• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Ontmantel mij, spiegelhuisje

27 januari 2021 door Marc van Oostendorp 8 Reacties

Pronomina in de lyriek (11; Rodaan Al Galidi en Maud Vanhauwaert)

Door Marc van Oostendorp

Ik vond het heel opmerkelijk hoe jullie onlangs reageerden toen ik hier kwam vertellen dat ik en jij in gedichten niet de gebruikelijke betekenis hebben, maar los staan van de werkelijkheid. Behalve de enkeling die meteen kwam vertellen dat ik open deuren intrapte, begonnen allerlei mensen te protesteren. Het idee dat een gedicht een gevoelsuitstorting van de dichter betreft, leeft kennelijk nog.

Maar het klopt niet. Je kunt gedichten toch echt het best begrijpen door aan te nemen dat ze altijd los staan van de schrijver of de spreker en de lezer of de luisteraar, zonder dat er sprake is van fictie. Het gaat over een ik en een jij die als het ware zweven: een gedicht is taal op zichzelf. De dichter denkt misschien dat hij zijn diepste gevoelens aan het uitdrukken is, maar zodra hij er een gedicht van heeft gemaakt, staat hij er toch los van.

Nergens wordt dat duidelijker dan in het poëziegeschenk Samen al ’t hope van Rodaan Al Galidi en Maud Vanhauwaert. Al Galidi zegt zulke dingen ook expliciet:

Het ergste is dat
ook ik
niet besta,
behalve in dit gedicht
en slechts als het gelezen wordt.

Interessant is hier ook de aanduiding ‘dit gedicht’: dit duidt aan dat iets nabij de spreker (en eventueel de luisteraar) is, maar dat gedicht is natuurlijk altijd een abstracte.

Minstens even duidelijk wordt het, eh, kunstmatige van pronomina in het deel van Vanhauwaert. ZIj nam zeven zinnen – waaronder ‘Muren werken als ze goed zijn gebouwd’ van Donald J. Trump en ‘Het is maar te hopen dat we lang t’hope blijven’ van de grootmoeder van de dichter, alsmede een regel uit het door Al Galidi geschreven deel van de bundel – en smeedde deze op vier manieren samen. In het eerste deel bleven (bij)zinnen intact. De zin van Trump gaat een coalitie aan met ‘Je bent nooit te klein om een verschil te maken’ tot ‘Muren werken om een verschil te maken’. Het tweede gedicht bestaat uit woorden uit de zeven zinnen in een een nieuwe volgorde. In het derde gedicht worden de lettergrepen in de woorden tot nieuwe woorden gesmeed, en in het laatste gedicht zijn het alleen nog de letters die in tact blijven (‘Het is kauwen op beelden’ – geen van die woorden is in de oorspronkelijke gedichten terug te vinden).

Taal is altijd van eerdere taal gemaakt. Wie een nieuw woord bedenkt, doet dat op basis van de bestaande klanken en de bestaanden woordenschat, en meestal maken we geen nieuwe woorden, maar rijgen we bestaande woorden aan elkaar om onze o zo originele boodschap naar voren te brengen. Je zou kunnen zeggen dat Vanhauwaert die constatering hier op de spits drijft. Maar dat maakt meteen duidelijk hoe onwerkelijk de aangesprokene is. In het derde gedicht:

Muze, kom
neem dat diepe mes
dat hem omhakt
vooruit: ren dan
leen, leen
verken het werpen

In het laatste gedicht komt, anders dan in de andere gedichten, helemaal geen voornaamwoord van de tweede persoon voor. Maar wel staan er gebiedende wijzen in waarin de tweede persoon natuurlijk wordt verondersteld:

Ontmantel mij, spiegelhuisje
omhels de muze
(kniehoge wittige hoefjes)
die niemand verstond

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel

Lees Interacties

Reacties

  1. J. Houtsma zegt

    27 januari 2021 om 09:00

    Al is ‘ontmantel mij spiegelhuisje’ een prachtige regel.

    Beantwoorden
  2. J. Houtsma zegt

    27 januari 2021 om 10:43

    Hiervoor hoorde een emoticon: lachend hoofdje op de kop.
    Betekent: zweverig stuk

    Beantwoorden
  3. Robert Kruzdlo zegt

    27 januari 2021 om 10:52

    Zou een begin kunnen zijn voor een wetenschappelijke benadering van de kunsten: als de kunstenaar het eenmaal heeft gemaakt is het iets feitelijks, kil en afstandelijk. Een andere wereld. De lezer moet zelf uitmaken of hij de maker is van wat hij leest of dat hij naar bewijzen zoek: bestudeert.

    Beantwoorden
  4. willyvdw zegt

    28 januari 2021 om 10:39

    Interessant, voornaamwoorden bij dichters en de vraag naar de verwijswaarde. Ooit deed ik (vanuit de taalkunde) een poging om dat te achterhalen bij Nolens: https://verslagenenmededelingen.be/index.php/VM/article/view/91

    Beantwoorden
    • Marc van Oostendorp zegt

      28 januari 2021 om 13:48

      Tot mijn grote schande moet ik toegeven dat ik dit artikel over het hoofd heb gezien. Het ziet er heel interessant uit.

      Beantwoorden
    • J. Houtsma zegt

      28 januari 2021 om 15:00

      Met veel plezier gelezen!

      Beantwoorden
    • Robert Kruzdlo zegt

      29 januari 2021 om 15:18

      “Wie spreekt tegen wie – of schrijft aan wie, en in wat voor een context?
      Het is moeilijk om deze nogal fundamentele pragmatische 
      vragen te beantwoorden en tegelijkertijd het gedicht – kunstwerk – te respecteren”.

      Wat deze vraag kan verdiepen: wie spreekt de schrijver aan vóór hij maar een woord op papier heeft gezet. Ik ben met deze vraag lang bezig, omdat die stille stem, die de dichter aanspreekt, geen persoonsvorm heeft en ook geen ding is of een mannetje in het hoofd: Homunculi, Taalloos. Hij, de dichter, springt over deze vraag: Übersprung. De dichter heeft er geen interesse in.

      Voor mij als kunstenaar is dit nu juist belangrijk; dit is mijn koers en soms lees ik het ook bij andere: …hemelsbrede vraag die wij niet kennen, heel ons leven pennen we voort.

      Achter de schrijver staat een níet-persoon mee te kijken, een taalloospersoon.

      Beantwoorden
  5. Nieuwenhuijsen zegt

    28 januari 2021 om 17:14

    Zit er een foutje in: “maar dat gedicht is natuurlijk altijd een abstracte”? Of betekent ‘een abstracte’ ‘iets abstracts’?

    Beantwoorden

Laat een reactie achter bij Marc van OostendorpReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Sint Nicolaas

Zie eens, Mietje! wat al lekkers
U, Sint Nicolaas al bragt;
Omdat ge’ als gehoorzaam Meisje,
Uw verpligting hebt volbragt.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

WILHELMINA

bij haar laatste koningschap

Rust zacht. De uitvaart van de witte wijfjesbeer,
de witte pad van het verzet, mis ik. [lees meer]

Bron: Het Zinrijk, 1971

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

30 januari 2026: Poëzie in Cyberspace

30 januari 2026: Poëzie in Cyberspace

7 december 2025

➔ Lees meer
2 januari 2026: Vlekflits

2 januari 2026: Vlekflits

5 december 2025

➔ Lees meer
11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

3 december 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1875 Etsko Kruisinga
sterfdag
2002 Kurt Ruh
2019 Rob Molin
2020 Martin Ros
2023 Rob Woortman
➔ Neerlandicikalender

Media

Double Dutch

Double Dutch

7 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Waarom anderstaligen ook literaire teksten moeten lezen

Waarom anderstaligen ook literaire teksten moeten lezen

6 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek 1 Reactie

➔ Lees meer
Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

2 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d