Docenten zouden volgens Ben Salemans het eindexamen Nederlands niet langer moeten controleren op grammaticale fouten. Zijn belangrijkste argument daarvoor is dat helemaal niet duidelijk is wat grammaticale fouten zijn; verschijnselen die volgens veel gebruikte lesmethodes op middelbare scholen als fout gelden, worden bijvoorbeeld door de ANS en de Taaladviesdienst met veel meer nuance behandeld of simpelweg goedgekeurd. Eén van de maar liefst veertien voorbeelden die Salemans bespreekt, is de opeenvolging van de voegwoorden dat en als in zinnen als deze:
Voetbalkenners beweren dat als de KNVB het profvoetbal niet anders opzet, Nederland nooit meer internationaal zal meetellen.
Salemans en Van Oostendorp geven dit voorbeeld ook in hun stuk in De Volkskrant en tekenen daarbij aan dat behalve de lesmethode Nieuw Nederlands (Frank et al.) ‘geen enkele andere bron’ deze regel kent. Salemans geeft ook in zijn uitgebreidere bespreking van de veertien voorbeeldzinnen geen andere bron. Wij zijn, net als Salemans en Van Oostendorp, van mening dat hier geen grammaticale fout betreft, maar voor een binnenkort te verschijnen stuk (zie onderaan), hebben wij redelijk wat taaladviesboeken en lesmethodes gevonden waarin deze ‘fout’ wordt besproken. (En waarschijnlijk is ons overzicht nog niet volledig.) Wat is er volgens deze bronnen eigenlijk mis met dat als?
Tangconstructies
Zinnen waarin dat en als meteen na elkaar staan, worden door taaladviesboeken beschouwd als een bepaald type ‘tangconstructie’. Die term is, voor zover wij weten, voor het eerst gebruikt in de Nederlandse taalkunde in 1947: Van Haeringen bespreekt dan de tangconstructie in zijn oratie Spanningen in het hedendaags Nederlands, maar de term ‘tang’ wordt ook al gebruikt in de Nederlandse Spraakkunst van De Vooys die in hetzelfde jaar verschijnt. De Vooys verwijst voor de oorsprong van de term naar een Duits artikel uit 1938 van Tatian Bratu en is dus vermoedelijk verantwoordelijk voor de Nederlandse vertaling ‘tang’. Bij De Vooys gaat het alleen nog om het verschijnsel dat er in talen als het Duits en (in mindere mate) het Nederlands heel wat informatie kan komen tussen het lidwoord en het bijbehorende zelfstandig naamwoord. Jan Renkema noemt dit in zijn Schrijfwijzer ‘de lidwoord-naamwoord tang’ en geeft het volgende voorbeeld:
Tijdens het personeelsoverleg werd veel kritiek geuit op de door de directie naar aanleiding van de tegenvallende jaarcijfers voorgestelde bezuinigingen.
Hierin worden ‘de’ en ‘bezuinigingen’ dan vergeleken met twee ‘grijpers’ van een tang (die metafoor is ook te vinden in het Handboek Stijl van Burger en De Jong). Van Haeringen beperkt zich in zijn oratie in 1947 niet tot dit type tang maar geeft ook een voorbeeld met een als-bepaling midden in de zin:
Ik hak iedere avond, als het begint te schemeren, hout.
Deze zin, waarin hak en hout de grijpers van de tang zijn, laat volgens hem goed zien ‘hoezeer de scheiding van de leden hinderen kan’.
Taaladvies
In de jaren zestig komen we in de ‘taalverzorgingsliteratuur’ onder de noemer ‘tangconstructie’ ook de opeenvolging van twee voegwoorden tegen. In Verzorgd Nederlands zegt Hermkens dat ‘opeenhoping van voegwoorden (…) bijna altijd een hinderlijke tangconstructie [oplevert]’. En Renkema citeert in zijn proefschrift uit 1981 het tijdschrift Taalbeheersing in de administratie, waarin in 1967 wordt gewaarschuwd tegen het ‘samentreffen van voegwoorden’ vanwege de spanning die ontstaat door ‘de bijzin in de bijzin’. Latere echo’s daarvan vinden we in het advies ‘vermijd een bijzin in een bijzin’ in Rapportagetechniek (Elling et al.) en ‘pers geen bijzin in een bijzin’ van VRT Taal. In Helder Rapporteren (Nederhoed) wordt het een hinderlijke inbedding genoemd, die vooral moeilijk is doordat de lezer lang moet wachten op het tweede deel van de tang.
De voorbeelden die Hermkens in 1965 en Renkema in 1981 geven, bevatten niet de specifieke combinatie dat als – al komt Hermkens er dicht bij met als indien – maar het is duidelijk dat het om hetzelfde verschijnsel gaat:
Er is geen twijfel aan, dat indien hij hard werkt, hij zeker zal slagen. (Hermkens)
Het is onvermijdelijk dat, omdat ik veel moet citeren, dit hoofdstuk langdradig wordt. (Renkema)
In de Schrijfwijzer is de opeenvolging van voegwoorden terechtgekomen als ‘de bijzintang’ en daar vinden we ook een voorbeeld met dat als:
Het is zeer waarschijnlijk dat als er over een langere periode was gemeten, de resultaten duidelijker waren geweest.
Hierin zit de als-zin ‘gevangen’ tussen het onderschikkende voegwoord dat en het vervolg van de dat-zin. Doeve en Onrust merken in Helder schrijven op dat de lezer in zulke gevallen ‘gedwongen’ wordt informatie ‘tot nader order “vast te houden”, eerst maar eens een andere bijzin te verwerken en onderwijl op te letten waar de aangekondigde bijzin nu eigenlijk begint.’ Er zou ‘geen lezer zijn die dat allemaal tegelijk kan.’
Lesmethodes
Hoewel uit inventarisaties van bovenbouwdocenten blijkt dat leerlingen dat als eigenlijk toch al niet of nauwelijks gebruiken (Steenbakkers), wordt er in alle grote lesmethoden op de middelbare school op gehamerd de constructie te vermijden. Het zal intussen duidelijk zijn dat het niet speciaal gaat om de combinatie van dat en als maar om de opeenvolging van twee onderschikkende voegwoorden, dus van een bijzin in een bijzin. In Nieuw Nederlands wordt de dat/als-constructie inderdaad breed opgevat en wordt gesteld dat je hem kunt herkennen aan de woordcombinaties ‘(om)dat als, (om)dat wanneer, (om)dat indien en soms zodat als/wanneer/indien’. (Er zijn natuurlijk nog wel meer combinaties denkbaar; onlangs kwamen we per ongeluk een geval tegen van dat toen.)
In een andere populaire lesmethode, Op Niveau (Merkx et al.), vind je oefenzinnen als deze:
We spraken af dat als het eerste salaris op mijn rekening wordt gestort, (dat) ik direct een deel van mijn schuld zou afbetalen.
Hierbij wordt overigens nog opgemerkt dat een zin ‘helemaal ontspoort’ als het voegwoord dat, hierboven tussen haakjes, wordt herhaald. Het advies is steeds om de als-zin achter aan de zin te plaatsen zodat de tang verdwijnt, waardoor je deze herformulering krijgt:
We spraken af dat ik direct een deel van mijn schuld zou afbetalen als het eerste salaris op mijn rekening wordt gestort.
Fout?
De lesmethodes die we hebben bekeken keuren dat als zonder meer af en veel taaladviesboeken kiezen dezelfde lijn, hoewel het Handboek Stijl en de Schrijfwijzer genuanceerder oordelen over dat als en tangconstructies in het algemeen. ‘De constructie bestaat niet voor niets’, zegt Renkema bijvoorbeeld, en kan ‘uitstekende diensten bewijzen’. Het Handboek Stijl vindt wel dat er een rood lampje moet gaan branden als je op combinaties van twee voegwoorden stuit.
Voor een boek dat later dit jaar verschijnt, hebben we onderzocht hoe de ‘dat/als-constructie’ in de praktijk wordt gebruikt, wanneer die precies problemen oplevert en of achteropplaatsing van de als-zin wel in alle gevallen een beter resultaat oplevert. Interessant is dat de opeenvolging van dat en als in sommige gevallen wel degelijk, en in andere gevallen helemaal niet problematisch is. Het lijkt ons sterk dat als een docent Nederlands één van de volgende zinnen op het examen tegen zou komen, hij/zij daarvoor puntenaftrek zou geven.
‘En we spraken af, vervolgde ik, ‘dat als zij een jongen zou nemen, dat die jongen dan meteen ook van mij moest houden; en als ik een vriend zou nemen, dan moest die ook met haar… willen… En hij… mijn vriend dus’, besloot ik met nadruk, de foto van ‘mijn’ Herman vlak voor zijn gezicht houdend, ‘die is ook de man van Christine.’
(Gerard Reve, De vierde man)
Het spiegeltje is zo klein, dat als ik mijn neus en ogen erin zien kan, mijn oren onzichtbaar zijn.
(W.F. Hermans, Nooit meer slapen)
‘Jij moet beslissen, wie van de twee het zal worden, – met de bijzondere bepaling, dat als je niet wenst te kiezen tussen die twee boeven, of als je weigert in te gaan op zulke immorele spelletjes, dat het dan Hitler wordt’
(Harry Mulisch, De ontdekking van de hemel)
Een uitgebreider hoofdstuk over dat als verschijnt later dit jaar in de bundel Wat gebeurt er in het Nederlands?! Over taal, frequentie en variatie, onder redactie van Nicoline van der Sijs, Marten van der Meulen en Lauren Fonteyn.
Alles over als-zinnen in het Nederlands kunt u later dit jaar vinden in het proefschrift Connecting Conditionals van Alex Reuneker
Marc Kregting zegt
Het Reve-citaat, in de directe rede, geeft volgens mij een performatieve toepassing van deze constructie. Doet denken aan kinderspelletjes: ‘Jij was de ridder, ik was de herbergier’. Dan zouden ongebalanceerde dat-als-gewichten ongeduld en fantasie laten zien.
Bartie Thijs zegt
Goed dat en hoe jullie dit onderwerp eens belichten!
Frouke Hansum zegt
HaHa, leuk dat jullie zelf een ‘dat als’ zin gebruiken. Geen enkel probleem mee.
“Het lijkt ons sterk dat als een docent Nederlands één van de volgende zinnen op het examen tegen zou komen, hij/zij daarvoor puntenaftrek zou geven.”