bessel, Woudenberg: Erris, Utrechtse Heuvelrug: Arris. Grotere regionale verspreiding hebben: Maas, Elbert.
De dorpen langs de voormalige Zuiderzeekust springen er voor deze namen duidelijk uit. Het lokale karakter van verschillende van deze namen werd ook al door Van der Schaar in zijn woordenboek van voornamen (1964) opgemerkt, zoals: Wulfert (Scherpenzeel en Hoevelaken), Brand (Fries, Scherpenzeel), Breunis (Woudenberg), Heimen (Putten, Barneveld, Bommelerwaard), Bessel (Nijkerk, Hoevelaken), Erris (Amerongen), Arris (Amerongen), Maas (Utrecht en aangrenzende Gelderse streken), Elbert (Hoevelaken, Tielerwaard).
Rivierenland
Regionale VROUWENNAMEN met een 19e-eeuwse basis rond centrumgemeenten in Rivierenland, percentage geboorten per gemeente (totaal 957 naamdragers). Lopik: Beligje, Merrigje, Neerijnen: Artje, Zaltbommel: Areke, Neeske, Peterke. Grotere regionale verspreiding hebben: Gosewina, Hilleke.
Lopik ligt met Beligje en Merrigje apart. De Bommelerwaard en omgeving kent diverse vrouwennamen op -ke. Daar hoort ook Jenneke bij, met wat bredere verspreiding, terwijl andere Jen- varianten vooral in Salland (Overijssel) voorkomen.
Regionale MANNENNAMEN met een 19e-eeuwse basis rond centrumgemeenten in Rivierenland, percentage geboorten per gemeente (totaal 311 naamdragers). Tiel: Gerdinus, Zaltbommel: Jielis, Nederbetuwe: Lambartus. Grotere regionale verspreiding hebben: Aad, Dielis.
Jielis en Dielis zijn beide verkorte vormen van Aegidius. Met Gerdinus en Lambartus duidt de latinisering op zuidelijke, katholieke invloed.
- Alle kaarten in deze bijdrage kunnen gereproduceerd worden in de voornamenbank via de optie ‘geavanceerd’ zoeken. In het zoekveld moeten dan de gezochte namen als een reguliere expressie worden ingevuld. De gezamenlijke verspreiding en populariteit van Gerdinus, Jielis en Lambartus kan bijvoorbeeld gevonden worden met ^(Gerdinus|Jielis|Lambartus)$ waar ^ het begin van een naam betekent en $ het einde, terwijl met | wordt aangegeven dat het of Gerdinus of Jielis of Lambartus moet zijn. Het levert deze kaart.
- We noemen een voornaam streekgebonden wanneer er nu nog minstens 30 naamdragers zijn waarvan de helft binnen een straal van 30 km is geboren. Als centrum kiezen we de gemeente (indeling 2007) waar in de 19e eeuw de meeste naamdragers geboren werden (afgeleid uit huwelijksakten na 1811).
Rob Duijf zegt
Mijn moeder heette Wijmpje. Haar ouders kwamen van de Noord-Veluwe: Oldebroek. Namen als Wim en Jan en afgeleiden daarvan werden daar ook aan meisjes doorgegeven.