De geïntimideerde wetenschapper staat in de belangstelling. De KNAW hield er vorige week een webinar over, en de NRC plaatste vrijwel tegelijkertijd een artikel over bedreigde wetenschappers. De KNAW had het daarbij vooral over alfa’s, terwijl het artikel in de krant in de eerste plaats ging over beta’s, maar uit beiden sprak een zelfde zorg: we verlangen van wetenschappers dat ze deelnemen aan het maatschappelijke debat, maar als ze dat doen worden ze soms bedreigd en bestookt met narigheid.
Wat is de oplossing? In het artikel en op het symposium wordt er eigenlijk maar één aangedragen: onderzoekers moeten beschermd worden tegen zulke aanvallen, junior-onderzoekers door senior-onderzoekers, senior-onderzoekers door bestuurders, en iedereen door onderlinge solidariteit. Nu is er niets tegen opkomen voor een ander, en is duidelijk hoe domme bestuurders of senioren het probleem alleen erger maken, maar er ontbreekt naar mijn smaak toch ook een element: onderzoekers moeten óók weerbaarder worden.
Zwaarder
De sfeer van wantrouwen, van gratuite bedreigingen, van minachting voor autoriteiten waaronder soms die van de wetenschap – leuk zijn ze allemaal niet. Maar ze zijn wel onderdeel van de alledaagse werkelijkheid, en er is weinig reden om te denken dat ze op korte of middellange termijn weer verdwijnen. Daarvoor houden ze te veel verband met allerlei grote maatschappelijke bewegingen. Je kunt dan wel zeggen ‘begeef je dan niet op Twitter’, maar daarmee verander je de discussie slechts minimaal, er ontbreekt hooguit een deelnemer.
Een onontkoombaar deel van iedere bescherming is dan ook dat mensen leren om er zelf mee om te gaan: een training in socialemediastoïcisme, leer alle onaangeneemheden die je over je uitgestort krijgt zo goed mogelijk te negeren. Dat is een oproep waarvoor je weinig handen op elkaar krijgt – het klinkt rechtvaardiger en juister om leidinggevenden en senioren de plicht te geven om beschermend op te treden. Zelfs Leo Lucassen, die in het KNAW-symposium zegt dat het gekrakeel hem koud laat, beveelt dat gedrag niet aan bij anderen. Integendeel, hij zegt dat hij beseft dat anderen het zwaarder hebben dan hij en dat hij begrijpt dat hij makkelijk praten heeft.
Voldoende weerbaar
Dat is de algemeen geaccepteerde manier van denken, maar ik vrees dat er weinig anders op zit dat alle onderzoekers leren van zich af te bijten. Behalve een defensieve heeft de wetenschap ook een offensieve strategie nodig.
Ik zou ervoor zijn als daar trainingen in werden gegeven: hoe kun je dingen van je af laten glijden, hoe kun je een grote bek terugtrekken om de wetenschap te verdedigen. Wetenschapscommunicatie is een noodzaak – en tegelijkertijd is het niet langer alleen maar af en toe een vriendelijk getoonzet interview geven voor het wetenschapsmagazine van RVU. Het is af en toe vechten, en dat moeten onderzoekers dus ook kunnen, of in ieder geval sommigen onder hen.
Wat niet wil zeggen dat solidariteit en een wakend oog van bestuurders niet ook van belang is. Vooral als de intimidatie een grens oversteekt en duidelijk niet alleen maar virtueel is – onderzoekers die stickers van Vizier op Links op hun brievenbus vinden als teken dat hun huis in de gaten wordt gehouden – moet er worden ingegrepen en moeten anderen solidair zijn. Overigens kunnen zij dat zelf ook alleen maar als ze voldoende weerbaar zijn.
Full disclosure. Wat mij gebeurt is: ik ben persoonlijk met geweld bedreigd, bespot om dingen die me ooit zijn overkomen en op internet zijn terug te vinden, iemand heeft een kansloze integriteitsprocedure tegen me begonnen. Heel serieus is dat allemaal niet.
Laat een reactie achter