Een fascinerende hypothese in de Philosophical Transactions of the Royal Society: de handen die prehistorische mensen schilderden in grotten waren misschien een vorm van gebarentaal. Als dat klopt, zijn dit misschien wel de oudste voorbeelden van overgeleverde menselijke taal!
Mensen maakten handafdrukken door pigment aan te brengen rondom een hand die tegen de muur gehouden werden. Een van de eigenaardigheden is dat bij veel van de handen vingers ontbreken. Waarom? Waren er vingers afgevroren of anderszins kwijtgemaakt? Hadden deze mensen een ritueel waarbij voor straf vingers werden afgehakt. De auteurs van het artikel in de Philosophical Transactions, twee Baskische taalkundigen, bekeken een groot aantal handvormen om te bezien welke combinaties van vingers precies verdwenen waren, en ze stellen dat de waarschijnlijkste hypothese is dat het gaat om vingers die voor het plaatje werden omgebogen.
Maar dat is nog niet alles: het gaat precies om die combinaties van vingers die je kunt ombuigen als je je hand in de lucht houdt. Wanneer je je hand tegen een wand houdt, zijn meer combinaties mogelijk, maar die werden niet gebruikt. Waarom zou je precies de handvormen afbeelden die je zonder steun kunt maken? De conclusie dat het hier om een gebarentaal ging, ligt voor de hand.
De onderzoekers wijzen erop dat er ook nu nog volkeren van jagers-verzamelaars zijn die naast gesproken taal een gebarentaal kennen. Om preciezer te zijn, gaat het daarbij altijd om volkeren voor wie de jacht een belangrijke bron van voedsel is – en welke voordelen gebarentaal heeft boven gesproken taal tijdens de jacht is niet lastig te verzinnen. De grottekeningen geven natuurlijk ook vaak taferelen die je zou kunnen interpreteren als onderdeel van de jacht.
Het blijft natuurlijk speculeren, en de hoeveelheid handgebaren is nu ook weer niet zó groot, maar mij lijkt dit een speculatie op hoog niveau. Het alfabet kenden deze mensen nog niet, dus het idee dat je zou kunnen visualiseren wat iemand zei was ze nog vreemd. Maar gebaren konden ze al wel afbeelden.
Wouter van der Land zegt
Het lukt mij niet om vier vingers te buigen en dan ook nog te spreiden, zoals op het plaatje. Met afgehakte, gestrekte vingers lijkt me dat eenvoudiger.
Voor gebruik tijdens de jacht lijken me verder andere, meer onderscheidende gebaren logischer (een vuist, vogel- of hertfiguur van hand maken, etc.). Zouden dit niet simpelweg symbolen voor getallen kunnen zijn? Een volle vingers staat dan bijvoorbeeld voor een gedood dier en een halve voor een ‘assist’ of voor een kleiner dier.
Marc van Oostendorp zegt
Er is niet gezegd dat de hele handconfiguratie precies zo is als in de lucht. Het spreiden kan als functie hebben gehad om het pigmentplaatje duidelijker te maken; dat kon, want je hield je hand toch tegen de wand. Dat het misschien getallen zijn geweest, lijkt me (ik herinner me dat de Nederlandse gebarentaal een ingenieus systeem heeft van tellen op één hand), maar dan is dat nog steeds een vorm van gebarentaal.
Pek van Andel zegt
Het lukt mij wel hoor! Op jacht is gebarentaal extra nuttig: het prooidier kan je dan niet horen, en vlucht dan minder gauw!
Frans zegt
Fwiw, voor mij ook geen probleem. 😉
Pek van Andel zegt
A propos: Voor bespreking van een belangwekkend boek over de cruciale rol van de jacht in de vroege evolutie van de mens : https://www.de-gids.nl/artikelen/begon-wetenschap-met-de-kunst-van-het-spoorzoeken
Ook al staat er in dat boek niets in over gebarentaal tijdens die jacht, het geeft er wel een eventuele context voor. Liebenberg doceert hier nu over in Harvard. Pek van Andel, Feerwerd (Gr.)