Tijdens mijn studie Nederlands kocht ik de eerste druk van de Algemene Nederlandse Spraakkunst uit 1984 (ANS1). Later vonden ook de twee delen van de tweede druk uit 1997 (ANS2) hun weg naar mijn boekenkast. De recent verschenen derde druk (ANS3) draag ik zelfs altijd bij me en sleep ik echt overal mee naartoe. Niet zo moeilijk, want deze volledig digitale versie heb ik op mijn mobiele telefoon binnen handbereik.
De nieuwe E-ANS is niet alleen veel mooier en overzichtelijker vormgegeven dan de eerder gedigitaliseerde versie van de tweede druk, er heeft ook een inhoudelijke revisie en uitbreiding plaatsgevonden. Daar zal de komende jaren mee doorgegaan worden. Bij de verschijning van de vernieuwde E-ANS tijdens het webinar op 20 april 2021 ging dr. Ronny Boogaart onder andere in op een nieuw hoofdstuk over zogeheten adposities – dat zijn voorzetsels, achterzetsels, omzetsels en voorzetseluitdrukkingen. In zijn presentatie stond hij bij die laatste soort wat langer stil. Ik luisterde geboeid naar wat hij over dit onderdeel uit de ANS te vertellen had.
Voorzetseluitdrukkingen
Met betrekking tot, ten aanzien van en in overeenstemming met zijn voorbeelden van voorzetseluitdrukkingen. Volgens ANS3 bestaan die – doorgaans – uit een voorzetsel, een zelfstandig naamwoord en nog een voorzetsel. In 9.4.2 staat een tabel met een zo volledig mogelijke opsomming van Nederlandse voorzetseluitdrukkingen. Alle zijn ze voorzien van authentieke voorbeeldzinnen uit tekstcorpora waaruit het gebruik en de betekenis blijkt.
Interessant aan die tabel is de kolom met het aantal voorkomens van elke voorzetseluitdrukking in het CHN, het Corpus Hedendaags Nederlands. Zo weten we bijvoorbeeld dat in plaats van met 40.070 keer het vaakst daarin wordt aangetroffen. Die informatie over frequentie is nuttig voor zowel docenten als tweede- of vreemdetaalleerders van het Nederlands, want zij kunnen zich hiermee richten op het aanleren van uitdrukkingen die in het Nederlands het vaakst gebruikt worden. Handig aan de tabel is dat een gebruiker de drie kolommen zelf kan sorteren op frequentie en op alfabetische volgorde.
Onderwijs
Speciaal voor gebruik in het onderwijs zullen er de komende jaren samenvattingen, oefeningen en lesbrieven aan ANS3 worden toegevoegd. Dit gedeelte van de website is nog in aanbouw maar bevat op dit moment wel al enkele oefeningen en lesbrieven voor het hoofdstuk over de adpositie. Zo is er een lesbrief over voorzetsels en achterzetsels en over achterzetsels en partikels. Daarbij is rekening gehouden met verschillende niveaus: van eenvoudig tot gemiddeld/moeilijk.
Om de woordenschat van leerlingen te vergroten is het nuttig om voorzetseluitdrukkingen te behandelen. Deze constructies komen in zakelijke teksten – zoals examenteksten – geregeld voor. Van de meest voorkomende voorzetseluitdrukkingen bestaan bekende afkortingen. Denk aan i.p.v. (in plaats van), o.l.v. (onder leiding van) en t.a.v. (ten aanzien van). Wie deze afkortingen en de betekenis van deze uitdrukkingen kent, hoeft ze niet op te zoeken in woordenboeken en dat scheelt tijd tijdens toetsen en examens.
In een les over taalbeschouwing is het interessant om de grammaticale kenmerken van vaste uitdrukkingen te behandelen. Leerlingen worden zich dan bewust van eigenschappen die deze uitdrukkingen hebben. Daarbij kan worden ingegaan op de vorm van de constructie (met of zonder lidwoord, het al dan niet toevoegen van een bijvoeglijk naamwoord of bijwoord in de constructie en het verschil tussen ten en ter als eerste element).
Welke oefeningen zou je kunnen geven bij een les over voorzetseluitdrukkingen? Op basis van de grammaticale kenmerken (9.4.1) en de overzichtslijst (9.4.2) heb ik een aantal opdrachten bedacht om leerlingen nader kennis te laten maken met deze vaste uitdrukkingen.
Opdracht 1: betekenis en gebruik van voorzetseluitdrukkingen
- [docent] Kopieer (een selectie van) de zinnen uit 9.4.2 naar een tekstverwerker;
- [docent] Knip de vetgedrukte voorzetseluitdrukkingen uit de zin en plak deze onderaan het bestand;
- [leerling] Zoek de juiste uitdrukking bij de juiste zin.
Opdracht 2: afkortingen
- [docent] Kopieer de twaalf zinnen uit 9.4.1 en vervang daarbij de voorzetseluitdrukkingen door hun afkortingen;
- [docent] Presenteer eerst de afkortingen los aan de leerlingen;
- [leerling] Schrijf de afkortingen die je kent volledig uit;
- [docent] Geef vervolgens de twaalf zinnen met afkortingen;
- [leerling] Bedenk waar de afkortingen voor zouden kunnen staan die je bij de vorige vraag niet kende;
- [leerling] Controleer via (online) woordenboeken of jouw oplossing correct is.
Opdracht 3: voorzetseluitdrukkingen met ter en ten
- De lijst uit 9.4.2 bevat verschillende voorzetseluitdrukkingen met als eerste element ten of ter. Welke twee woorden/vormen zijn in de elementen ten respectievelijk ter versmolten tot één geheel?
- Hoewel de lijst uit 9.4.2 een zo volledig mogelijk overzicht van voorzetseluitdrukkingen is, zijn van het patroon ter + zelfstandig naamwoord op -ing + van (bijvoorbeeld ter bescherming van) alleen de vijf frequentste voorbeelden opgenomen. Deze categorie is namelijk productief, dat wil zeggen gemakkelijk uit te breiden. Bedenk zelf vijf voorzetseluitdrukkingen die aan dat patroon voldoen en verwerk ze vervolgens in vijf zinnen waaruit de betekenis blijkt.
- De betekenis van het patroon ter + zelfstandig naamwoord op -ing + van (bijvoorbeeld ter bevordering van, ter bescherming van) is ‘met het doel … te bevorderen/beschermen/…’. Herschrijf jouw eigen vijf zinnen uit de vorige vraag zodanig dat de vaste constructie met ter … vanverdwijnt maar de betekenis gelijk blijft. Tip: gebruik daarbij een signaalwoord dat een doel of middel aangeeft.
- Zoek in 9.4.2 de uitdrukkingen op die beginnen met ten. Wat is een gemeenschappelijk kenmerk van veel zelfstandige naamwoorden die na ten komen? Heb je daar een verklaring voor?
Opdracht 4: lidwoord
Bij sommige voorzetseluitdrukkingen gaat aan het zelfstandig naamwoord een lidwoord vooraf: op het gebiedvan en met het oog op. Toch komen er in kranten en op internet ook al vormen voor zonder lidwoord: op gebied van en met oog op.
- Noteer uit de lijst van 9.4.2 alle voorzetseluitdrukkingen waarin een lidwoord voorkomt.
- Zoek op internet of die uitdrukkingen ook al zonder lidwoord bestaan.Tip: gebruik in Google aanhalingstekens om de uitdrukking, dus “met oog op”.
- Kun je een algemene uitspraak doen over de schrijvers of de bronnen waarin de uitdrukkingen voorkomen? Zijn het voornamelijk mannen? Zie je het vooral op Twitter? Of in automatische vertaalprogramma’s?
Opdracht 5: alternatieven
Voorzetseluitdrukkingen kom je met name tegen in formeel – zeg maar deftig – taalgebruik. Als je veel van deze uitdrukkingen in een tekst gebruikt, ziet die er wel gewichtig uit maar is die niet per se duidelijker voor je lezer.
De onderstaande voorzetseluitdrukkingen kunnen allemaal vervangen worden door één voorzetsel zonder dat de betekenis van een zin echt verandert. Bedenk of zoek op welk voorzetsel als alternatief gebruikt kan worden:
Voorzetseluitdrukking | Vervanger |
ten aanzien van | |
met betrekking tot | |
ten behoeve van | |
met behulp van | |
op het gebied van | |
als gevolg van | |
onder invloed van | |
door middel van | |
ter zake van | |
van de kant van |
Laat een reactie achter