Onbegrip begrepen
40 taalfilosofische gesprekken over communicatie (deel 26)
– In taalgebruik gaat het om woorden en zinnen. Maar beter is het misschien om die uitingen te zien als blauwdruk voor het geven van betekenis aan woorden en zinnen. Hoe werkt dat concreet, zo’n blauwdruk, een ‘nog niet uitgevoerd ontwerp’?
– Huh? We zouden het vandaag toch over humor hebben?
– Ja, maar als je wilt begrijpen hoe die humor werkt, begrijp je ook meer over taal en communicatie.
– Oké, benieuwd.
– Onder taalgebruikers die graag hun eigen plekje houden in het autistisch spectrum, bestaan standaardgrappen over onhandige nerds (een pleonasme). Bij een oven geeft 180 graden de temperatuur aan, maar dit getal kun je ook zien als blauwdruk voor andere betekenissen, bijvoorbeeld de helft van 360 graden. En dan krijg je dit grapje: Wiskundige zet op de afgesproken tijd eten in de oven voor vriendin. Vriendin komt thuis en ziet door het ovenvenster één grote smurrieboel naar de bodem druipen. De wiskundige kijkt helemaal verbouwereerd: ‘Maar op het briefje stond dat de pizza op 180 graden in de oven moest.’
– Hé, dat doet denken aan mijn voorbeeld over 1,5 meter dat ik eerder vertelde. Toen mijn vriendin en ik bij een sluis een meningsverschil hadden over het hoogteverschil, een halve of een hele meter, en dat zij mij ‘1,5 meter’ toeriep toen ik ging kijken, waarmee ze bedoelde dat ik afstand moest houden van andere mensen die daar stonden te kijken.
– Ja, humor is altijd gebaseerd op de realiteit. Misschien gaan we dat de volgende gesprekken ook nog zien met jouw voorbeelden. Ik geef je nog een ander voorbeeld. Maar eerst een vraag: Waarnaar verwijs je met het woordje jij?
– Dat lijkt me duidelijk: jij is de aangesproken persoon.
– Toch is zo’n verwijzing niet meer dan een vage blauwdruk. Neem de volgende situatie: persoon A en B winkelen samen in een bouwmarkt, en persoon A wijst naar een hoge plank die halfvol staat met dozen:
A Zeg, kun jij daarbij?
B Hè! Nee, daar pas ik niet bij!
– Ah, ik zie het. Dus zelfs in een alledaagse situatie moet je jij dus soms heel specifiek interpreteren, bijvoorbeeld als ‘een uitgestrekte arm van een aangesproken persoon’.
– Tot zover de betekenis. Maar zelfs als de betekenis duidelijk is, dan nóg kan de bedoeling niet overkomen. Je krijgt dan soms cabareteske interacties. In het volgende voorbeeld is A de chef en B de medewerker:
A Ik wil met jou eens even een kopje koffie drinken.
B Ach jammer, ik heb net koffie gehad. Een volgende keer dan maar?
– Oké, humor. Maar leg eens uit.
– De humor is hier gebaseerd op het niet begrijpen van de bedoeling. De chef geeft in vriendelijke vorm een dwingend verzoek, eigenlijk een bevel. De medewerker reageert alsof het een vrijblijvende uitnodiging is. Nog eentje? Goed dan. A is een docent en B een student die te laat binnenkomt:
A Je had hier eerder moeten zijn!
B Hoezo, wat is er gebeurd dan?
– Ik zie het. De docent bedoelt een verwijt, maar de student doet alsof de docent hier een heel andere bedoeling heeft, iets als het uiten van betrokkenheid of spijt.
– Ja, en de misverstandhumor kan nog ingewikkelder. Eerst even de situatie. Een klaslokaal, het laatste lesuur op een donkere dag, Een leerling vraagt of hij even naar het toilet mag. De leerling loopt naar de deur en … draait de lichtschakelaar om. Rumoer in het donker, een leraar die boos wordt. Is de leerling in overtreding? Ja natuurlijk, zegt de docent. Nee, zegt de leerling, ik heb precies de opdracht uitgevoerd die op het kaartje naast de schakelaar staat.
Bij het verlaten van het lokaal het licht uitdoen.
– Ja, maar iedereen weet toch hoe die mededeling bedoeld is!
– Natuurlijk, daarom hoeft er bij zo’n aanwijzing naast een lichtschakelaar niet te staan dat deze mededeling alleen geldt voor degene die als laatste het lokaal verlaat.
– Goed, en wat moeten we met deze ‘humor’?
– Deze humor wijst ons op drie mogelijke oorzaken van miscommunicatie. Ten eerste: woorden zijn een blauwdruk voor een betekenis die heel anders kan worden ingevuld dan je denkt. Ten tweede: zinnen die duidelijk lijken in een bepaalde situatie, kunnen heel anders opgevat worden dan de bedoeling is. Ten derde: taalgebruikers moeten niet alleen woorden en zinnen begrijpen, maar moeten ook ‘invullen’ wat er niet gezegd wordt, en dan kan er weleens wat fout gaan.
– Dat klinkt heel systematisch en helder.
– Ja, maar vaak lopen die oorzaken verwarrend door elkaar heen. Benieuwd naar jouw voorbeelden.
Deze serie verschijnt op maandag, donderdag en zaterdag in de zomermaanden. Commentaar is uiteraard bijzonder welkom. Reacties worden verwerkt in een mogelijk vervolg op deze serie
Hilde Neus zegt
Zouden de columns op een rijtje kunnen worden gezet, met verschijningsdatum en onderwerp. Dat is makkelijker terugzoeken voor de geinteresseerden.
met dank vast.
HN