• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Wat zijn taalkundige gegevens?

28 juni 2021 door Marc van Oostendorp 3 Reacties

Foto door rawpixel.com form PxHere

Een van de oudste vraagstukken van de taalwetenschap is: wat zijn eigenlijk de data? We hebben de ambitie een empirische wetenschap te zijn, wat wil zeggen dat de wetenschappelijke theorieën getoetst moeten worden aan de werkelijkheid. Maar wat is die werkelijkheid in het geval van iets dat in wezen zo abstract is als de taal? Waar vinden we de taal en waar vinden we de taalkundige?

Er zijn in grote lijnen twee mogelijke antwoorden op, allebei met een lange traditie. De ene is: de taalkundige vinden we in het laboratorium, de andere: de taalkundige vinden we in de bibliotheek. De taal kunnen we alleen betrappen als we de mens testen die de taal gebruikt: we leggen haar een vreemde zin voor en bezien hoe zij daarop reageert en daarom vinden we de taalkundige in het laboratorium. De taal kunnen we alleen betrappen als we zien wat de mens allemaal aan taal voortbrengt, en daarom vinden we de taalkundige in de bibliotheek.

Schaduwen

Zowel laboratorium als bibliotheek kun je ook metaforisch begrijpen. Je kunt ook experimenten doen zonder witte jas, bijvoorbeeld door aan mensen in je buurt te vragen wat ze van zin A vinden en of ze die beter vinden klinken dan zin B. Je kunt ook gegevens over het taalgebruik van mensen verzamelen door op te schrijven wat ze in je buurt zeggen. Maar er zijn dus twee methoden: je kunt onderzoeken wat er gebeurt als mensen aan speciaal voor het onderzoek ontworpen taal worden onderworpen óf je kunt bezien wat mensen spontaan zeggen.

Naar mijn idee zou je in een normale wereld zeggen: het zijn twee methoden om taal, die niet alleen in wezen abstract is en geen werkelijke fysieke manifestatie kent, die niet kan bestaan buiten de menselijke hersenen om, en die ook nog eens vreselijk complex is, te benaderen. Je moet alle data gebruiken waar je maar je hand op kunt leggen. Ze zijn allemaal als het ware schaduwen van de ware taal die ons telkens ontvliedt – maar hoe meer schaduwen we in kaart brengen hoe dichter we in de buurt komen.

Sterrenkunde

We leven helaas niet in een normale wereld, maar één waarin mensen het prettig vinden om op ieder punt te polariseren. In een nieuw artikel in het tijdschrift Linguistics citeert Jack Grieve de bekende taalkundige Noam Chomsky, een van de voorstanders van experimentele data:

Corpustaalkunde [’taalkunde in de bibliotheek’] betekent niets. Het is alsof een natuurkundige of een scheikundige beslist dat ze niet meer afhankelijk willen zijn van experimenten, maar in plaats daarvan filmopnamen maken van alles wat er gebeurt en vandaar tot generalisaties of inzichten. Welnu, de natuurwetenschappen werken zo niet.

Hier wordt een karikatuur gemaakt van een overigens reëel bestaande opvatting van de bibliotheek, namelijk dat je maar eindeloos opnamen moet maken van wat iedereen zegt, en dat met een enorm statistisch apparaat je vandaar uit vanzelf kunt berekenen ‘hoe de taal daadwerkelijk is’. Uit een stropopargument volgt weinig. Tegelijkertijd bestaat er natuurlijk juist ook een heleboel natuurwetenschap die ook weinig kan doen met experimenten en vrijwel in zijn geheel afhankelijk is van observaties – neem de sterrenkunde.

Sociale omstandigheden

Jammer is dan dat Grieve vervolgens onbekommerd de pendule totaal de andere kant op laat slaan. Volgens hem zijn experimenten voor de natuurwetenschappen onbruikbaar. Je komt vrijwel onvermijdelijk bij duplicatieproblemen uit: de resultaten van een experiment in het ene laboratorium kunnen niet worden gerepliceerd in een ander laboratorium. De reden daarvoor is volgens Grieve dat je taal vooral een sociaal fenomeen is en sociale fenomenen laten zich niet repliceren:

Elk geval van taal bevindt zich in de echte wereld, zelfs de concretisering van een gedachte, en zijn vorm is gekoppeld aan de sociale context waarin het is geproduceerd. De essentie van experimenteel onderzoek is echter deze sociale context te manipuleren, wat noodzakelijkerwijs een effect zal hebben op de taalproductie en -perceptie. Omdat onafhankelijke experimentele replicaties variatie in sociale context moeten inhouden, zal het succes van replicatie over het algemeen lager zijn dan verwacht, afhankelijk van de sociale gevoeligheid van de linguïstische fenomenen die worden geanalyseerd. Dit is de reden waarom replicatiefalen in de taalkunde niet eenvoudig kan worden aangepakt door betere experimentele onderzoekspraktijken toe te passen: replicatiefalen is een onvermijdelijk gevolg van het gebruik van experimenten om een zeer sociaal fenomeen als taal te onderzoeken.

Hier wordt naar mijn smaak weer het ándere kind met het badwater weggegooid. Het is waar dat we weten dat mensen hun taalgebruik eindeloos aanpassen aan de sociale omstandigheden, maar het lijkt mij een beetje overdreven om te zeggen dat dit betekent dat je die sociale omstandigheden niet min of meer kunt kopiëren van het ene laboratorium naar het andere.

Dat idee dat het volkomen vanzelfsprekend is dat taal een sociaal fenomeen is, is volgens mij de crux. In grote lijnen kun je zeggen dat dit de opinie is van de mensen in de bibliotheek; in het laboratorium gaan ze ervan uit dat taal een eigenschap is van de individuele mens, iets dat in je hersenen zit. De kwestie is natuurlijk: het is allebei waar. Dat maakt taal zo’n ingewikkeld fenomeen, dat maakt de mens zo’n wonderlijk verschijnsel, dat hij gebruik maakt van taal om zijn innerlijk te delen met anderen. En dat gebeurt zowel in het laboratorium als in de bibliotheek.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: taalwetenschap

Lees Interacties

Reacties

  1. Jos Houtsma zegt

    28 juni 2021 om 10:47

    Fijn, zo’n taalfilosofisch stukje.

    Maar: “het lijkt mij een beetje overdreven om te zeggen dat dit betekent dat je die sociale omstandigheden niet min of meer kunt kopiëren van het ene laboratorium naar het andere.”

    Wat stel je je daarbij voor?

    Beantwoorden
  2. Jos Houtsma zegt

    28 juni 2021 om 10:48

    O wacht, je denkt aan welgevormde zinnen. Is dat het?

    Beantwoorden
    • Marc van Oostendorp zegt

      28 juni 2021 om 11:06

      Dat is slechts één voorbeeld. Mogelijk wordt je oordeel over de welgevormdheid van zinnen door wie je in de buurt hebt (als er daar enorme autoriteit wordt uitgestraald worden subtiele oordelen misschien anders). Maar in de eerste plaats weten we uit onderzoek dat zelfs de informeel verzamelde intuïties van taalonderzoekers eigenlijk heel goed repliceerbaar zijn, en in de tweede plaats: zelfs als er een effect zou zijn van de uitstraling van de onderzoekssituatie kun je die natuurlijk wel degelijk min of meer herhalen.

      Beantwoorden

Laat een reactie achter bij Jos HoutsmaReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Kees Jiskoot • Zwaarmoed en potsier

Maar aan Brusselse loketten
bezig ik hun zoet patois:
Jefke, Ickxske, Sjefke, Krieckxske,
Olland, Olland, Toetatwâ.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

SNOETJE

Een snoetje van ontroering, een snoetje van ontrouw.

Bron: Barbarber, september 1969

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

6 februari 2026: Towards New Horizons of Scholarly Publishing

6 februari 2026: Towards New Horizons of Scholarly Publishing

17 december 2025

➔ Lees meer
28 december 2025: Zesde editie van Winterzinnen

28 december 2025: Zesde editie van Winterzinnen

16 december 2025

➔ Lees meer
14 januari – 6 maart 2026: Workshop Slimmer zoeken in Delpher

14 januari – 6 maart 2026: Workshop Slimmer zoeken in Delpher

10 december 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1901 Pierre Boyens
sterfdag
1891 Jan Beckering Vinckers
1933 Johan Kern
1951 Jacoba van Lessen
2024 Erik Brus
➔ Neerlandicikalender

Media

Het verdwenen botje van Sint-Werenfridus

Het verdwenen botje van Sint-Werenfridus

18 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek 2 Reacties

➔ Lees meer
Elise Vos – Van alles de laatste

Elise Vos – Van alles de laatste

17 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Waar komt al die literatuur vandaan?

Waar komt al die literatuur vandaan?

16 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d