Onbegrip begrepen
40 taalfilosofische gesprekken over communicatie (deel 40)
– Laten we deze serie besluiten met een verkenning van het woord dialoog. Ik heb zeven mogelijke kenmerken verzameld.
– Dus jij gaat tot slot een monoloog houden over een dialoog?
– Onderbreek me, of zie het als toegift. Ik begin met kenmerk 1: Gezamenlijke ruimte.
– Bedoel je dan die eerder besproken ‘ruimte’ die gesprekspartners kunnen betreden? Maar dat geldt toch ook voor en debat of een discussie?
– In een debat is de ruimte eerder een speelveld met ieder een eigen helft, en in een discussie is er eerder een leegte tussen de loopgraven van waaruit je gaten kunt schieten in andermans betoog. Maar in een dialoog ervaren de gesprekspartners de ruimte veel meer als gezamenlijk. Ik denk dat daarop ook het synoniem samenspraak wijst.
– Oké … maar dit vind ik wel een heel vaag ervaringskenmerk.
– Dat zijn de volgende eveneens. In een dialoog speelt ook de persoon achter het woord een grote rol. In een debat of een discussie kun je min of meer toevallige tegenstanders hebben, met kant-en-klare meningen. Maar in een dialoog gaat het juist ook om de personen zelf, die over een onderwerp inzichten uitwisselen en zo tot dieper inzicht proberen te komen. Voor mij is kenmerk 2 Uitwisseling van persoonlijke inzichten.
– Eerlijk gezegd hoor ik tot nu toe niet zo veel verschillen met een normale conversatie.
– Ja, maar in een normale conversatie kunnen onderwerpen op allerlei manieren behandeld worden, kunnen belangen botsen, kunnen ook allerlei andere triviale elementen een rol spelen: nieuwsfeitjes, anekdotes, roddels enzovoort, enzovoort. In een dialoog gaat het eerder om het zoeken naar het beste gezamenlijk oordeel. Daarom is voor mij kenmerk 3 Zoekend spreken.
– Dus tot nu toe hebben we: gesprekspartners die in een gezamenlijke ruimte met persoonlijke inzichten zoekend spreken. Dan zou je tot ook genoeg hebben aan een omschrijving als ‘constructieve conversatie’?
– Nog vier te gaan. Voor mij is kenmerk 4 Verlangen naar verbinding. De gesprekspartners hebben de intentie om te zoeken naar verbinding, waarin de verschillen kunnen blijven bestaan, zelfs als dat neerkomt op ‘agree to disagree’. En daar komt dan bij kenmerk 5: Verrijking over en weer. Het gaat in een dialoog niet om overtuigen, maar om een verrijking in ‘geven en ontvangen’, zodat gesprekspartners beiden kunnen zeggen dat ze zichzelf en de ander beter hebben leren kennen.
– Dus jij zegt eigenlijk iets over een voorwaarde en een resultaat. Een dialoog kan pas ontstaan uit verlangen naar verbinding. En je kunt pas achteraf van een dialoog spreken, als je kunt vaststellen dat je op een of andere manier verrijkt bent.
– Maar dat verlangen brengt een dialoog zelf ook verder. En ook tijdens een dialoog moet je al het idee hebben dat je, over en weer, op een of andere manier verrijkt wordt.
– En hoe zit het dan met de taal en de communicatie tijdens zo’n dialoog? Daar gingen toch al onze gesprekken over?
– In taal verschilt een dialoog niet van andere soorten gesprekken. Wel zie ik nog twee bijzondere kenmerken. Voor mij is kenmerk 6 Gezamenlijke stilte. In een ‘normale conversatie’ behoort de stilte altijd bij één gesprekspartner. Als jij mij een vraag stelt, en ik blijf even stil, dan is die stilte eigenlijk van mij, omdat ik aan de beurt ben voor een antwoord. Of als jij tijdens een opmerking even stil valt met ‘eh’, dan is die stilte eigenlijk van jou, omdat jij nog aan het zoeken bent naar woorden. Maar er bestaat ook een stilte waarin niemand aan de beurt is om iets te zeggen, een gezamenlijke stilte waarin iemand iets kan zeggen zonder een ander in de rede te vallen of voor zijn beurt te praten.
– Maar zo’n stilte blijft dan toch nietszeggend?
– Toch vind ik dat ook stilte kan spreken. De stilte na gezamenlijk musiceren als het geluid nog naklinkt, de stilte als je voelt dat je samen zwijgend tot een inzicht groeit.
– O, bedoel je dan ook over en weer weten dat je samen naar het haardvuur kijkt zonder de verplichting te voelen om de stilte te doorbreken?
– Precies! Goed, nog een laatste poging dan om de dialoog te typeren. Terug naar die gesprekspartners in de gezamenlijke ruimte. Hoe staan die daar? Ja, die staan rechtop in een debat, of in de aanvalshouding in een discussie. Maar wat zou er gebeuren in communicatie wanneer je eerst een buiging voor elkaar maakt, en ook vanuit zo’n houding met elkaar blijft spreken? Een buiging als teken van respect, omdat je de ander echt wilt ontmoeten. Zo’n grondhouding, excuus voor het woord, lijkt mij eigenlijk de beste karakteristiek voor een dialoog. Daarom kies ik als kenmerk 7 Communicatie in buiging.
– Daarover zijn nog veel gesprekken mogelijk. Maar laten we nu dan maar afscheid nemen van elkaar met een buiging. En laten we vooral ook een buiging maken voor de lezer die hopelijk enig begrip van onbegrip heeft gekregen in onze veertig taalfilosofische gesprekken over communicatie.
Deze serie verschijnt op maandag, donderdag en zaterdag in de zomermaanden. Commentaar is uiteraard bijzonder welkom. Reacties worden verwerkt in een mogelijk vervolg op deze serie.
Margo van Stratum zegt
Heel erg veel dank voor deze vorm van “dialoog”. Ik ben op zoek naar “nieuwe” of “hervonden” vormen van delen van informatie. Van samen democratie zijn en deze uiteenzetting van dialoog helpt me. Ik voel verbinding en voel me verrijkt. Ervaar tussenruimte. Een buiging.
Joke van Overbruggen zegt
Ook ik vind deze taalfilosofische gesprekken over communicatie
heel interessant.
Wat over stilte gezegd wordt geeft aan dat er meer is tussen
niets zeggen en spreken.
Hartelijk dank!
Ronald V. zegt
Veel zijn we niet opgeschoten. Behalve misschien het begrip dat onbegrip overal dreigt. En misschien ook het besef dat de mens niet alleen in gesprek kan gaan met anderen maar ook met zichzelf en misschien vooral als hij zichzelf niet begrijpt. Tegen wie spreek ik nu eigenlijk? Tegen de auteur van een veertigtal aftastende artikeltjes of toch voornamelijk tegen mezelf? Maar toch, al met al bedankt voor je aftasten. Maar begrijp je me? Begrijp ik mezelf wel? Misschien een nieuwe serie over in hoe verre we ons zelf begrijpen? Ik hoop dat ik mijn vorige zin begrijp.