Ja, maar als je professioneel wil overkomen, moet je toch zeker wel netjes praten: Algemeen Beschaafd Nederlands, zoals dat vroeger heette, de taalvorm die sommigen als ‘neutraal’ beschouwen, beheerst, zorgvuldig, respectvol, en wat al niet. Het zal misschien het laatste bastion van die standaardtaal zijn, als mensen zich in hun persoonlijk leven allang niets meer aantrekken van hun taalgebruik.
Maar zelfs op dat vlak liggen de zaken ingewikkelder. Dat blijkt uit onderzoek dat een groep taalkundigen onder aanvoering van de Leuvense Eline Zenner onlangs publiceerde in het tijdschrift Language and Communication. De onderzoekers lieten mensen luisteren naar een opname van een logopedische sessie. Als voor één beroepsgroep de standaard belangrijk mag heten, is het misschien wel de logopedie. Die mensen moesten daarna een oordeel geven over de therapeut die ze hadden gehoord.
Wat de proefpersonen niet wisten: sommigen hoorden de therapeut in het Standaardnederlands spreken, en anderen hoorde haar spreken in de informele omgangstaal die in Vlaanderen tussentaal wordt genoemd: wel gij en nie in plaats van jij en niet, maar geen specifiek dialect. En met name als die therapeut in het informele deel voorafgaand aan de concrete therapie wat tussentaalelementen gebruikte, werd ze juist beter gewaardeerd.
Het heeft te maken, zeggen de onderzoekers, met een complexer begrip van wat professionaliteit eigenlijk is. Er zijn klassieke normen, waarin professionaliteit vooral betekent: met kennis van zaken, verstandig en slim. Maar er zijn ook dynamische normen, waarin het gaat over zaken als enthousiasme en betrokkenheid. En met name die laatste druk je juist beter uit met een wat informeler taalgebruik. De afstand die de standaardtaal creëert is soms juist wenselijk.
Veel belangrijker dan strak vasthouden aan een heel beperkte norm is flexibiliteit in ieder geval in onze tijd een belangrijk kenmerk van professioneel taalgebruik: je taal kunnen aanpassen aan verschillende situaties.
Laat een reactie achter