Er is iets met notities, pardon, ‘ambtelijke verkenningen’, van het hoger onderwijs dat altijd tegen je haren instrijkt. Neem de ‘ambtelijke verkenning met beleidsopties voor groei‘ die een paar dagen geleden op het internet wordt geopenbaard en waarin een ‘gedegen lijst met ambtelijke opties voor groeibeleid’ in het hoger onderwijs uiteen wordt gezet.
Het gaat niet eens om dat woord groei – waarom moet een tak die uit zijn voegen barst groeien? – want die term lag besloten in de politieke opdracht aan de ambtenaren. Het gaat om de klakkeloosheid waarmee de ambtenaren zich met van alles en nog wat bemoeien. Neem de volgende passage, over de inzet van digitale middelen in het onderwijs:
Tegelijkertijd zijn door de coronacrisis (digitale) innovaties binnen het onderwijs versneld, bijvoorbeeld het aanbieden van onderwijs op afstand. Daarbij blijkt wel dat de kansen die digitalisering biedt voor de kwaliteit van het onderwijs nog onvoldoende worden benut. Digitalisering van het onderwijs kan een krachtig middel zijn om de onderwijskwaliteit te verhogen en leerling- en studentsucces te vergroten, maar is geen doel op zich. Bewuste inzet van digitale onderwijstechnologieën zoals virtual en augmented reality, learning analytics, en serious games maken onderwijs op maat en ervarend leren mogelijk. Dit kan helpen bij het meer betrekken van de student bij zijn of haar onderwijs en het verbeteren van diens leeropbrengsten.
Op zich is dit natuurlijk een gematigde passage. Digitalisering is ‘geen doel op zich’, maar kan louter worden ingezet om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Er worden aantal voorbeelden genoemd waarmee dat doel zou kunnen worden bereikt.
De angel zit in frases als ‘de kwaliteit van het onderwijs wordt nog onvoldoende benut’ – een waardeoordeel over de op dit moment gebruikte didactiek. Het is niet duidelijk waarop dat waardeoordeel gebaseerd is – er worden in de verkenning veel voetnoten geplaatst, maar niet hierbij., Maar vooral geldt: waar de ambtenaren van Economische Zaken zich mee bemoeien. Moet de rijksoverheid bepalen hoe ik mijn onderwijs geef? Weg met het schoolbord en leve de Augmented Reality-brillen? Mij lijken zulke keuzes altijd individuele keuzes die alleen aan de docent kunnen zijn – die kan het beste bepalen welk middel wanneer geschikt is.
Het is onderdeel van een decennialange traditie bij de overheid – in dit geval het ministerie van Economische Zaken – van telkens weer nieuwe ideeën creëren over hoe het onderwijs eigenlijk in elkaar moet zitten. Het is niet de mooiste traditie. Het gaat uiteindelijk betekenen dat iedereen toch wat meer een bepaalde richting op gaat bewegen, er komen speciale fondsen voor vernieuwend onderwijs en voor verbeterde leeropbrengsten.
Daar komt bij dat het rapport niet ingaat op de schaduwkanten van het onderwijs. Nu zijn die voor een groot deel ook verborgen gebleven. In bestuurlijke kringen wordt gejuicht dat er zo weinig studievertraging is opgelopen, maar mij zou het niet verbazen als dat is omdat studenten net wat meer worden gematst dan voor corona. Dat is ook volkomen terecht, want die studenten kunnen er ook niks aan doen en het is dus onaardig om iemand die het in beter tijden zou hebben gehaald het diploma nu te onthouden. Maar uit dat alles volgt niet dat het dus allemaal net zo goed online kan omdat de studenten dezelfde resultaten behalen. Het blijven lapmiddelen.
Maar een woord als lapmiddelen zul je niet snel tegenkomen in een ambtelijke verkenning.
Doe mee aan de alarmdag voor het de universiteiten.
Afbeelding van Prashant Sharma via Pixabay
Er lijkt bij overheden een beeld te zijn ontstaan dat omdat we onder enorme druk bepaalde dingen digitaal enigszins hebben kunnen doen, we meer digitaal moeten doen en dat alles dan beter wordt.
Er is geen enkel bewijs dat digitaal niet goed benut wordt, of als het anders wordt ingezet, dat het onderwijs (of zorg, of welke dienstverlening dan ook) beter maakt. Wat kan en draaglijk is tijdens een pandemie, is niet gelijk zinvol en haalbaar in een normale wereld.
Terzijde: Ik heb veel van doen met stedebouw en ruimtelijke ordening, erfgoedbehoud en monumentenzorg. Uw afsluitende zin wil ik graag toevoegen aan mijn kleine verzameling aforismen waarmee ik geregeld mijn e-mails optuig :–]