Een van de fijne dingen van het Nederlands is dat het in twee landen gesproken wordt waar er op totaal verschillende manieren tegenaan wordt gekeken. Het is net alsof de wereldgeschiedenis de taalwetenschap een laboratorium heeft willen schenken waar je kunt bezien hoe verschillende omstandigheden kunnen inwerken op de taal.
Neem de omgang en de appreciatie van het dialect. Dialect spreken was in grote delen van Vlaanderen lange tijd veel gewoner dan in de meeste gebieden – een groot deel van de twintigste eeuw kon je zeggen dat de meeste Vlamingen thuis dialect spraken terwijl heel veel Nederlands waren overgestapt op een vorm van de standaardtaal. Tegelijkertijd waren die Vlamingen gericht op een standaardtaal die uit Nederland heette te komen maar die in Nederland steeds meer werd verlaten.
Cadeau
Die dingen veranderen nu snel. Uit sommige onderzoeken blijkt dat Vlaamse jongeren in toenemende mate afscheid nemen van het dialect, en dat wat ervoor in de plaats komt niet de Nederlandse standaardtaal is, maar een eigen vorm, die weliswaar nog ’tussentaal’ genoemd wordt, alsof er punten zijn waar het tussenin ligt, maar waarvan te voorzien is dat het voor steeds meer mensen de enige taal zal zijn.
Met zo’n overgang gepaard gaat een nostaligie naar het dialect. Uitgeverij Lannoo heeft daar nu een perfect boek over gemaakt voor op de koffietafel. Een paar jaar geleden kwam de uitgever al met een schitterende Atlas van de Nederlandse taal (in twee edities: een Vlaamse en een Nederlandse). Met deze Atlas van het dialect in Vlaanderen heeft de uitgever zich nog eens overtroffen. Het boek ziet er zo mooi uit dat je het ook cadeau kan geven aan iemand die geen enkele interesse heeft voor het dialect, maar voor degenen die dat wel hebben heeft een sterteam van Gentse dialectologen een groot aantrekkelijke, heldere en informatieve teksten geschreven.
Popmuziek
Minder dan de helft van de 50 hoofdstukjes doen wat je in een traditionele dialectatlas verwacht: ze geven een woord waarvoor interessante variatie bestaat (ragebol, spin, schoenveter) en beelden een kaart af dat uitvoerig van commentaar wordt verzien zodat vragen worden beantwoord zoals: waarom is er precies voor dit woord zoveel variatie en wat verklaart dat West-Vlaanderen voor dit begrip in tweeën gespleten wordt (ik zeg maar wat)?
De andere hoofdstukjes zijn gewijd aan een specifieke provincie en de dialecteigenaardigheden daar, of aan algemene kwesties, zoals de dood van het dialect, het gebruik van het dialect in stripverhalen en popmuziek, de geschiedenis van de dialecten of de belangrijkste Vlaamse dialectonderzoekers van de twintigste eeuw.
Opvallend is dat er ook hoofdstukjes zijn voor het Frans-Vlaams en het Zeeuws-Vlaams. Ik begrijp wel dat het argument is dat dit óók Vlaamse dialecten zijn, al worden ze niet gesproken in Vlaanderen. Maar waarom dan het Noord-Brabants en het Nederlands Limburgs niet eveneens in de beschouwing betrokken?
Zo’n twintig jaar geleden maakte de Nederlandse uitgever Sdu een serie Taal in stad en land over de Nederlandse dialecten. Toen was Nederland min of meer waar het om dialectgebruik ging min of meer op het punt waarop Vlaanderen nu is. Na een tijdje werd de serie naar Vlaanderen geïmporteerd – door Lannoo. Het valt te hopen dat deze Atlas omgekeerd naar het noorden komt. Al is het maar omdat daar ook liefhebbers wonen van het betere koffietafelboek.
Johan De Caluwé, Veronique De Tier, Anne-Sophie Ghyselen, Roxane Vandenberghe.Atlas van het dialect in Vlaanderen. Lannoo, 2021. Bestelinformatie bij de uitgever.
Greet Stevens zegt
Ik verwachtte een heel andere bijdrage: in Vlaanderen denk je bij “koffietafel” namelijk spontaan aan een begrafenismaal…